De fiscus maakt de referentierentevoeten bekend die gelden voor renteloze en/of goedkope leningen die de werkgever vanaf 1 januari 2023 toekende.
Door de publicatie van deze percentages kan de werkgever het belastbaar voordeel van alle aard, gekoppeld aan deze leningen, retroactief herzien.
Belastbaar voordeel: principe
Werkgevers verstrekken soms renteloze en/of goedkope leningen aan hun personeelsleden.
Fiscaal vormt dit een belastbaar voordeel van alle aard dat gelijk is aan het verschil tussen:
- de jaarlijkse referentierentevoet, vastgesteld per type lening; en
- de rentevoet die de werkgever aanrekent aan de ontlener-werknemer (of bedrijfsleider).
De referentierentevoeten wijzigen jaarlijks en verschillen al naargelang van het type lening.
Via publicatie in het Belgisch Staatsblad maakt de fiscus de percentages bekend, die van toepassing zijn voor leningen toegekend vanaf 1 januari 2023.
Opmerking
Bij de hypothecaire leningen valt het onderscheid weg tussen leningen waarvan de terugbetaling gewaarborgd is door een gemengde levensverzekering enerzijds en de andere leningen anderzijds. Dit onderscheid bestond sinds 1984.
Voor leningen toegekend vanaf 1 januari 2023 gelden volgende referentierentevoeten:
|
Referentie-rentevoet |
Hypothecaire leningen
| 3,14 % |
Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd
|
5,43 %
|
Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd (maandelijks lastenpercentage):
| |
- leningen om aankoop wagen te financieren
|
0,25 % (i.p.v. 0,06 %)
|
- andere leningen
|
0,49 % (i.p.v. 0,12% |
Wat betekent dit voor de werkgever?
Lopende leningen
Door de publicatie van de percentages kan de werkgever het belastbaar voordeel van alle aard voor leningen die hij toekent vanaf inkomstenjaar 2023, retroactief herzien.
Opgelet!
Deze herziening is niet voor alle types van leningen jaarlijks aan de orde.
Nieuwe leningen vanaf 2024
Voor leningen toegestaan vanaf inkomstenjaar 2024 past men deze nieuwe percentages ook toe, in afwachting van de bekendmaking van de correcte percentages voor 2024.
De publicatie daarvan is pas begin 2025 voorzien.
1. Principe
De werkgever kan aan de werknemer (of bedrijfsleider) een lening toestaan:
- tegen een intrestvoet die lager is dan de gangbare intrest; of
- zonder intrest.
Hierdoor ontstaat voor de werknemer (of bedrijfsleider) een belastbaar voordeel van alle aard.
2. Voordeel van alle aard
2.1. Berekening
Het belastbaar voordeel is gelijk aan het verschil tussen:
- de jaarlijkse referentierentevoet, vastgesteld per type lening; en
- de intrestvoet die de werkgever aan de ontlener-werknemer (of bedrijfsleider) toestaat.
De referentierentevoeten wijzigen jaarlijks en verschillen al naargelang van het type lening.
De percentages die van toepassing zijn voor leningen toegekend in 2023, werden op 25 januari 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
2.2. Herziening
Door de publicatie van de percentages, kan de werkgever het belastbaar voordeel van alle aard voor 2023 retroactief herzien.
Opgelet!
Deze herziening is niet voor alle types van leningen jaarlijks aan de orde.
2.2.1. Hypothecaire lening met vaste rentevoet
Het voordeel is gelijk aan het verschil tussen de referentierentevoet van het jaar waarin de lening werd aangegaan en de rentevoet aangerekend aan de ontlener.
Voor een lening toegekend in de loop van 2023 moet de werkgever het voordeel dus herzien naar aanleiding van de publicatie van de referentierentevoet begin 2024.
Van dan af ligt het percentage definitief vast gedurende de ganse looptijd van de lening.
2.2.2. Niet-hypothecaire lening - vaste looptijd
Ook hiervoor berekent men het belastbaar voordeel op basis van de referentierentevoet van het jaar waarin de leningovereenkomst werd gesloten.
Eens definitief vastgesteld, blijft die rentevoet van toepassing gedurende de volledige looptijd van de lening.
2.2.3. Niet-hypothecaire lening - geen welbepaalde looptijd
De referentierentevoet van een welbepaald jaar is van toepassing op de sommen waarover de ontlener tijdens datzelfde jaar heeft beschikt.
Enkel voor dit type van lening moet de werkgever het voordeel van alle aard dus elk jaar opnieuw herzien.
3. En de RSZ?
Wanneer de werkgever een lening tegen gunstige voorwaarden (renteloos of tegen verminderde rentevoet) toekent aan de werknemer, is er ook voor de RSZ sprake van een loonvoordeel.
Hierop zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Er is echter geen specifieke regeling voor de RSZ-behandeling van dit voordeel.
Het voordeel stemt dan ook overeen met de werkelijke waarde ervan, namelijk het verschil tussen de toegekende rentevoet en de marktrentevoet.
Men vergelijkt dus hetgeen de werknemer aan zijn werkgever terugbetaalt, met de maandelijkse terugbetalingen die hij als trouwe klant bij zijn bank zou moeten verrichten voor een lening van hetzelfde bedrag en met dezelfde termijn.