In het kader van de re-integratie van langdurig zieken voerde de wetgever een responsabiliseringsbijdrage in voor de werkgevers met een hoge graad van invaliditeit vanaf januari 2022.
De berekening en de inning van die bijdrage gebeurt volledig door de RSZ.
De berekening van de responsabiliseringsbijdrage houdt enkel rekening met werknemers die ten minste drie achtereenvolgende jaren bij de werkgever tewerkgesteld zijn.
Voor de uitzendsector leidt die anciënniteitsvereiste tot vertekende resultaten bij werkgevers die binnen dezelfde entiteit naast hun hoofdactiviteit als “uitzendbureau”, ook activiteiten ontplooien inzake “algemene reiniging van gebouwen”, meer bepaald activiteiten inzake dienstencheques.
Daarom voorziet de wetgever een nieuwe berekeningswijze voor de werkgevers met als hoofdactiviteit “uitzendbureaus” (NACE 7820) of “algemene reiniging van gebouwen” (NACE 8121).
Er worden voor deze werkgevers tijdelijk twee bijdragen berekend: de ene volgens de huidige, de andere volgens de nieuwe berekeningswijze. Enkel het laagste bedrag zal verschuldigd zijn. Die tijdelijke berekening gebeurt voor de kwartalen die zich situeren vanaf het eerste kwartaal 2022 tot en met het derde kwartaal volgend op het kwartaal van publicatie van deze wet.
In de nieuwe berekeningswijze zullen de prestaties inzake dienstencheques worden afgesplitst. Dit zijn de prestaties bij de RSZ aangegeven onder de werkgeverscategorie 597 door deze werkgevers met als hoofdactiviteit “uitzendbureaus”.
Voor de werkgevers met als hoofdactiviteit “algemene reiniging van gebouwen” (NACE 8121), waaronder de dienstenchequebedrijven, tellen de prestaties inzake dienstencheques onder de werkgeverscategorie 597 door werkgevers met als hoofdactiviteit “uitzendbureaus” (NACE 7820) ook mee.
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2022.
Wat betekent dit voor de werkgever?
De RSZ staat in voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage en bezorgt de te factureren bijdragen.