Feedback
ella
Wettelijk kader voor elektrische fietsen vanaf 1 oktober 2016
Uit het Belgisch Staatsblad van 09/09/2016
Gepubliceerd op 26/09/2016

Situering

 

De elektrische fiets of e-bike zit stevig in de lift. Niet enkel voor recreatief gebruik, maar ook voor het afleggen van de woon-werkverplaatsingen.

 

Tot nog toe ontbrak echter eenduidige wetgeving. Hoog tijd dus voor de wetgever om daar werk van te maken.

 

Speed pedelec = bromfiets

 

Vanaf 1 oktober 2016 krijgen we een gloednieuw wettelijk kader voor de e-bikes.

Het meest opmerkelijke is dat de snelle (<= 45 km/uur) e-bike (voortaan officieel speed pedelec) in de Wegcode een apart statuut toebedeeld krijgt bij de bromfietsen, naast de bestaande types A en B.

 

Gevolgen

 

Dit heeft zo zijn gevolgen voor de fervente gebruikers ervan. Voortaan gelden de verkeersregels voor bromfietsen immers ook voor deze speed pedelecs.

 

Ook in de arbeidsrelatie blijft de kwalificatie als bromfiets niet zonder gevolgen.

Zo:

  • kan men niet genieten van de (para)fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding van 0,22 EUR per effectief getrapte woon-werk-kilometer;
  • is de volledige fiscale vrijstelling niet van toepassing bij terbeschikkingstelling door de werkgever van de speed pedelec, ook niet wanneer die effectief gebruikt wordt om de woon-werkafstand te overbruggen.

 

Voor alle duidelijkheid: voor de gewone elektrische fiets waarmee men al trappend snelheden tot 25 km/uur haalt, verandert er niets. Deze blijven behoren tot de categorie 'fietsen'.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De kosten die een werkgever maakt om zijn werknemers aan te moedigen met de fiets naar het werk te komen, genieten in principe van een verhoogde kostenaftrek tot 120%. 

 

Vermits de speed pedelec geen fiets is, zijn de kosten verbonden aan de terbeschikkingstelling ervan slechts voor 100% aftrekbaar, uiteraard op voorwaarde dat het voordeel belast wordt bij de werknemer.

Wat betekent dit voor de publieke sector?

De gevolgen inzake RSZ en fiscaliteit gelden eveneens in de publieke sector, ook voor de werkgevers die aangesloten zijn bij DIBISS.

 

Let wel: de regels inzake aftrekbaarheid gelden enkel voor werkgevers onderworpen aan de vennootschaps- of personenbelasting en niet voor werkgevers onderworpen aan de rechtspersonenbelasting.

Veel overheidsinstellingen vallen dus buiten dit toepassingsgebied. Zij trekken geen beroepskosten af, dus ook niet aan 100%.

Bron:
Koninklijk besluit van 21 juli 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg en van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
Presscenter (www.presscenter.org)- FOD Mobiliteit en vervoer - Vanaf 1 oktober wettelijk kader voor elektrische fietsen.

Juridische inhoud

1. Situering

 

Eén fiets op de drie die vandaag verkocht wordt, is al uitgerust met een motortje. Vorig jaar werden er bij de fietshandelaars alleen al meer dan 140.000 exemplaren verkocht.

Daarvan zijn:

  • 95% 'gewone' e-bikes, waarmee snelheden tot 25 km/uur gehaald worden en
  • 5% speed pedelecs, waarmee men vlotjes 45 km/uur kan rijden.

Verwacht wordt dat de verkoop van dit type fietsen elk jaar met 7% zal stijgen.

 

De elektrische fiets of e-bike zit dus stevig in de lift. Niet enkel voor recreatief gebruik, maar ook voor het afleggen van de woon-werkverplaatsingen.

Vooral 30ers en 40ers die iets verder van het werk wonen, ruilen de wagen voor de e-bike om zo files te vermijden.

 

2. Wettelijk kader voor elektrische fietsen

De elektrische fiets is dus aan een opmars bezig…maar een eenduidige wetgeving ontbrak tot nog toe.

Hoog tijd dus voor de wetgever om de puntjes op de i te zetten.

2.1. 3 categorieën elektrische 'fietsen'

Vanaf 1 oktober 2016 onderscheiden we 3 categorieën elektrische 'fietsen' met volgende eigenschappen:

  • gewone e-bike:

    • beschikt over een elektrisch aangedreven trapondersteuning.
      Er wordt enkel ondersteuning gegeven wanneer de bestuurder zelf meetrapt; indien men stopt met trappen, wordt de elektrische motor onderbroken.

    • heeft een motor die slechts ondersteuning biedt tot een snelheid van 25 km/uur;

    • heeft een vermogen van maximaal 250 Watt.

  • gemotoriseerde fiets:

    • beschikt altijd over trapondersteuning maar kan ook uitgerust zijn met een motor die aandrijfkracht kan geven zonder dat de bestuurder actief meetrapt;

    • haalt snelheden tot maximaal 25 km/uur;

    • heeft een vermogen van maximaal 1000 Watt.

    Voor dit type moet de bestuurder minimaal 16 jaar oud zijn.

  • speed pedelec:

    • beschikt over een elektrisch aangedreven trapondersteuning;

    • heeft een motor die ondersteuning biedt tot een snelheid van 45 km/uur;

    • heeft een vermogen van maximaal 4000 Watt.

 

Voor alle duidelijkheid: enkel de gewone e-bike wordt als fiets beschouwd!

In de verdere bespreking wordt bovendien niet verder ingegaan op de zgn. gemotoriseerde fiets. We spitsen ons toe op het verschil tussen de gewone e-bike en de speed pedelec.

2.2. Speed pedelec is bromfiets

Rekening houdend met hogervermelde eigenschappen, hoeft het niet te verwonderen dat de speed pedelec in de Wegcode een apart statuut toebedeeld krijgt bij de bromfietsen, naast de bestaande types A en B.

 

Met als gevolg dat voor de speed pedelec ook de verkeersregels voor bromfietsen gelden.

Zo:

  • is het verplicht een helm te dragen, ook voor wie achterop zit.
    Wel heb je de keuze tussen een fietshelm en een bromfietshelm.
  • heb je een rijbewijs nodig.
    Aan deze verplichting is voldaan indien je al in het bezit bent van een rijbewijs voor wagen of bromfiets.
    Heb je dat niet, dan moet je slagen in een theoretische proef.
  • moet de speed pedelec ingeschreven worden bij de DIV en een speciale kleinere nummerplaat hebben.

 

Een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid is enkel nodig voor fietsen die een motor hebben die autonoom kan werken zonder dat de bestuurder trapt. 

 

3. Gevolgen inzake RSZ en bedrijfsvoorheffing

Nu de kogel door de kerk is en de speed pedelec officieel een bromfiets is, moeten we ook de houding van RSZ en fiscus t.o.v. deze e-bikes onder de loep nemen.

Meer bepaald welke gevolgen dit heeft bij toekenning van een fietsvergoeding, al dan niet in combinatie met de terbeschikkingstelling van de speed pedelec.

3.1. Fietsvergoeding

Algemeen

Wanneer een werknemer met de fiets naar het werk rijdt en de sector (of onderneming) daarvoor een vergoeding voorziet, dan is deze vergoeding vrij van RSZ en bedrijfsvoorheffing op voorwaarde dat ze beperkt blijft tot 0,22 EUR per effectief getrapte kilometer.

 

De fietsvergoeding heeft een apart statuut. Het is op zich geen vergoeding voor de kosten gemaakt in het kader van het woon-werkverkeer. De vergoeding heeft meer het karakter van een aanmoediging om werknemers een financieel duwtje in de rug te geven en zo de overstap van de auto naar de fiets te vergemakkelijken.

 

Gewone e-bike

Voor de gebruikers van de gewone e-bike (<= 25 km/uur) verandert er op dat vlak niets. Wanneer zij met hun e-bike naar het werk rijden, kunnen zij nog steeds genieten van de vrijgestelde fietsvergoeding.

 

Speed pedelec

De snelle e-bike (<= 45 km/uur) is echter een bromfiets. De vrijgestelde fietsvergoeding van 0,22 EUR per effectief getrapte kilometer is hier bijgevolg niet van toepassing.

 

Als werkgever kan je uiteraard wel (moeten) tussenkomen in de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer.

Op dergelijke vergoeding zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd.

Fiscaal geldt echter slechts een gedeeltelijke vrijstelling van 31,70 EUR per maand (of 380 EUR op jaarbasis). Wanneer de werkgeverstussenkomst méér bedraagt, wordt dat surplus bij het belastbaar loon geteld.

 

 

3.2. Bedrijfsfiets

Algemeen

Wanneer een werkgever een fiets ter beschikking stelt van zijn werknemers en hem toelaat deze ook voor privéverplaatsingen te gebruiken, ontstaat er een voordeel voor die werknemer.

 

RSZ

In de mate dat de fiets gebruikt wordt voor de woon-werkverplaatsingen, vormt dat voordeel echter geen loon voor de RSZ. De fiets wordt dan immers beschouwd als een tegemoetkoming van de werkgever in de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer.

 

Het voordeel dat overeenstemt met het zuivere privégebruik, vormt wél loon voor de RSZ, te waarderen volgens de werkelijke waarde.

 

Fiscus

De fiscus neemt een soepeler standpunt in. In de mate dat de fiets effectief gebruikt wordt in het kader van het woon-werkverkeer, vormt de fiets een volledig vrijgesteld fiscaal voordeel. Dus ook voor wat betreft het zuivere privégebruik.

 

Wordt de fiets echter uitsluitend gebruikt voor de zuivere privéverplaatsingen, vormt het wél een belastbaar voordeel, te waarderen volgens de werkelijke waarde.

 

Gewone e-bike

De algemene principes zijn zondermeer van toepassing

 

Speed pedelec

Het RSZ-standpunt geldt ook voor de snelle e-bike.

 

Omdat de speed pedelec beschouwd wordt als bromfiets, geldt de volledige fiscale vrijstelling van het voordeel echter niet.

Het voordeel verbonden aan het gebruik voor de woon-werkverplaatsingen geniet slechts van de gedeeltelijke vrijstelling van 31,70 EUR per maand; het voordeel verbonden aan het zuivere privégebruik is volledig belastbaar. 

3.3. Combinatie fietsvergoeding en bedrijfsfiets

Wanneer de werknemer met de bedrijfsfiets naar het werk rijdt, mag de werkgever hem daarvoor ook de vrijgestelde fietsvergoeding toekennen.

 

Dit geldt zonder meer voor de gewone e-bike.

 

De speed pedelec wordt echter niet beschouwd als fiets. Wanneer deze ter beschikking gesteld wordt door de werkgever en er daar bovenop nog een woon-werkvergoeding wordt betaald, moet één van beide als loonvoordeel beschouwd worden. En bijgevolg onderworpen worden aan RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing.

De werkgever komt dan immers twee keer tegemoet in eenzelfde kost.

4. Gevolgen voor de werkgever

De kosten die de werkgever maakt om zijn werknemers aan te moedigen met de fiets naar het werk te rijden, genieten in principe van een verhoogde kostenaftrek van 120%.

 

Het betreft onder meer kosten:

  • voor het verwerven of (ver)bouwen van een gebouw bestemd voor:
    • het stallen van fietsen tijdens de werkuren;
    • het ter beschikking stellen van kleedruimtes, sanitaire installaties en douches aan personeelsleden;
  • voor de verwerving (via aankoop of financiële leasing), het onderhoud en de herstelling van bedrijfsfietsen en hun toebehoren.

 

Komen niet in aanmerking voor de verhoogde kostenaftrek:

  • kosten voor het verwerven van roerende goederen (bv. de inrichting van de lokalen);
  • financieringskosten;
  • onderhouds- en personeelskosten (bv. voor het reinigen van de lokalen);
  • kosten om een onroerend goed te huren.

 

Vermits de speed pedelec geen fiets is, komen de kosten verbonden aan de terbeschikkingstelling ervan niet in aanmerking voor de verhoogde aftrek van 120%.

Ze zijn wel voor 100% aftrekbaar, uiteraard op voorwaarde dat het voordeel belast wordt in hoofde van de werknemer.

5. Wetsvoorstel

Omdat de speed pedelec een milieuvriendelijk alternatief is voor de wagen en aan populariteit wint bij pendelende werknemers die op grotere afstand van het werk wonen, heeft kamerlid Jef Van den Bergh een wetsvoorstel ingediend om de fietsvergoeding ook voor speed pedelecs expliciet en ondubbelzinnig mogelijk te maken.

 

 

Wordt ongetwijfeld vervolgd…

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.