Vandaag keurde de ministerraad een aantal belangrijke maatregelen goed: enerzijds het langverwachte ontwerp van wet rond werkbaar en wendbaar werk, anderzijds een ontwerp van wet dat de loonnormreglementering uit 1996 wijzigt.  Beide onderwerpen werden ook al in de begrotingsbeslissingen van midden oktober opgenomen.

 

De voltallige federale regering geeft nu haar formele politieke goedkeuring aan de voorgestelde maatregelen.  Dit betekent nog niet dat ze ook onmiddellijk van toepassing zijn!

 

Binnenkort buigen de parlementsleden zich over de ontwerpteksten, zodat ze (als alles goed gaat) vanaf 2017 in voege kunnen treden.  Uiteraard zullen we pas zekerheid hebben na de parlementaire behandeling en de publicatie in het Belgisch Staatsblad.

 

Werkbaar en wendbaar werk

 

Net voor de zomer had minister van Werk Kris Peeters reeds een voorontwerp van wet betreffende werkbaar en wendbaar werk aan de sociale partners overgemaakt. Met een aantal maatregelen wil hij vanaf 2017 het arbeidsrecht moderniseren en innoveren. Tijdens en na de zomer werd de oorspronkelijke tekst uitgebreid besproken en bediscussieerd.  Op een aantal punten heeft de regering de tekst ook bijgestuurd.

 

We herhalen nog even de maatregelen die in het ontwerp staan:

 

• de zogenaamde 'annualisering van de arbeidsduur', waardoor het mogelijk wordt de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over een periode van 1 jaar te berekenen;
• een pakket van maximum 100 vrijwillige overuren met overloontoeslag die onmiddellijk kunnen uitbetaald worden of op de loopbaanspaarrekening terecht kunnen komen;
• een interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent per jaar, nog concreet uit te werken op sectoraal niveau of binnen het bedrijf.  Indien dat niet gebeurt, komt er vanaf 2017 een gemiddeld recht van 2 opleidingsdagen per voltijder per jaar;   
• een wettelijke regeling rond occasioneel telewerk;
• een vereenvoudiging van de wettelijke formaliteiten rond deeltijdse arbeid;
• de invoering van een wettelijk systeem van glijdende uurroosters;
• de uitbreiding van het recht op palliatief verlof en tijdskrediet met zorgmotief;
• een nieuwe mogelijkheid om nachtarbeid te verrichten in de zgn. e-commercesector;
• de mogelijkheid voor sectoren om de berekening van de gemiddelde arbeidsduur te spreiden over maximaal 6 jaar (plus minus conto);
• de mogelijkheid om een uitzendarbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te creëren;
• de optie voor sectoren en/of ondernemingen om een systeem van loopbaansparen op te zetten;
• de schenking van conventioneel verlof aan collega's die een ernstig ziek kind hebben;
• een hervorming van het systeem van de werkgeversgroepering.

 

 

Wijziging van de loonnormwet van 1996

 

Om de twee jaar wordt een maximale loonnorm of loonmarge vastgelegd.  De loonnorm bepaalt hoeveel de gemiddelde loonkosten per werknemer in de privé-sector kunnen stijgen.  Op die manier wil de overheid de Belgische loonkostenhandicap vergeleken met onze buurlanden wegwerken.

 

De huidige loonnorm (0,3 % van de nettoloonmassa en 0,5 % van de brutoloonmassa) loopt nog tot eind 2016.  In het najaar moeten de sociale partners een nieuwe loonnorm voor 2017 en 2018 bepalen.

  
De regering wil een aantal wijzigingen in de huidige wet aanbrengen.  De belangrijkste principes:

 

• het principe van een tweejaarlijkse bepaling van de loonnorm door de sociale partners blijft behouden.  Indien zij daar niet in slagen, zal de overheid zelf de norm bepalen; 
• bij het bepalen van de norm zal men niet enkel kijken naar de toekomst (de verwachte loonkostontwikkeling in de buurlanden), maar ook naar het verleden (de evolutie van de loonkosten in België gedurende de voorbije twee jaar);
• de lastenverlagingen uit de tax shift en eventuele toekomstige lastenverlagingen zullen maximaal ingezet worden om de loonkostenhandicap weg te werken.  Ze worden daarom niet in rekening gebracht om de loonmarge te bepalen, wat dan weer concreet betekent dat de loonmarge voor 2017 en 2018 vermoedelijk beperkt zal zijn; 
• de indexeringen en baremieke verhogingen van het loon blijven, zoals vandaag, gegarandeerd;
• er komt een strenger toezicht op de naleving van deze wetgeving, met onder andere een nieuwe administratieve geldboete voor werkgevers die de loonnorm overschrijden.  Er is sprake van een maximale boete van 5.000 euro (vermenigvuldigd met de opdeciemen betekent dat 30.000 euro) per werknemer.

 

Meer details?

 

Zowel het werkbaar en wendbaar werk als de loonnormreglementering hebben belangrijke gevolgen voor de HR-praktijk.  We bespreken de komende dagen uitgebreid de beslissingen van de regering.