Feedback
ella
Wijzigingen tijdskrediet: landingsbanen vanaf 60 jaar en extra tijdskrediet voor opleiding
Uit de wandelgangen van de overheid
Gepubliceerd op 27/11/2018

Uitkeringen bij een landingsbaan voortaan vanaf 60 jaar

 

Vanaf 1 januari 2019 kunnen werknemers pas uitkeringen bij een landingsbaan ontvangen vanaf 60 jaar, zonder uitzondering. De mogelijkheid om in een landingsbaan met uitkeringen te stappen vanaf 55 jaar, verdwijnt vanaf dan.

 

Deze verstrenging geldt niet voor:

  • werknemers die in een landingsbaan stappen met een aanvangsdatum vóór 1 januari 2019;

  • werknemers die een schriftelijke aanvraag bij de werkgever doen vóór 1 januari 2019.

Zij kunnen toch nog vanaf 55 jaar een uitkering ontvangen bij een landingsbaan, indien ze een zwaar beroep uitoefenen, een lange loopbaan hebben of in een onderneming in moeilijkheden of herstructurering werken. 

 

12 maanden extra uitkeringen bij tijdskrediet voor het volgen van een opleiding voor knelpuntberoep.

Indien werknemers gemotiveerd tijdskrediet nemen voor het volgen van een opleiding, voorziet de regering in extra 12 maanden uitkeringen. Dit bovenop de huidige 36 maanden.

 

Voorwaarde

Voorwaarde is wel dat de opleiding voorbereidt op een knelpuntberoep.

Opdat de werknemer recht zou hebben op deze extra 12 maanden moet er bijgevolg een significant tekort aan arbeidskrachten voor dit beroep zijn. En dit op het ogenblik dat de opleiding een aanvang neemt of op het ogenblik dat de extra 12 maanden een aanvang nemen.

 

Meer informatie over de knelpuntenberoepen in de verschillende gewesten:

 


Bewijs?


De Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt, op het aanvraagformulier, dat het om een opleiding voor de uitoefening van een knelpuntberoep gaat.

 

Inwerkingtreding
Deze nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2019.


Opgelet!

De wijzigingen zijn nog in ontwerpfase. Aanpassingen zijn dus nog mogelijk.

Wat betekent dit voor de publieke sector?

Tijdskrediet is enkel mogelijk bij werkgevers die onder de cao-wet vallen. De meeste werkgevers uit de publieke sector zijn dus uitgesloten. Sommige publiekrechtelijke werkgevers vallen wél onder het toepassingsgebied van de cao-wet. Het betreft onder meer de openbare vervoersmaatschappijen, de openbare kredietinstellingen, huisvestingsmaatschappijen, VITO,… 

Bron:
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking

Juridische inhoud

1. Uitkeringen bij landingsbanen vanaf 60 jaar

1.1. Wat is vandaag de situatie?

Voor tijdskrediet maken we momenteel een onderscheid tussen:

 

  • het recht op afwezigheid, geregeld in de CAO nr. 103 waarvoor de sociale partners bevoegd zijn;
  • het recht op uitkeringen, geregeld in een koninklijk besluit waarvoor de regering bevoegd is. 

1.1.1. Recht op afwezigheid: 55 / 50

Werknemers hebben recht op een landingsbaan vanaf 55 jaar. Voor werknemers in een zwaar beroep, met een lange loopbaan of in een onderneming in moeilijkheden of herstructurering, bedraagt de leeftijd 50 jaar.

1.1.2. Recht op uitkeringen: 60 / 55

In 2015 bracht de overheid de leeftijdsgrens, om RVA-uitkeringen bij een landingsbaan te ontvangen, op 60 jaar. Een uitzondering hierop werd voorzien voor:

 

  • werknemers in zware beroepen, lange loopbanen en;

  • ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering. 


Deze werknemers kunnen toch nog vanaf 55 jaar een uitkering krijgen bij een landingsbaan. De NAR heeft daartoe een CAO voor 2017 en 2018 gesloten. Bovendien moet er ook een CAO in de sector, respectievelijk de onderneming zijn.

Concreet betekent dit dat de instapleeftijd voor het recht op uitkeringen, in elk geval,5 jaar hoger ligt dan die voor het recht op afwezigheid.

1.2. Uitkeringen bij een landingsbaan voortaan pas vanaf 60 jaar, en dit voor iedereen

De overheid gaat verder met de tendens om het recht op uitkeringen bij een landingsbaan te beperken.

Voortaan kunnen werknemers pas uitkeringen bij een landingsbaan ontvangen vanaf 60 jaar, zonder uitzondering. De mogelijkheid om in een landingsbaan met uitkeringen te stappen vanaf 55 jaar verdwijnt vanaf 1 januari 2019.

Aan het recht op afwezigheid wijzigt voorlopig niets.

Overgangsmaatregel?

 

Deze verstrenging geldt niet voor:

  • werknemers die in een landingsbaan stappen met ingang vóór 1 januari 2019 ;

  • werknemers die een schriftelijke aanvraag bij de werkgever doen voor 1 januari 2019.

 

Deze werknemers kunnen toch nog, vanaf 55 jaar, een uitkering ontvangen bij een landingsbaan. Weliswaar enkel werknemers in zware beroepen, lange loopbanen en ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering. 

 

Let wel, een werknemer van 55 jaar die voor 2019 in een 1/5de landingsbaan met uitkeringen gestapt is, zal bij een overstap naar een 1/2de landingsbaan na 31 december 2018 60 jaar moeten zijn, wil hij uitkeringen kunnen genieten. Tenzij hij nog een schriftelijke aanvraag tot overstap doet voor 1 januari 2019.

 

Opmerking


Deze overgangsbepaling doet wel vragen rijzen.


Indien de tekst van dit ontwerpbesluit behouden blijft, moet men immers nog in de NAR een cao sluiten. Dit om de ingang van de landingsbaan mét uitkeringen, na 2018, mogelijk te maken voor de leeftijd van 60 jaar. Cao nr. 127 treedt immers buiten werking op 31 december 2018. Bovendien moeten er voor zware beroepen en lange loopbanen nog bijkomend sectorcao's worden afgesloten. Gebeurt dit niet, blijft de overgangsbepaling deels dode letter. Werknemers jonger dan 60 jaar die een aanvraag voor een landingsbaan indienen in 2018, met ingangsdatum 2019, ontvangen dan toch geen uitkeringen.

 

De overheid voorziet bij een aanvraag in 2018 tot slot niet in een uiterste ingangsdatum van de landingsbaan. De overgangsbepalingen zouden dus nog erg lang effect kunnen hebben. Uiteraard afhankelijk van de formulering in de eventuele NAR-cao.

 

2. Uitkeringen bij gemotiveerd tijdskrediet voor het volgen van een opleiding

Terwijl de overheid het recht op uitkeringen bij een landingsbaan beperkt, breidt ze het recht op uitkeringen bij gemotiveerd tijdskrediet voor het volgen van een opleiding uit.

2.1. Huidige situatie: 36 maanden recht op afwezigheid mét uitkeringen voor het volgen van een opleiding

De maximumduur van het tijdskrediet verschilt in functie van het motief waarvoor het wordt aangevraagd.

 

Zo heeft de werknemer recht op gemotiveerd tijdskrediet van 36 maanden mét uitkeringen voor het volgen van een opleiding.

Het moet gaan om een van de volgende vormen van opleiding:

  • een door de gemeenschappen of de sector erkende opleiding die minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar telt (of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of een ononderbroken periode van 3 maanden);
  • onderwijs volgen in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs, die minstens 300 uren per jaar telt (of 100 uren per schooltrimester of een ononderbroken periode van 3 maanden).

2.2. 12 maanden extra uitkeringen bij tijdskrediet voor het volgen van een opleiding voor knelpuntberoep

Indien werknemers gemotiveerd tijdskrediet nemen voor het volgen van een opleiding voorziet de regering in 12 extra maanden uitkeringen. Dit bovenop de huidige 36 maanden.

 

Voorwaarde


Voorwaarde is wel dat de opleiding voorbereidt op een knelpuntberoep.

Opdat de werknemer recht zou hebben op deze extra 12 maanden moet er bijgevolg een significant tekort aan arbeidskrachten voor dit beroep zijn. En dit op het ogenblik dat de opleiding een aanvang neemt of op het ogenblik dat de extra 12 maanden een aanvang nemen.

 

Meer informatie over de knelpuntenberoepen in de verschillende gewesten:

 

 

Bewijs?


De Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt op het aanvraagformulier dat het om een opleiding voor de uitoefening van een knelpuntberoep gaat.

 

Merk op dat het gemotiveerd tijdskrediet in zijn totaliteit (zorg + opleiding) nooit meer kan bedragen dan 51 maanden. De periodes die men geniet om een opleiding te volgen (36 maanden + eventueel 12 maanden bij opleiding voor knelpuntberoep) komen dus in mindering van de 51 maanden zorgkrediet en omgekeerd.

2.3. Wat met het recht op afwezigheid?

Zoals reeds vermeld, maken we voor tijdskrediet een onderscheid tussen:

  • het recht op afwezigheid, in de cao nr. 103 waarvoor de sociale partners bevoegd zijn;

  • het recht op uitkeringen, in een koninklijk besluit waarvoor de regering bevoegd is.


Zolang de sociale partners cao nr. 103 niet aanpassen, blijft het recht op tijdskrediet om een opleiding te volgen beperkt tot 36 maanden, ook als het gaat over een opleiding voor een knelpuntberoep. De uitbreiding van het recht op uitkeringen blijft voorlopig dus dode letter.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.