Feedback
ella
Aantal overuren met een fiscaal voordeel stijgt van 130 naar 180 uren
Losse berichten
Gepubliceerd op 29/03/2019

De wet betreffende de fiscale bepalingen van de jobsdeal verhoogt het maximum aantal overuren dat een fiscaal gunstregime geniet. Vanaf 1 januari 2019 geldt een maximum van 180 in plaats van 130 uren, per werknemer en per jaar.

De verhoging geldt voorlopig tot en met 31 december 2020. Nadien is een verlenging mogelijk.

 

Voor de sectoren waar al een verhoogd plafond geldt, wijzigt er niets:

  • bouwsector: maximaal 180 uren;

  • horeca: maximaal 360 uren.

 


Opgelet!

Deze uitbreiding is gestemd in de Kamer, maar nog niet verschenen in het Staatsblad. We verwachten de publicatie wel eerstdaags. De bespreking geldt onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De eerste 180 overuren per werknemer en per jaar komen in aanmerking voor een fiscale lastenverlaging.

In de horecasector geldt dit voor de eerste 360 uren.

Wat betekent dit voor de publieke sector?

Werkgevers en werknemers uit de publieke sector, uitgezonderd bepaalde autonome overheidsbedrijven (Belgacom / Proximus, NMBS, Bpost, …), komen niet in aanmerking voor het fiscaal gunstregime overuren.

Bron:
www.dekamer.be, document 54/3482

Juridische inhoud

1. Fiscale gunstmaatregel voor overuren.

Sinds 1 juli 2005 geniet de bezoldiging die aanleiding geeft tot de betaling van overloon of tot de betaling van de 20%-toeslag in de bouwsector een fiscaal voordeel. Het voordeel geldt zowel voor de werkgever als voor de werknemer.

 

De werkgever geniet van een lastenverlaging door een vermindering van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de bezoldigingen die betrekking hebben op deze overuren.

 

De werknemer geniet daarnaast van een effectieve vermindering in de bedrijfsvoorheffing en de personenbelasting.

 

2. Voordeel voor de werkgever

De werkgever moet een deel van de op de bezoldiging ingehouden bedrijfsvoorheffing niet doorstorten aan de fiscus. De werkgever krijgt als het ware een subsidie gelijk aan de bedrijfsvoorheffing die hij niet moet doorstorten.

 

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt berekend door een percentage toe te passen op het brutobedrag van de bezoldigingen dat als berekeningsgrondslag heeft gediend voor de berekening van de overwerktoeslag. Het gaat hier over het brutoloon vóór aftrek van sociale bijdragen. De eigenlijke overwerktoeslag is niet inbegrepen.


Het percentage dat in aanmerking komt voor een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bedraagt:

 

Wettelijke overloontoeslagNiet door te storten bedrijfsvoorheffing
20% (bouwsector)32,19%
50% (minimale overloontoeslag)41,25%
100% (zondag, feestdag)41,25%

 

De vermindering van de bedrijfsvoorheffing is enkel toepasbaar, indien de voorheffing op de bezoldiging van de werknemer volledig werd ingehouden. Als blijkt dat de voorheffing voor een bepaalde werknemer nihil is, is er geen sprake meer van "ingehouden bedrijfsvoorheffing". De vermindering kan dan niet toegepast worden. Een overdracht van resterende overuren naar een volgende periode is niet mogelijk.

 

Toepassingsgebied:

Volgende werkgevers komen in aanmerking voor deze maatregel:

  • werkgevers onderworpen aan de CAO-wet;

    • de private profit en non-profitsector;

    • de nv Federale participatiemaatschappij;

    • de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA);

    • het Participatiefonds;

    • de Nationale Delcrederedienst;

    • de Nationale Bank van België;

    • de nv CREDIBE;

    • de nv Nationale Loterij;

    • de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;

    • de maatschappijen voor sociale huisvesting erkend overeenkomstig de huisvestingscodes van de gewesten;

    • de nv’s van publiek recht ‘Brussels South Charleroi Airport-Security en Liège-Airport-Security;

  • erkende uitzendkantoren;

  • bepaalde autonome overheidsbedrijven: Belgacom, NMBS en Infrabel, Bpost, HR Rail.

  

De vrijstelling van doorstorting BV geldt enkel voor de werknemers die tegelijk voldoen aan volgende voorwaarden:

  • onderworpen zijn aan de arbeidswet;

  • vallen onder categorie 1 van de structurele lastenverlaging (bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002). Dit is overwegend de private profitsector;

  • overuren presteren waarvoor een wettelijke overwerktoeslag van toepassing is.

 

3. Belastingvermindering voor werknemers

Werknemers genieten een belastingvermindering die reeds wordt verrekend in de bedrijfsvoorheffing.

 

De belastingvermindering is een percentage in functie van de grootte van de wettelijke overloontoeslag en bedraagt:

 

Wettelijke overloontoeslagVoordeel werknemer: belastingvermindering
20% (bouwsector)66,81%
50% (minimale overloontoeslag)57,75%
100% (zondag, feestdag)57,75%

 

De definitieve belastingvermindering zal in de personenbelasting of in de belasting der niet-inwoners worden toegepast.
De belastingvermindering mag niet meer bedragen dan de belasting op de bezoldigingen.

 

Toepassingsgebied:

Het gaat over werknemers die overuren gepresteerd hebben waarvoor een wettelijke overwerktoeslag van toepassing is en:

  • onderworpen zijn aan de arbeidswet

  • tewerkgesteld worden door een werkgever onderworpen aan de CAO-wet; of contractuele of statutaire werknemers die werken in bepaalde autonome overheidsbedrijven Belgacom, NMBS, Infrabel, Bpost en HR Rail

 

In tegenstelling tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing moeten werknemers dus niet tot categorie 1 van de structurele lastenverlaging behoren om een belastingvermindering te ontvangen.

 

Hierdoor kan een werknemer in een privéziekenhuis (categorie 2 van de structurele lastenvermindering) die overuren presteert met overwerktoeslag, het fiscaal voordeel genieten. Zijn werkgever kan de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing echter niet toepassen. Deze werknemer vervult immers niet de voorwaarde van categorie 1 voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

 

4. Met welke overuren houdt men rekening?

4.1. Algemeen

Enkel de overuren die recht geven op een wettelijke overurentoeslag tellen mee op basis van:

  • Artikel 29 van de Arbeidswet.
    De overurentoeslag bedraagt minstens 50% voor overuren op weekdagen (inclusief zaterdag) en minstens 100% voor overuren op zondag, een feestdag of een vervangende feestdag.
    Het gaat hier over overuren die recht hebben gegeven op een overwerktoeslag, ongeacht of die toeslag werd betaald of toegekend, dan wel in inhaalrust werd omgezet.

  • Artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 voor de bouwsector.

    De toeslag bedraagt:

    • 20% voor overuren op weekdagen.
      Indien de werknemer kiest om deze overuren te recupereren, is er geen toeslag verschuldigd. Het gevolg hiervan is dat het fiscaal gunstregime niet toegepast kan worden.
      Als de werknemer kiest om deze overuren niet te recupereren, dan krijgt hij een toeslag van 20%. Het fiscaal gunstregime kan toegepast worden.

    • 50% voor overuren op zaterdag.

      Prestaties op zaterdag omwille van één van de volgende redenen, waarvoor een zaterdagtoeslag van 50% wordt betaald, ongeacht of deze prestaties gerecupereerd worden of niet, komen niet voor het fiscaal voordeel in aanmerking, tenzij het op die dag tegelijkertijd ook nog eens overuren of bijkomende uren zouden zijn (boven de 9u per dag of 40u per week):

      • die op geen enkel ander ogenblik kunnen uitgevoerd worden;

      • waarvan de gelijktijdige uitvoering met andere activiteiten op dezelfde plaats veiligheids- of gezondheidsrisico's inhoudt;

      • die om technische redenen niet combineerbaar zijn met andere activiteiten.

 

Samengevat zijn dit de uren gepresteerd boven:

  • 9 uur per dag (8 uur per dag voor de bouwsector KB nr. 213);

  • of 40 uur per week;

  • of boven de lagere, bij CAO vastgestelde dag- of weekgrenzen.

 

4.2. Maximum aantal overuren die in aanmerking komen

Het fiscale voordeel was, tot en met 2018, beperkt tot de eerste 130 overuren per jaar en per werknemer.

 

In onderstaande gevallen gold al een verhoogd plafond:

  • tewerkstelling in de horecasector (maximaal 360 uren);

  • tewerkstelling voor werken in onroerende staat op voorwaarde dat er gebruik wordt gemaakt van checkinatwork of een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem op de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (maximaal 180 uren).

 

Vanaf 1 januari 2019 wordt het algemeen plafond verhoogd van 130 naar maximaal 180 uren. De bestaande verhoogde plafonds voor de bouw- en de horecasector blijven bestaan.

 

Deze algemene verhoging geldt voorlopig enkel voor de bezoldigingen toegekend in 2019 en 2020. Het algemeen plafond zal opnieuw dalen naar 130 uren voor bezoldigingen toegekend vanaf 1 januari 2021. De regeling kan wel verlengd worden met een koninklijk besluit.

 

5. Aanpassingen aan het loonsysteem van SD Worx

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.