Werkgevers in het Vlaams Gewest moeten rekening houden met een belangrijke beperking van de patronale verminderingen voor ouderen en jongeren op komst vanaf 1 januari 2020. Deze bijsturing is nog in voorbereiding.
Vanaf 1 januari 2020 ontvangt de werkgever gevestigd in het Vlaams Gewest:
-
pas vanaf58 jaar - in plaats van 55 jaar - een doelgroepvermindering voor aanwerving én tewerksteling van ouderen;
-
geen doelgroepvermindering meer voor aanwerving van een middengeschoolde jongere (zonder diploma hoger onderwijs en < 25 jaar bij indiensttreding).
Voor laaggeschoolde jongeren en leerlingen alternerend leren blijft de doelgroepvermindering ongewijzigd behouden.
Interessante overgangsregels!
De ontwerpteksten voorzien overgangsregels die belangrijk zijn voor werkgevers die nog aanwervingen plannen vóór het jaareinde en voor werkgevers met lopende verminderingen.
Aanwerving vóór 2020
Bij een aanwerving tot uiterlijk 31 december 2019 kan de werkgever nog recht openen op de bestaande voordelen, bv. bij aanwerving van een 55 tot 57 jarige.
Behoud lopende voordelen
Werkgevers die reeds genieten van de Vlaamse doelgroepverminderingen, die binnenkort verdwijnen, ontvangen verder de voordelen tot het normaal voorziene einde. Dit kan enkel op voorwaarde dat de werknemer elk kwartaal voldoet aan de bestaande voorwaarden.
De werkgever moet al gebruik maken van de vermindering, uiterlijk 31 december 2019, om ze na 1 januari 2020 verder te kunnen toepassen.
Inwerkingtreding
Het decreet treedt in werking op 1 januari 2020, alvast wat betreft de artikelen die ingrijpen op de Vlaamse doelgroepverminderingen.
Opgelet!
Wat betekent dit voor de werkgever?
Werkgevers in het Vlaams Gewest die aanwervingen plannen op korte termijn en daarbij ook zoeken naar ouderen (vanaf 55 tot 57 jaar) of jongeren zonder diploma hoger onderwijs, gaan best snel over tot actie.
Een aanwerving van personen uit deze doelgroepen voor eind 2019, betekent een belangrijke kostenbesparing ten aanzien van diezelfde aanwerving vanaf januari 2020.
Werkgevers in het Vlaams Gewest die de bestaande verminderingen toepassen, zullen deze verder blijven ontvangen ook na 1 januari 2020. Enkel bij nieuwe aanwerving van jongeren of ouderen, kan de patronale kost stijgen door deze bijsturing.
Wat betekent dit voor de publieke sector?
Doelgroepvermindering voor ouderen
De doelgroepvermindering voor ouderen is weinig relevant voor de publieke sector.
De meeste statutaire en contractuele personeelsleden van werkgevers in de openbare sector vallen niet onder alle socialezekerheidstakken en komen bijgevolg niet in aanmerking voor de doelgroepvermindering ouderen.
Doelgroepvermindering voor jongeren
Het wegvallen van het voordeel voor middengeschoolden kan ook van belang zijn voor werkgevers uit de publieke sector.
Alle werkgevers uit de de private en openbare sector die werknemers tewerkstellen in een Vlaamse vestiging kunnen in aanmerking komen voor de Vlaamse vermindering voor jongeren ongeacht het aantal werknemers dat zij tewerkstellen.
Juridische inhoud Overgangsregels
1. Algemene overgangsregel
Werkgevers blijven de voordelen - die vanaf 1 januari 2020 verdwijnen - verder ontvangen als ze reeds opgestart zijn vóór de wijziging van de regelgeving.
De werkgever moet al gebruik maken van de vermindering uiterlijk 31 december 2019 om ze verder te kunnen toepassen.
Concreet kunnen behouden blijven:
de vermindering voor aanwerving ouderen van 55 tot 57 jaar ten laatste op 31 december 2019 in dienst getreden;
de vermindering voor tewerkstelling van ouderen van 55 tot 57 jaar uiterlijk toegepast 31 december 2019 (dit betekent dat de werknemer uiterlijk op 31 december 2019, de leeftijd van 55, 56 of 57 jaar oud bereikt heeft);
de vermindering voor aanwerving van een middengeschoolde werknemer die uiterlijk op 31 december 2019 in dienst getreden is.
Opgelet!
Alle bestaande voorwaarden blijven gelden tijdens de overgangsperiode. De voorwaarden moeten vervuld zijn om de doelgroepverminderingen effectief te mogen toepassen.
Voorbeeld
Bij de Vlaamse vermindering voor 'tewerkstelling' van een oudere werknemer, gebeurt er elk kwartaal een controle op de hoogte van het loon van de werknemer. Als het refertekwartaalloon van de oudere de kwartaalloongrens overschrijdt, mag de werkgever geen patronale vermindering toepassen.
De kwartaalloongrens bedraagt sinds 1 januari 2019 in het eerste, tweede en derde kwartaal 13.945 EUR en 18.545 EUR in het vierde kwartaal. Dit betekent dat een oudere werknemer met een brutomaandloon van 4.700 euro, niet in aanmerking komt voor een doelgroepvermindering.
2. Specifieke overgangsregel (- 58 jarigen)
De oudere werknemer die nog geen 58 jaar oud is, op het einde van de voordeelperiode van de vermindering bij 'aanwerving van een oudere', wordt van rechtswege beschouwd als een 'zittende werknemer'.
Dit betekent dat de werkgever vanaf 2020, in deze situatie toch nog in aanmerking kan komen voor de vermindering bij 'tewerkstelling' voor een oudere die nog geen 58 jaar oud is.
De overgangsregel eindigt de laatste dag van het kwartaal waarop de werknemer effectief 58 jaar oud is. Vanaf 58 jaar opent de oudere werknemer automatisch het recht op de vermindering bij tewerkstelling.
Door de specifieke overgangsregel sluiten de twee vormen van vermindering voor ouderen nog steeds bij elkaar aan zonder onderbreking.
Voorbeeld
Voltijdse aanwerving van een oudere van 55 jaar op 1 juli 2018. Brutomaandloon bedraagt 3.200 euro. De werknemer werd 55 jaar op 1 juni 2018.
De aanwerving komt in aanmerking voor de Vlaamse vermindering voor ouderen, omdat er voldaan is aan alle voorwaarden(*). In de veronderstelling dat elk kwartaal de voorwaarden voldaan zijn en het loon van de werknemer onveranderd blijft, kan de werkgever volgende verminderingsbedragen genieten gedurende 2 jaar:
1.150 euro/kwartaal in het derde en vierde kwartaal van 2018;
2.400 euro/kwartaal in alle kwartalen van 2019 tot het tweede kwartaal van 2020 omwille van de volledige vrijstelling van basisbijdragen (25%) sinds 1/1/2019 (na toepassing van de structurele vermindering. In dit voorbeeld is er geen structurele vermindering, omdat het loon te hoog is).
Totaal verminderingsbedrag tot 30/6/2020: 16.700 euro = 2300 (= 1.150 x 2) + 14.400 (= 2.400 x 6).
Op 1 juli 2020 is de werknemer 57 jaar oud en is de voordeelperiode voor aanwerving van een oudere ten einde.
In 2020 zal de werkgever pas vanaf 58 jaar aanspraak kunnen maken op een vermindering bij tewerkstelling van ouderen. Dit zou in dit voorbeeld een onderbreking van vermindering gedurende drie kwartalen betekenen.
De specifieke overgangsregeling zorgt ervoor dat de werkgever toch de vermindering voor 'zittende' werknemer zal kunnen toepassen, ondanks het feit dat de oudere nog geen 58 jaar zal zijn.
In het voorbeeld geeft de specifieke overgangsregel aanleiding tot een voordeel van 600 euro/kwartaal in het derde en vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021. In totaal een vermindering van 1.800 euro.
Vanaf het tweede kwartaal van 2021 kan de werkgever de (bijgestuurde) doelgroepvermindering genieten voor een zittende werknemer vanaf 58 jaar.
(*) Voorwaarden:
- categorie 1 voor structurele vermindering;
- minstens 55 jaar in het aanwervingskwartaal;
- ingeschreven bij VDAB;
- tewerkstelling in een vestiging in het Vlaams Gewest;
- jaar voordien niet tewerkgesteld bij deze werkgever;
- refertekwartaalloon lager dan de kwartaalgrens;
- effectieve arbeidsprestaties geleverd in het kwartaal.