Feedback
ella
Ministerraad zet licht op groen voor mobiliteitsbudget
Uit de wandelgangen van de overheid 20/07/2018
Gepubliceerd op 27/07/2018

In maart 2018 bereikte de regering een principieel akkoord over het mobiliteitsbudget. Via het mobiliteitsbudget kiezen werknemers niet alleen voor een bedrijfswagen, maar voor een combinatie van vervoermiddelen die hen het vlotst en op de meest milieuvriendelijke manier op het werk krijgt.

 

Het akkoord werd ondertussen omgezet in een ontwerptekst die gisteren in eerste lezing werd goedgekeurd in de Ministerraad.

 

Krachtlijnen

 

Het mobiliteitsbudget zal naast de recent ingevoerde mobiliteitsvergoeding (cash for car) bestaan. Beide systemen vertonen gelijkenissen, maar ook enkele opvallende verschillen.

We geven alvast de grote lijnen mee.

 

Het mobiliteitsbudget is niet alleen toegankelijk voor wie bij de huidige werkgever nu een bedrijfswagen ter beschikking heeft, maar ook voor wie daarvoor in aanmerking komt. We vernemen bovendien dat de regering het systeem van de mobiliteitsvergoeding eveneens zou uitbreiden naar werknemers die geen bedrijfswagen hebben, maar er wel voor in aanmerking komen.

 

Net als bij de mobiliteitsvergoeding, geldt voor het budget een dubbele keuzevrijheid. De werkgever beslist of hij een budget aanbiedt. De werknemer beslist of hij al dan niet op het aanbod ingaat.

 

De reële werkgeverskost van de bedrijfswagen die men opgeeft of waarvoor men in aanmerking komt (de zogenaamde total cost of ownership, of TCO), bepaalt de grootte van het mobiliteitsbudget.

 


 

  • 1e pijler = een bedrijfswagen die minstens even milieuvriendelijk is als de wagen die men opgeeft / waarvoor men in aanmerking kwam en bijkomend aan welbepaalde minimumnormen beantwoordt.
    Deze wagen ondergaat de gewone sociale en fiscale behandeling van een bedrijfswagen.

 

  • 2e pijler = duurzame vervoermiddelen en -diensten (openbaar vervoer, fiets(vergoeding), carpooling, …).
    Het bedrag dat men hier spendeert is volledig vrijgesteld van sociale zekerheid en belastingen.

 

  • 3e pijler = restsaldo in cash
    Dit saldo is vrijgesteld van belastingen, maar onderworpen aan een specifieke socialezekerheidsbijdrage.

 

Het grote onderscheid tussen de mobiliteitsvergoeding en het mobiliteitsbudget lijkt met andere woorden te zijn: bij de vergoeding verdwijnt de wagen, bij het budget kan een milieuvriendelijke wagen behouden blijven.

 

Ontwerp - vanaf 1 oktober 2018

 

De Ministerraad keurde het ontwerp in eerste lezing goed. De tekst gaat nu voor advies naar de Raad van State. Nadien is er een parlementaire behandeling. We zijn dus nog een eind verwijderd van een definitieve regeling. Uiteraard kunnen er nog wijzigingen komen. 

 

De streefdatum voor de inwerkingtreding van deze nieuwe maatregel is wel 1 oktober 2018.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De mobiliteitsvergoeding kan al toegepast worden. Het mobiliteitsbudget wordt verwacht in het najaar.

 

Tijd dus om uit te maken welke mobiliteitsbehoeften uw werknemers hebben en welk mobiliteitsbeleid u als werkgever wil voeren.

 

Onze consultants kunnen u hierbij met raad en daad bijstaan. Voor advies en begeleiding kan u dan ook terecht bij kmo_consultancy-legal@sdworx.com of LegalConsulting@sdworx.com.

Juridische inhoud

1. Verhouding mobiliteitsbudget - mobiliteitsvergoeding

Het mobiliteitsbudget zal naast het recent ingevoerde systeem van de mobiliteitsvergoeding bestaan. Beide systemen vertonen gelijkenissen, maar er zijn ook enkele opvallende verschillen.

 

We zetten de voornaamste kenmerken voor u op een rij.

2. Voor wie?

Dubbele keuzevrijheid

 

Aan de basis van het mobiliteitsbudget ligt dezelfde dubbele keuzevrijheid als bij de mobiliteitsvergoeding.

 

Werkgevers beslissen zelf of ze hun werknemers al dan niet een mobiliteitsbudget zullen aanbieden en kunnen daar concrete voorwaarden aan verbinden. Bijvoorbeeld dat werknemers enkel op het einde van hun leasingcontract in het systeem kunnen instappen.

De werknemer beslist dan of hij al dan niet op het aanbod ingaat.

 

Bedrijfswagen hebben of ervoor in aanmerking komen

 

Het mobiliteitsbudget is niet alleen toegankelijk voor wie nu een bedrijfswagen ter beschikking heeft, maar ook voor wie daarvoor in aanmerking komt.

 

Dat zijn werknemers die bij aanwerving, na een bevordering of functiewijziging behoren tot een categorie voor wie het bedrijfswagenbeleid van de werkgever een bedrijfswagen voorziet.

 

Minimumtermijnen

 

Enkel werkgevers die al gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van het systeem één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking stelden van hun werknemers, kunnen het mobiliteitsbudget invoeren.

Zoals bij de mobiliteitsvergoeding wordt een uitzondering voorzien voor startende werkgevers.

 

Om in aanmerking te komen, moet de werknemer bij de huidige werkgever:

  • op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikken (of ervoor in aanmerking komen); 
  • EN minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikken/beschikt hebben (of ervoor in aanmerking komen) in een periode van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag.

 

Deze minimumtermijnen gelden niet bij aanwerving en evenmin wanneer de bevordering of functiewijziging plaats vond vóór de inwerkingtreding van deze wet.

3. Wat levert het mobiliteitsbudget op?

De reële jaarlijkse werkgeverskost van de bedrijfswagen die men opgeeft (of waarop men recht heeft) bepaalt de grootte van het mobiliteitsbudget.

In deze zogenaamde Total Cost of Ownership of TCO, zit de financieringskost van de wagen vervat, maar ook alle bijhorende kosten voor brandstof, verzekeringen, de CO2-solidariteitsbijdrage, niet-aftrekbare btw, …

 

Momenteel is het nog onduidelijk hoe de TCO precies moet berekend worden. Hopelijk wordt dat binnenkort wel duidelijker.

 

Het mobiliteitsbudget is geen statisch gegeven. Een promotie of demotie, waardoor een werknemer in een hogere of lagere wagencategorie terecht komt, beïnvloedt de grootte van het budget in positieve of negatieve zin.

4. Waaraan besteden?

Het mobiliteitsbudget zet in op een combinatie van vervoermiddelen.

 

Werknemers kunnen het mobiliteitsbudget besteden in 3 pijlers met elk een eigen sociale en fiscale behandeling:

  • Pijler 1: een bedrijfswagen

    Deze wagen moet minstens even milieuvriendelijk zijn als de wagen die men opgeeft of waarvoor men in aanmerking komt. Bijkomend moet hij aan welbepaalde minimumnormen beantwoorden. Zo bedraagt de CO2-uitstoot maximaal 95 gr/km.

    Deze wagen ondergaat de gewone sociale en fiscale behandeling van een bedrijfswagen.

  • Pijler 2: duurzame vervoermiddelen en -diensten

    Hieronder vallen (brom)fietsen, eventueel elektrisch aangedreven, en zogenaamde voortbewegingstoestellen (step, monowheel, …).

 
Werknemers kunnen ook openbaar vervoer (zowel abonnementen (op naam van de werknemer) als losse tickets), georganiseerd gemeenschappelijk vervoer en deeloplossingen (fiets en auto) via het beschikbare budget financieren.


Men houdt ook rekening met de nabijheidsfactor. Wie binnen een straal van 5 km van het werk woont, zal de huisvestingskosten (huurkosten of intresten hypothecaire lening) via het budget kunnen betalen.

Het budget dat de werknemer in deze pijler spendeert, is volledig vrijgesteld van sociale zekerheid en belastingen.

  • Pijler 3: restsaldo in cash

    Het deel van het budget dat niet gespendeerd werd in pijlers 1 en 2, ontvangt de werknemer op het einde van het jaar in cash.

    Dit restsaldo is vrijgesteld van belastingen maar onderworpen aan een bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 38,07%, verschuldigd door de werknemer.

 

 

Een werknemer hoeft niet te putten uit de drie pijlers. De bedrijfswagen volledig opgeven in ruil voor duurzame mobiliteit (pijler twee) en het saldo in cash (pijler drie) is bijvoorbeeld ook mogelijk.

5. Looptijd en cumulverbod

Looptijd

De toekenning van het mobiliteitsbudget eindigt de eerste dag van de maand waarin de werknemer een functie uitoefent waaraan geen bedrijfswagen meer verbonden is.

 

Cumulverbod

Wie een mobiliteitsbudget krijgt, kan daar bovenop niet meer genieten van een vrijgestelde werkgeverstussenkomst in de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer.

Deze vergoedingen kunnen immers via de 2e pijler gekozen worden - binnen de total cost van de opgegeven bedrijfswagen voor de werkgever - en worden als zodanig vrijgesteld van RSZ en belastingen. 

 

Vanaf de eerste dag van de maand waarin het mobiliteitsbudget wordt toegekend, vervallen de bestaande verplichtingen voor de werkgever om tussen te komen in de woon-werk-gerelateerde kosten.

Omgekeerd herwinnen deze verplichtingen hun bindende kracht vanaf de eerste dag van de maand waarin de toekenning van het mobiliteitsbudget eindigt.

6. Vanaf wanneer?

6. Conclusie

Met het mobiliteitsbudget zet de regering maximaal in op multimodaliteit.

 

Het mobiliteitsbudget verbant de bedrijfswagen niet. Hij kan deel blijven uitmaken van het totale mobiliteitspakket, maar zal minstens even milieuvriendelijk moeten zijn als de wagen die men opgeeft.

 

Men wil vooral het gebruik van meer duurzame vervoermodi stimuleren. Enerzijds door het budget dat binnen deze pijler besteed wordt, volledig vrij te stellen van RSZ en belastingen. Anderzijds door het cash-luik te onderwerpen aan een hoge bijzondere socialezekerheidsbijdrage ten laste van de werknemer.

 

7. Aan de slag met mobiliteit

Nu de contouren van het mobiliteitsbudget bekend zijn, kan de vergelijking met het systeem van de mobiliteitsvergoeding beginnen. Ondernemingen kunnen opteren om één van beide of, waarom niet, allebei de systemen te implementeren.

 

Veel zal afhangen van welk mobiliteitsbeleid men wil voeren. Zet men vooral in op “minder wagens”, of eerder op multimodaliteit waardoor werknemers in functie van de noden van de dag kunnen kiezen welk vervoermiddel best past?

 

Ook de individuele situatie van de werknemers (waar woont en werkt iemand, heeft men een wagen nodig rekening houdend met de professionele en gezinssituatie, …) zal een rol spelen om uit te maken welk systeem best passend is voor ieder van hen.

 

Wie een eenduidig antwoord wenst op de vraag welk van beide systemen financieel nu het meest interessant is, moeten we teleurstellen.

Mobiliteitsbudget en -vergoeding vertrekken immers vanuit een verschillende basiswaarde (respectievelijk reële werkgeverskost en cataloguswaarde van de wagen). Dat is appelen met peren vergelijken.

8. Gevolgen voor de werkgever

De mobiliteitsvergoeding (cash for car) kan al toegepast worden. Het mobiliteitsbudget komt er in het najaar aan.

 

Tijd dus om uit te maken welke mobiliteitsbehoeften uw werknemers hebben en welk mobiliteitsbeleid u als werkgever wil voeren.

 

Onze consultants kunnen u hierbij met raad en daad bijstaan. Voor advies en begeleiding kan u terecht bij kmo_consultancy-legal@sdworx.com of LegalConsulting@sdworx.com.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.