Juridische inhoud

1. Steun aan startende werkgevers

2. Eerste werknemer

Vanaf 2016 geldt bij indienstneming van een eerste werknemer een zeer gunstige en bijna volledige vrijstelling van werkgeversbijdragen. Ze is bovendien onbeperkt in de tijd.

De vermindering omvat het saldo van de verschuldigde patronale basisbijdragen, na eventuele afhouding van het forfait sociale maribel en toepassing van de structurele vermindering. Bepaalde werkgeversbijdragen zijn nog steeds verschuldigd. Denk aan de bijdrage voor vakantiegeld voor arbeiders, de bijdrage asbestfonds, de bijzondere bijdrage bestaanszekerheid en eventuele sectorale bijdragen. Daarom kunnen we niet spreken van een volledige vrijstelling van bijdragen.

De vermindering is niet gekoppeld aan een bepaalde werknemer. De werkgever kan elk kwartaal vrij kiezen voor wie hij de vermindering toepast. Zelfs indien de eerste werknemer niet meer in dienst is, zal ze verder voor een andere werknemer kunnen gelden. De vermindering loopt dus onbeperkt in de tijd.

3. Tweede tot en met zesde werknemer

Voor de tweede tot en met de zesde werknemer geniet een werkgever een tijdelijke, forfaitaire vermindering van basisbijdragen.

Bij de tweede werknemer gaat het om een maximaal forfait van:

• 1.550 euro tijdens de eerste vijf kwartalen;
• 1.050 euro gedurende de vier kwartalen die daarop volgen;
• 450 euro voor de laatste vier kwartalen.

Voor de derde tot en met zesde werknemer is dat:

• 1.050 euro tijdens de eerste negen kwartalen;
• 450 euro voor de laatste vier kwartalen.

De maximale forfaits gelden voor volledige, voltijdse kwartalen.

Ook hier is de vermindering niet gekoppeld aan een bepaalde werknemer. De werkgever kan elk kwartaal vrij kiezen voor wie hij de korting toepast. De vermindering is wel beperkt in de tijd: maximaal dertien kwartalen in een periode van twintig kwartalen.

4. Vanaf 2021: geen vermindering voor eerste werknemer

Voor de doelgroepvermindering voor een tweede tot en met zesde werknemer wijzigt er in 2021 niets. De reglementering zoals ze vandaag geldt, zal ook dan nog van toepassing zijn. Uiteraard op voorwaarde dat de (nieuwe) federale regering de regels niet wijzigt.

Voor de vrijstelling van basisbijdragen voor een eerste werknemer liggen de zaken anders. Daar bepaalt de reglementering expliciet dat ze van toepassing is voor nieuwe aanwervingen tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020.

Wat betekent dat concreet? Werkgevers die, binnen de voorwaarden van de reglementering, tussen 1 januari 2016 en 31 december 2020 een eerste werknemer aangeworven hebben (of nog zullen aanwerven), zullen ook nog na 2020 de vrijstelling blijven genieten. Die is immers onbeperkt in de tijd.

De maatregel is echter strikt beperkt tot tewerkstellingen die starten tussen begin 2016 en eind 2020. De huidige wetgeving bevat geen doelgroepvermindering meer voor nieuwe werkgevers die hun eerste werknemer pas in 2021 aanwerven!

5. Wijziging op komst?

De regels rond de doelgroepverminderingen staan in een koninklijk besluit. Een regering in lopende zaken kan dat besluit wijzigen. Het is momenteel niet duidelijk of daar voldoende politieke draagkracht voor is.

Er is uiteraard nog tijd. Waarschijnlijk schuift men de beslissing door naar de volgende federale regering. Maar het behoeft geen betoog dat de vorming van die regering zeer moeizaam verloopt. Bovendien is de budgettaire toestand weinig rooskleurig.

Anderzijds is het moeilijk voor te stellen dat er in 2021 wel nog kortingen zouden zijn voor de aanwerving van een tweede tot en met zesde werknemer, maar geen gelijkaardige maatregel meer voor de eerste werknemer.

Toch kan een startende werkgever met aanwervingsplannen best de eerste werknemer nog in 2020 aanwerven. De situatie voor een aanwerving in 2021 is onduidelijk: een verlenging van de huidige maatregel, een korting beperkt in de tijd, of helemaal niets meer …

6. Technische bedrijfseenheid

Tenslotte is het belangrijk op te merken dat de RSZ nauwgezet toekijkt of de werkgever de doelgroepvermindering eerste aanwervingen terecht toepast. Als de werkgever (juridische entiteit) op het ogenblik van de aanwerving een zelfde technische bedrijfseenheid vormt met een andere werkgever (andere juridische entiteit), heeft hij enkel recht op de doelgroepvermindering als de aanwerving ook een echte meertewerkstelling is.

Op de dag van de aanwerving moeten er, binnen de technische bedrijfseenheid, meer werknemers in dienst zijn dan er maximaal gelijktijdig in dienst waren in het jaar voordien.

Twee of meer werkgevers vormen eenzelfde technische bedrijfseenheid als zij zowel sociaal als economisch verweven zijn. Deze beoordeling vergt een grondige analyse, waarbij we rekening moeten houden met de aard en de plaats van de activiteiten, de personen in de ondernemingen (zaakvoerders, werknemers, …), het bedrijfsmateriaal, het klantenbestand, …