Werkgevers kunnen genieten van een tijdelijk fiscaal voordeel onder de vorm van een belastingkrediet, als ze de kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen met eigen voertuig verhogen in de periode vanaf 1 maart 2022 tot en met 31 december 2022.
Het aanvraagformulier 275CIK is beschikbaar.
Indieningstermijn
De aanvraag kan gebeuren samen met de normale belastingaangifte binnen de normale aangiftetermijn.
Uitzondering voor aanslagjaar 2022 omdat de aangiften voor dat aanslagjaar meestal al ingediend zijn.
Het betreft aangiften waarvan (een deel van) de periode waarvoor men het voordeel kan genieten, valt in een boekjaar dat afsluit voor 31 december 2022 (boekhouding te paard of gebroken boekjaar).
In dit geval moet de aanvraag ingediend worden via het formulier 275CIK voor 31 maart 2023 of als de limietdatum van de aangifte aanslagjaar 2022 na 31 maart 2023 ligt, dan ten laatste op die limietdatum.
Tijdelijk belastingkrediet : voorwaarden
Voor werkgevers die de forfaitaire kilometervergoeding voor professionele verplaatsingen verhogen, komt er een tijdelijk belastingkrediet in de personen-, vennootschaps- en rechtspersonenbelasting.
Een belastingkrediet is een bedrag dat in mindering komt van de belasting.
We herhalen de voorwaarden van dit nieuwe belastingkrediet :
- de toekenning van het belastingkrediet is tijdelijk en eenmalig en gekoppeld aan een verhoging van de kilometervergoeding die de werkgever betaalt of toekent in de periode van 1 maart tot 31 december 2022;
- enkel een reële verhoging van de kilometervergoeding kan aanleiding geven tot het fiscaal voordeel.
Het volstaat dus niet om gewoon de indexering toe te passen; - de verhoging moet vervat zijn in een collectieve arbeidsovereenkomst, het arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst;
- de verhoging moet zonder beperking in de tijd gelden;
- het fiscaal voordeel is progressief in functie van de stijging tot 0,3707 EUR per kilometer, en neemt daarboven nog toe;
- werkgevers die kiezen voor het belastingkrediet kunnen het bedrag van de verhoging niet meer aftrekken als beroepskost in de personen- of vennootschapsbelasting.