De volgende sociale verkiezingen vinden pas plaats in mei 2020, maar toch is er al een wetswijziging op komst, met onmiddellijke impact.

 

Vereiste minimumtewerkstelling

 

Alle ondernemingen met een bepaalde minimumtewerkstelling moeten sociale verkiezingen organiseren.

 

In ondernemingen met een gemiddelde tewerkstelling van 50 werknemers moet een comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) verkozen worden. Telt de onderneming  een gemiddelde van 100 werknemers, dan moet er ook een verkiezing voor een ondernemingsraad (OR) zijn.

 

Om te beoordelen of een onderneming deze drempels bereikt, berekenen we de grootte van het gemiddeld personeelsbestand in het kalenderjaar dat het jaar van de sociale verkiezingen voorafgaat. Voor de verkiezingen van 2020 betekent dit dus dat het gemiddeld personeelsbestand in het kalenderjaar 2019 bepalend is.  

 

Er is echter een praktisch probleem. De verkiezingsprocedure start al 150 dagen vóór de dag van de verkiezingen zelf. Wanneer we de kalender bekijken, moet de werkgever de procedure reeds starten begin december van het jaar voordien. Met andere woorden, in december 2019 voor de verkiezingen van mei 2020.

 

Op dat moment heeft hij echter nog geen zekerheid of hij de drempel van 50 of 100 werknemers zal bereiken. De referteperiode is immers nog niet volledig voorbij.

 

Dit kan leiden tot de vervelende situatie dat de werkgever de verkiezingsprocedure heeft opgestart, om enkele dagen of weken later vast te stellen dat dit niet eens moest. Dit leidde in het verleden al regelmatig tot discussies, zelfs tot rechtszaken.

 

 

Referteperiode schuift een kwartaal naar voor

 

Om dit probleem op te lossen, zou de referteperiode met één kwartaal vervroegen.

 

Voor de sociale verkiezingen van 2020 betekent dit dat de referteperiode reeds zou starten op 1 oktober 2018 in plaats van op 1 januari 2019. Tellen geblazen …

 

 

Uitzendkrachten meetellen

 

Ook uitzendkrachten tellen mee voor het bereiken van de vereiste minimumtewerkstelling. Echter, voor hen wordt enkel rekening gehouden met het laatste kwartaal van de referteperiode.

 

Aangezien deze referteperiode met een kwartaal naar voor zou schuiven, zou dit betekenen dat het bepalend kwartaal midden in de zomer van 2019 zou vallen (derde kwartaal 2019). Wat een vertekend beeld kan geven.

 

Daarom ligt een voorstel op tafel om ook dit bepalend kwartaal een kwartaal naar voor te schuiven. Concreet betekent dit dat enkel de uitzendkrachten tewerkgesteld in de periode van 1 april 2019 tot 30 juni 2019 zouden meetellen.

 

Een laatste wijziging betreft ondernemingen met een gemiddelde tewerkstelling van meer dan 100 werknemers.

 

Zij zouden niet langer verplicht worden een bijzonder register bij te houden waarin de tewerkgestelde uitzendkrachten worden ingeschreven. Een administratieve vereenvoudiging dus!

Opgelet!

Deze informatie is voorlopig onder voorbehoud. Er zijn nog verschillende adviezen, een beslissing in de ministerraad en een goedkeuring in het parlement nodig vooraleer we een definitieve wetgeving hebben.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Het startschot voor de sociale verkiezingen in 2020 is gegeven. De referteperiode om te bepalen of een werkgever gemiddeld 50 of 100 werknemers telt, wordt waarschijnlijk met een kwartaal vervroegd. Ze zou al aangevangen zijn op 1 oktober.

 

De specialisten van SD Worx staan klaar om u zonder problemen door de procedure te loodsen en u te verzekeren van een goede start van uw sociaal overleg. We begeleiden al bedrijven sinds het ontstaan van sociale verkiezingen. Een partner met meer ervaring is er dus niet. Meer info nodig: www.sdworx.be/socialeverkiezingen