Juridische inhoud

1. Wie kan een subsidieaanvraag doen?

Elk bedrijf dat onder het toepassingsgebied van de regelgeving inzake de risicogroepen valt, kan een subsidie voor een pilootproject aanvragen. Het gaat met andere woorden voornamelijk om bedrijven uit de privésector. De grootte of de sector doet er voor de aanvraag niet toe.

De aanvraag kan betrekking hebben op een project dat wordt uitgevoerd door één of door meerdere werkgevers gezamenlijk. In dit laatste geval wordt de aanvraag ingediend door de 'hoofdonderneming'. Dit bedrijf vermeldt in de aanvraag de andere aan het project deelnemende bedrijven.  

Ook een paritair (sub)comité kan een aanvraag indienen.

2. Welke projecten komen in aanmerking?

De subsidies zijn bestemd voor pilootprojecten met een geïntegreerde en pluridisciplinaire aanpak van de primaire preventie van psychosociale risico's op het werk en burn-out in het bijzonder.

Het project moet dus de primaire preventie van burn-out beogen. Dit betekent dat het project, rechtstreeks of onrechtstreeks, moet inzetten op het vermijden van burn-out in de onderneming. Het project mag enkel 'acties van collectieve aard' omvatten.

Concreet zal een burn-out project dus de ganse onderneming moeten informeren en sensibiliseren, er preventiemaatregelen voor moeten opleggen en deze moeten evalueren, of dit toch minstens voor bepaalde groepen van werknemers (bv: groepen van werkposten of bepaalde functies) moeten doen.

Wat sluit men uit?

De individuele begeleiding van werknemers die slachtoffer zijn van burn-out of hiervan de eerste tekenen vertonen is uitgesloten. Curatieve individuele begeleidingen worden dus niet financieel ondersteund.

Belangrijk hierbij is dat de acties niet al eerder gerealiseerd mogen zijn. Het moet dus gaan om een volledig nieuw project, waarvoor nog geen subsidie werd toegekend.

Tevens is het belangrijk te weten dat de acties niet in de plaats komen van de wettelijk verplichte opdrachten van de preventieadviseur psychosociale aspecten, noch van de risicoanalyse.

3. Wie is betrokken bij het project?

Aangezien het moet gaan om acties van collectieve aard zijn bij het project een heel aantal partijen betrokken. Zo moeten volgende partijen alvast betrokken worden: 

• de werknemers;
• indien aanwezig in de onderneming: het comité voor preventie en bescherming op het werk (of bij ontstentenis hiervan, de vakbondsafvaardiging);
• de diensten voor preventie en bescherming op het werk;
• de afdeling human resources;
• de eventuele sociale dienst; én
• elke andere persoon die kan bijdragen aan het slagen van het project.
  

4. Wat doet de begeleidende organisatie/projectbegeleider?

De werkgever moet een beroep doen op een deskundige begeleider/begeleidende organisatie.

De begeleidende organisatie/projectbegeleider begeleidt het project in al zijn fasen:

de informatie en sensibilisering, het bepalen van preventiemaatregelen, de toepassing van de maatregelen en de evaluatie ervan.

De begeleiding omvat niet de concrete uitvoering van het project. Wat de uitvoering betreft, blijft de onderneming met andere woorden zelf aan het stuur.

De begeleidende organisatie/projectbegeleider moet minstens 3 jaar relevante ervaring en expertise hebben en aantonen dat hij/zij voor het bedrijf maatregelen in meerdere van de volgende domeinen kan ontwikkelen:

• De arbeidsorganisatie die betrekking heeft op het proces, de communicatiemiddelen, de bedrijfscultuur;

• De arbeidsvoorwaarden die betrekking hebben op het competentiemanagement, het talentmanagement, het loopbaanmanagement;

• De arbeidsinhoud die betrekking heeft op de werklast, de autonomie, het contact met derden;

• De arbeidsomstandigheden;

• De interpersoonlijke relaties op het werk die inzonderheid betrekking hebben op de relaties met de leden van de hiërarchische lijn, de leiderschapsontwikkeling, de relaties tussen de werknemers.

5. Hoe een project indienen?

5.1. Aanvragen 2018

De termijn om een aanvraag in te dienen voor de cyclus 2018 werd afgesloten op 15 september 2018.

De Nationale Arbeidsraad onderzocht of de aanvrager voldoet aan alle formaliteiten. Vervolgens onderzocht hij de relevantie van het project en zag hij erop toe dat de projecten per sector en volgens de grootte van de ondernemingen evenwichtig gespreid zijn. Ook de geografische spreiding werd getoetst. De Nationale Arbeidsraad werd hierbij bijgestaan door een team van onafhankelijke experten.

Zij bracht ten laatste op 15 november 2018 advies aan de minister van werk uit, die beslist over de toekenning van de subsidie. De aanvrager wordt hiervan uiterlijk 15 december 2018 op de hoogte gebracht.

5.2. Aanvragen vanaf 2019

Werkgevers die in de toekomst geïnteresseerd zijn in een subsidie voor hun project moeten een aanvraag voor subsidies indienen tussen 1 juni en 31 juli. Dit via elektronische weg. Ze gebruiken hiervoor het formulier beschikbaar op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg of op de website van de Nationale Arbeidsraad.

Behandeling door de NAR en beslissing van de minister van Werk
Nadat de Nationale Arbeidsraad alle aanvragen ontvangen heeft, onderzoekt hij of de aanvrager voldoet aan alle formaliteiten. Daarna onderzoekt hij de relevantie van het project en ziet hij erop toe dat de projecten per sector en volgens de grootte van de ondernemingen evenwichtig gespreid zijn. Ook de geografische spreiding wordt getoetst.

De Nationale Arbeidsraad kan voorafgaand een advies vragen aan de experten over de overeenstemming van de aanvraag met de toekenningsvoorwaarden.
  

Zij brengt ten laatste op 30 september een gemotiveerd advies aan de Minister van Werk uit, die beslist over de toekenning van de subsidie. De aanvrager wordt hiervan voor 30 november op de hoogte gebracht.

Werkgevers die in de toekomst geïnteresseerd zijn in een subsidie voor hun project vinden meer uitleg op de website van de Nationale Arbeidsraad. Ook de aanvraagformulieren kan de werkgever hier terugvinden.

6. Bedrag van de subsidie

Het jaarlijkse budget voor het subsidiëren van de projecten bedraagt 250.000 euro voor 2018 en 500.000 euro per jaar vanaf 2019.

Het forfaitaire bedrag van de subsidie per project bedraagt 8.000 euro, excl. BTW. Voor paritaire (sub)comité's kan dit bedrag verhoogd worden tot 24.000 euro, excl, BTW (= 3 x het gewone projectbedrag van 8.000 euro).

De betaling gebeurt rechtstreeks aan de werkgever die de aanvraag indiende.

Bij indiening van een project door het paritair (sub)comité gebeurt de betaling aan de instelling die verantwoordelijk is voor het project.

7. Uitvoering van het project

Het project heeft steeds een duurtijd van één jaar.

Voor de in 2018 ingediende aanvragen zullen de geselecteerde projecten van 15 december 2018 tot ten laatste 14 december 2019 uitgevoerd worden.

Voor de aanvragen ingediend vanaf 2019 worden de geselecteerde projecten uitgevoerd van 1 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend, tot uiterlijk 30 november van het jaar dat volgt op het jaar van de indiening.

8. Tijdstip van betaling van de subsidie

8.1. Betaling van de aanvragen van 2018

De betaling van de aanvragen van 2018 gebeurt in twee schijven:

• Ten vroegste in februari 2019: betaling van de eerste schijf van 50% van het bedrag van de toegekende subsidie:
  

• Ten vroegste in februari 2020: een tweede schijf van 50% van het bedrag van de toegekende subsidie. Betaling van deze schijf is afhankelijk van de indiening van een gedetailleerd eindevaluatieverslag en enkele financiële stukken door de werkgever. 

8.2. Betaling van de aanvragen vanaf 2019

Ook de betaling van de aanvragen vanaf 2019 gebeurt in twee schijven:

• Ten vroegste in februari van het burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum: betaling van de eerste schijf van 50% van het bedrag van de toegekende subsidie:
  

• Ten vroegste in februari van het tweede burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum een tweede schijf van 50% van het bedrag van de toegekende subsidie. Betaling van deze schijf is afhankelijk van de indiening van een gedetailleerd eindevaluatieverslag en enkele financiële stukken door de werkgever.
   

9. Opvolgen van projecten

De Nationale Arbeidsraad volgt de projecten op. Zij wordt hierin bijgestaan door onafhankelijke experten. Deze experten mogen het eindevaluatieverslag controleren bij het bedrijf waar het pilootproject liep.  

In de loop van het tweede burgerlijk jaar volgend op de uiterste indieningsdatum maken de experten een syntheseverslag op. Dit syntheseverslag is een samenvatting van alle eindevaluatieverslagen en omvat ook het advies van de experten over de resultaten van de projecten.

Dit verslag wordt bezorgd aan de minister van Werk. De Nationale Arbeidsraad zal het systeem van de pilootprojecten na afloop van elke cyclus blijven evalueren.