Feedback
ella
Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing opleiding al gerepareerd
Losse berichten
Gepubliceerd op 12/01/2022

Om werkgevers aan te moedigen hun werknemers meer opleidingen te laten volgen, voerde de overheid een nieuwe vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in vanaf 1 januari 2021.

Deze regeling ondergaat nu enkele grondige wijzigingen. 

 

Situering

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing opleiding bedraagt 11,75% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van alle werknemers samen die in de betrokken periode voor de vrijstelling in aanmerking komen.

In dit kader is de belastbare bezoldiging beperkt tot 3.500 EUR per (voltijdse) werknemer.

 

De regeling trad in werking op 1 januari 2021. Om van de vrijstelling te kunnen genieten, moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden.

 

Aanpassingen aan de vrijstelling

Hoewel de wetgever stelt dat dit enkel een verduidelijking is, ondergaat de regeling op sommige punten een grondige wijziging. 

 

Volgende punten wijzigen :

  • de interpretatie van de minimale tewerkstellingsduur van 6 maanden;
  • de omvorming van minimale opleidingsduur van dagen naar uren;
  • de aanrekeningsregels van één of meerdere opleidingen;
  • de voorwaarde dat de opleiding een beroepskost moet inhouden;
  • uitsluiting van sportbeoefenaars.

 

Vanaf wanneer ?

De aanpassingen treden in werking op 1 januari 2022 en niet vanaf de inwerkintreding van de vrijstelling zelf op 1 januari 2021.

De wetgever komt hiermee tegemoet aan de opmerkingen van de Raad van State. Deze wijzigingsbepalingen hebben dus geen terugwerkende kracht.


Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Amendementen zijn dus nog steeds mogelijk waardoor de regeling zoals hier beschreven nog kan wijzigen. Deze bespreking geldt tevens onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron:
Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen, Kamer, doc. nr. 2351/005.

Context

Om werkgevers aan te moedigen hun werknemers meer opleidingen te laten volgen, voerde de overheid een nieuwe vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in. De regeling trad in werking op 1 januari 2021.

 

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van alle werknemers samen die in de betrokken periode voor de vrijstelling in aanmerking komen.

In dit kader is de belastbare bezoldiging beperkt tot 3.500 EUR per (voltijdse) werknemer.

 

Sommige opleidingen strekken zich uit over 2 kalendermaanden. De werkgever zal de vrijstelling maar kunnen berekenen in de kalendermaand waarin de werknemer zijn/haar opleiding beëindigt.

 

Let op!
Men zal de vrijstelling niet kunnen overdragen naar een volgende maand of kwartaal.

 

De opleiding zelf moet beantwoorden aan volgende criteria:

 

  • het moet gaan om formele of informele opleidingen zoals bepaald door de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk;

    'Informele opleidingen' mogen echter niet meer bedragen dan:
    • 10% van de minimale duur van 76 opleidingsuren; of
    • 20% indien de minimale duur 38 uur bedraagt.

 

 

  • de opleiding komt maar in aanmerking als ze niet door wettelijke of andere reglementaire bepalingen is opgelegd.
    Ook de opleidingen voorzien in een collectieve arbeidsovereenkomst sluit men uit.

    Het moet dus gaan om (extra) opleidingen bovenop diegenen die al reglementair opgelegd zijn.

 

Hieraan zijn wel nog een aantal bijkomende voorwaarden verbonden.

Juridische inhoud

1. Welke werknemers ?

Opdat de werkgever kan genieten van de vrijstelling, moet de betrokken werknemer gedurende minimum 6 maanden bij de werkgever tewerkgesteld zijn.

Dit voorkomt dat routinematige opleidingen om een nieuwe functie te ontdekken in aanmerking komen voor deze maatregel  

 

De periode van 6 maanden moet ononderbroken zijn.

 

Bedrijfsleiders en werknemers die vallen onder het fiscaal statuut van grensarbeider (enkel nog met Frankrijk) komen niet in aanmerking voor de vrijstelling.

 

Sportbeoefenaars worden nu ook uitgesloten uit deze vrijstelling.

Zo maakt men een cumulatie tussen de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing sportbeoefenaars en deze vrijstelling onmogelijk.

 

Er is wel een combinatie mogelijk van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van opleidingen met de andere vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

2. Welke werkgevers?

De volgende werkgevers komen in aanmerking :

  • werkgevers onderworpen aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
  • Proximus NV van publiek recht;
  • Bpost NV van publiek recht;
  • HR Rail NV van publiek recht met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de NMBS NV van publiek recht en Infrabel NV van publiek recht  in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.

3. Duurtijd van de opleiding

3.1 Dagen worden uren

De minimumvoorwaarde van 5 of 10 opleidingsdagen wordt omgezet in een urenkrediet van 38 of 76 uren opleiding.
Dit rekent makkelijker wanneer men de opleiding gespreid volgt.

Let wel!
Een VOLLEDIGE dag opleiding is gelijk 7,6 uren, ongeacht het effectief aantal opleidingsuren.
Een volledige werkdag opleiding is een werkdag waarop betrokkene geen andere prestaties verricht.

De voorwaarde van 76 of 38 opleidingsuren geldt voor een voltijds tewerkgestelde werknemer. Men mag het aantal opleidingsuren a rato verminderen in functie van een deeltijdse tewerkstelling.

Bij wijziging van de arbeidsregeling (voltijds, deeltijds) in de loop van de opleiding(en) gebeurt de beoordelingop de dag waarop de (laatste) opleiding eindigt.

3.2. Meerdere opleidingen samen

Een combinatie van meerdere opleiding is toegelaten om de minimumduur van 38 of 76 opleidingsuren te bereiken. Een opleiding kan slechts éénmaal in rekening worden gebracht.

 

Opsplitsen van bestaande (langdurige) opleidingen over twee of meerder periodes om op die manier tweemaal aanspraak te maken op de steunmaatregel is dan weer niet toegelaten.

Dit wordt nu expliciet opgenomen in de wet.

 

Een voorbeeld uit de voorbereidende werken

 

Een werknemer tewerkgesteld in een grote onderneming, volgt 3 opleidingen die in aanmerking komen:

 

opleiding 1

15-19/03 (5 volledige dagen)

 

opleiding 2

22-26/03 (5 volledige dagen)

 

16/04 (1 volledige dag)

 

opleiding 3

19-22/04 (4 volledige dagen)

 

26-29/04 (4 volledige dagen)

 

03/05 (1 volledige dag)

 

 

De werkgever kan de vrijstelling één keer toepassen op de bezoldigingen van de maand april. De werknemer heeft twee opleidingen gevolgd die in aanmerking komen en die minimaal 76 uren of 10 volledige dagen duren in een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen (opleiding 1 en opleiding 2).

 

Het is in dit geval niet mogelijk dat de werkgever de vrijstelling een 2de keer toepast op de bezoldigingen van de maand  mei.

De werknemer volgde wel twee opleidingen die in aanmerking komen van minimaal 76 uren of 10 volledige dagen in een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen.

Meer bepaald de laatste dag opleiding van opleiding 2 gecombineerd met 9 dagen van opleiding 3. Maar opleiding 2 werd reeds in aanmerking genomen voor de genoten vrijstelling in april.

4. Beroepskost voor de werkgever

De opleiding moet een beroepskost zijn voor de werkgever.

 

De kost van de opleiding zelf, net als de loonkost van opleidingsuren indien betrokkene de opleiding volgt tijdens de werkuren moet effectief een kost zijn voor de werkgever.

 

Als de werkgever niet effectief de volledige kosten van de opleiding draagt, mag hij de vrijstelling niet toepassen.  

 

De werkgever draagt niet de volledige kost als hij:

  • een tussenkomst geniet van een sectoraal fonds voor de opleiding zelf of de loonkost die correspondeert met de opleiding;
  • de volledige kost van de opleiding zelf draagt, maar een tussenkomst voor de loonkost krijgt via een door de overheid gesubsidieerd opleidingsverlof zoals het betaald educatief verlof of het Vlaams opleidingsverlof;
  • een bijdrage aan een sectoraal fonds betaalt en dit fonds onder andere opleidingen voor de werknemers in die sector organiseert.

3.2 Minimumduur

De algemene voorwaarde is dat de werknemer minstens 76 opleidingsuren moet volgen gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen.

 

Op dit principe zijn echter twee uitzonderingen:

 

  • De werkgever beantwoordt aan de voorwaarden van 'kleine vennootschap' zoals gedefinieerd in artikel 1:24 § 1 - 6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen
    In dat geval komen minstens 38 uren opleidingen gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen in aanmerking.

    Natuurlijke personen die beantwoorden aan de criteria van een kleine vennootschap vallen ook onder deze maatregel.

 

  • De werkgever is een onderneming die kan genieten van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- of nachtarbeid.

    De opleiding moet nog steeds 76 uren duren, maar dit gedurende een ononderbroken periode van 60 kalenderdagen. De werknemer die de opleiding volgt, moet een ploegenpremie genieten gedurende deze periode van 60 kalenderdagen.

Schorsingen van de arbeidsovereenkomst onderbreken de hierboven vermelde periodes van 30, 60 en 75 kalenderdagen niet. Men verlengt de betrokken periode met de duur van de schorsing.

5. Maximum 10 vrijstellingen per werknemer

Dezelfde werkgever mag de bezoldiging van een bepaalde werknemer slechts maximaal 10 keer in de vrijstellingsgrondslag opnemen.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.