Principe
Werknemers kunnen hun (recht op een) bedrijfswagen inruilen tegen een mobiliteitsbudget. Dit mobiliteitsbudget kunnen zij besteden aan een waaier van mobiliteitsoplossingen om zo hun verplaatsingen efficiënt en duurzaam organiseren.
Vanaf de eerste dag van de maand waarin de werkgever het mobiliteitsbudget toekent, vervalt elke verplichting die op hem zou rusten om nog tussen te komen in de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer. En dit ongeacht het gebruikte vervoermiddel.
Cumulproblematiek
Dit verhindert niet dat werkgevers nog steeds mogen tussenkomen in deze kosten. Alleen verliezen deze zogenaamde verplaatsingsvergoedingen dan hun vrijgesteld karakter en zijn ze te beschouwen als loonvoordeel, onderworpen aan RSZ en bedrijfsvoorheffing.
Verplaatsingsvergoedingen in dit kader zijn:
- de werkgeverstussenkomst in het openbaar vervoer;
- de vergoeding voor carpooling;
- de terbeschikkingstelling door de werkgever van een fiets die de werknemer effectief gebruikt voor de woon-werkverplaatsingen;
- de fietsvergoeding van maximum 0,24 EUR per effectief getrapte kilometer.
Uitzondering
Er bestaat één belangrijke uitzondering op dit cumulverbod van een vrijgestelde verplaatsingsvergoeding en een gunstig mobiliteitsbudget.
Meer bepaald voor werknemers die (het recht op) de bedrijfswagen al minstens 3 maanden vóór de aanvraag van het mobiliteitsbudget combineerden met een vrijgestelde tussenkomst in het openbaar vervoer, een carpoolvergoeding en/of een fiets(vergoeding).
Zij kunnen het mobiliteitsbudget blijven cumuleren met deze vergoedingen/dit voordeel, zonder dat één van beide het vrijgesteld karakter verliest.
Technische aanpassing
De wet tot invoering van het mobiliteitsbudget behandelde deze cumulproblematiek alleen in het kader van de fiscale vrijstellingen.
Het koninklijk besluit dat op 9 mei 2019 verscheen in het Belgisch Staatsblad, verwerkt deze problematiek nu ook in het RSZ-Uitvoeringsbesluit.
Hierdoor is het wetgevend plaatje wat dit aspect betreft, rond.
Vanaf wanneer
Deze aanpassing geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2019, de officiële startdatum van het mobiliteitsbudget.
Onze programmatie zal met deze bepaling rekening houden.
Wat betekent dit voor de publieke sector?
Het mobiliteitsbudget is ook mogelijk voor statutaire en contractuele personeelsleden binnen de publieke sector. Dit besluit is dus ook voor hen van toepassing.