Verhoging nationaal GGMMI op 1 april 2024
Het nationaal bruto gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) verhoogt op 1 april 2024 met 35 EUR (niet-geïndexeerd bedrag). Het nieuwe basisbedrag van dit GGMMI is momenteel nog niet gekend. Bovendien kan een eventuele overschrijding van de spilindex van de overheid eind maart 2024 dit bedrag nog beïnvloeden.
De Nationale Arbeidsraad (NAR) zal het nieuwe basisbedrag nog verankeren in een CAO.
Deze aanpassing vormt de tweede stap in de geleidelijke verhoging van het nationaal bruto GGMMI. De stapsgewijze verhoging vloeit voort uit het interprofessionele afsprakenkader tussen de sociale partners van 25 juni 2021 en CAO nr.43/15 van 15 juli 2021.
De eerste verhoging vond plaats op 1 april 2022. Vanaf 1 april 2026 zal het nationaal GGMMI nog verder verhogen.
Dit GGMMI is van toepassing op werknemers vanaf 18 jaar en op studenten vanaf 21 jaar.
Het waarborgt een minimumloon op maandbasis dat als gemiddelde in principe ook rekening houdt met de eindejaarspremies.
Het nationaal GGMMI is dus op een andere leest geschoeid dan de (sectorale) schaallonen of barema's. Een verhoging van dit GGMMI heeft op zich dan ook geen (rechtstreekse) impact op deze schaallonen.
De bedragen van het GGMMI voor studenten onder de 21 jaar zullen hierdoor ook verhogen op 1 april 2024. De eerste stap van de verhoging op 1 april 2022 ging evenwel gepaard met een correctiemechanisme voor dit GGMMI. Voor zover ons bekend, is een correctie nu niet aan de orde.
De impact van deze maatregel voor de privésector is in de praktijk eerder beperkt.
Compensatiemaatregelen overheid
De federale overheid komt tussen in de kosten van de verhoging van het GGMMI voor werkgevers en werknemers. Er gebeurt een gedeeltelijke compensatie via fiscale en parafiscale weg.
De compensatie voor de werknemer verloopt via de sociale en fiscale werkbonus. Hierdoor houdt de werknemer netto meer over van de bruto-verhoging.
De kost voor de werkgevers compenseert men door een verhoging van de zeer lage loongrens in de structurele vermindering.
De zeer-lage-lonen-component werd ingevoerd in de structurele vermindering bij de eerste verhoging van het GGMMI vanaf 1 april 2022. Het vormt op macroniveau een compensatie van de extra loonkost voor werkgevers.
In werking
Alle wijzigingen treden in werking op 1 april 2024.
Opgelet!
De cijfers en bedragen vermeld in deze nieuwsbrief kunnen nog wijzigen. We geven ze onder voorbehoud.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Verhoging GGMMI
Het nationaal bruto gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GGMMI) verhoogt op 1 april 2024 met 35 EUR (niet-geïndexeerd bedrag). Voor het definitieve nieuwe basisbedrag van dit GGMMI is het nog wachten op de CAO van de Nationale Arbeidsraad (NAR).
Deze verhoging heeft geen (rechtstreekse) impact op de sectorale schaallonen.
In de praktijk ondervindt de meerderheid van de sectoren geen impact van deze verhoging.
Vooral de werkgevers uit sectoren die voor hen geen schaallonen en eigen GGMMI hebben uitgewerkt, moeten rekening houden met dit verhoogd nationaal GGMMI vanaf 1 april 2024.
Sectoren met een eigen GGMMI moeten op 1 april 2024 een toetsing doorvoeren met het nieuwe basisbedrag van het nationaal GGMMI en dit nationale bedrag toepassen indien dit hoger uitvalt.
Compensatie voor werknemer via sociale en fiscale werkbonus
Vanaf 1 april 2024 wordt de fiscale werkbonus versterkt voor de werknemers met de laagste lonen. Werknemers met de laagste lonen krijgen een extra belastingvermindering waardoor zij meer nettoloon overhouden. Om die reden moeten we de sociale werkbonus opdelen in twee luiken vanaf 1 april 2024.
Bovendien verhogen de loongrenzen en forfaits van de sociale werkbonus ook op 1 april 2024. Ze zijn immers rechtstreeks gekoppeld aan het GGMMI.
In de loonberekening gebeurt de berekening van de sociale en fiscale werkbonus volledig automatisch voor de werknemers die er recht op hebben. De nieuwe berekeningsregels, verhoogde grenzen en verminderingsbedragen zijn voorbereid zodat we ze in principe vanaf 1 april 2024 kunnen gebruiken.
Let op!
Het definitieve bedrag van het GGMMI dat pas einde maart bekend zal zijn, is rechtstreeks bepalend voor de berekening van de sociale en fiscale werkbonus vanaf 1 april 2024.
Compensatie voor werkgever via structurele vermindering
Vanaf 1 april 2024 verhoogt de zeer lage loongrens van de structurele vermindering.
Dit betekent vanaf 1 april 2024 voor de werkgever mogelijk een extra vermindering van bijdragen voor werknemers met een zeer laag loon.
De structurele vermindering wordt ook volledig automatisch berekend in de loonlijn.
SD Worx zal de nieuwe grenzen hanteren voor het 2e kwartaal 2024.
Let op!
De loongrenzen voor de structurele vermindering vanaf 1 april 2024 kunnen we pas definitief bepalen einde maart. Pas einde maart weten we of er een overschrijding is van de spilindex van de overheid (met effect op de loongrenzen van de sociale werkbonus en structurele vermindering).
1. Verhoging nationaal GGMMI op 1 april 2024
1.1. Tweede stap van de verhoging van het nationaal GGMMI
Het nationaal bruto GGMMI verhoogt op 1 april 2024 met 35 EUR (niet-geïndexeerd bedrag). Het nieuwe basisbedrag van dit GGMMI is momenteel nog niet gekend. Bovendien kan een eventuele overschrijding van de spilindex van de overheid eind maart 2024 dit bedrag nog beïnvloeden.
De Nationale Arbeidsraad (NAR) zal het nieuwe basisbedrag nog verankeren in een CAO.
In de praktijk zal de voorziene verhoging eerder een beperkte impact hebben.
Werkgevers die ressorteren onder sectoren die voor hen noch schaallonen noch een eigen GGMMI voorzien, moeten het nationaal GGMMI respecteren. Zij zullen bijgevolg rekening moeten houden met het verhoogde bedrag vanaf 1 april 2024.
Voorbeelden hiervan zijn:
- PC 337.00 met uitzondering van PAB / PVB;
- werkgevers uit PsC 329.01 en PsC 329.02 waarvoor geen specifieke sectorale schaallonen van toepassing zijn.
Sectoren met een eigen GGMMI moeten dit GGMMI per 1 april 2024 toetsen aan het verhoogde basisbedrag van het nationale GGMMI. Indien het sectorale GGMMI op dat moment lager ligt, dan wordt dit opgetrokken tot op het niveau van het nationale GGMMI.
De verhoging van het GGMMI heeft ook onrechtstreekse gevolgen wanneer dit bedrag aan de basis ligt van de berekening van een vergoeding. Denk bijvoorbeeld aan de leervergoeding in het kader van de overeenkomst van alternerende opleiding in Vlaanderen en Wallonië.
1.2. Impact op GGMMI voor studenten jonger dan 21 jaar (en werknemers onder de 18 jaar)
Het GGMMI voor studenten jonger dan 21 jaar (en werknemers onder de 18 jaar) is van toepassing indien de sector geen minima voor werknemers onder de 21 jaar heeft voorzien.
Dit GGMMI bestaat uit degressieve percentages van het nationaal GGMMI (CAO nr.50). Hierdoor verhogen de bedragen van het GGMMI voor deze doelgroep ook op 1 april 2024.
De eerste stap op 1 april 2022 ging gepaard met een correctiemechanisme voor dit GGMMI. Voor zover ons bekend, is deze correctie nu niet aan de orde.
2. Compensatie voor werknemers
De compensatie voor de werknemer verloopt via de sociale en fiscale werkbonus. Hierdoor houdt de werknemer netto meer over van de bruto loonsverhoging.
2.1. Sociale werkbonus
De sociale werkbonus is een systeem van vermindering van werknemersbijdragen. Het is enkel voor werknemers met een laag loon tot ongeveer 3.150 euro bruto per maand voor voltijdse prestaties.
De werkgever brengt het bedrag in mindering van de normale werknemersbijdragen (13,07% van het brutoloon) bij de betaling van het loon. Op die manier zorgt de sociale werkbonus voor een hoger nettoloon, zonder dat het brutoloon stijgt.
Het bedrag van de werkbonus is afhankelijk van de zone waarin het refertemaandloon (S) van de werknemer zich bevindt. De vermindering is in principe een forfaitair bedrag dat geleidelijk vermindert naarmate het loon stijgt.
Sinds 1 juli 2023 werd een extra loonschijf toegevoegd voor de laagste lonen en hanteren we 4 loonzones afgebakend door drie loongrenzen (S1, S1bis en S2). Vanaf juli 2023 is de sociale werkbonus omvangrijker voor lonen begrepen tussen de laagste en middelste grens.
Opdeling vanaf 1 april 2024
Vanaf 1 april 2024 moet de sociale werkbonus opgedeeld worden in een luik A (lage lonen) en een luik B (zeer lage lonen). De totale sociale werkbonus vanaf 1 april 2024 = luik A + luik B.
Deze ingreep is nodig om per luik verschillende percentages aan fiscale werkbonus te kunnen toepassen.
Verhoging ingevolge koppeling aan GGMMI
Op 1 april 2024 verhogen de loongrenzen en forfaits van de sociale werkbonus als gevolg van de wettelijk voorziene verhoging van het GGMMI van 35 euro (niet-geïndexeerd). Ze zijn immers rechtstreeks gekoppeld aan het GGMMI.
Koppeling aan evolutie van de index
De loongrenzen en forfaits van de sociale werkbonus blijven ook evolueren met de index. Ze volgen het indexsysteem van de overheid (wet van '71). De aanpassing gebeurt de maand volgend op de overschrijding van de spilindex.
Volgens de algemene vooruitzichten wordt er geen overheidsindex verwacht voor einde maart. Bijgevolg zal er wellicht geen extra indexaanpassing van de loongrenzen en forfaits moeten gebeuren op 1 april 2024. Dit weten we pas zeker als het indexcijfer bekend wordt gemaakt einde maart.
Berekeningsformules sociale werkbonus vanaf 1 april 2024
Maandelijks brutoloon S | LUIK A R(pA) |
LUIK B R(pB)
|
S ≤ S1
S1= GMMI x 103%
| max bedrag luik A(= VA)
VA = 5,71% x GMMI VA afronden op 2 decimalen 0,005 afronden naar boven
| max bedrag luik B(=VB)
VB = 7,70% x GMMI VB afronden op 2 decimalen 0,005 afronden naar boven |
S1 < S ≤ S1bis
S1bis = GMMI x 131,5328%
| VB – (αB x (S-S1))
αB = VB / (S1bis – S1) αB afronden op 4 decimalen 0,00005 afronden naar boven | |
S1bis < S ≤ S2
S2 = GMMI op 1/4/2022 en vanaf dan geïndexeerd) x 157.6814% |
VA – (αA x (S- S1bis))
αA= VA / (S2 – S1bis) αA afronden op 4 decimalen 0,00005 afronden naar boven |
0
|
S > S2 |
0 |
Opmerkingen
De loongrenzen en forfaits (VA en VB) gelden voor voltijdse werknemers met volledige maandprestaties.
Deeltijders en voltijders met onvolledige prestaties ontvangen het resultaat van een pro rata berekening. De verminderingen R(pA) en R(pB) worden telkens strikt evenredig aangepast naar gelang de prestaties van de werknemer.
Voor arbeiders (en andere werknemers die aangegeven worden aan 108%) worden de maximum forfaits (VA en VB) en coëfficiënten (αA en αB) verhoogd met 1,08.
Let op!
De toegepaste verminderingsbedragen mogen in principe de verschuldigde werknemersbijdragen van de betrokken maand niet overschrijden. Bij een overschrijding moet de vermindering beperkt worden (eerst op luik B, daarna op luik A). Dit betekent dat ingeval van aftopping, een gedeelte sociale werkbonus verdwijnt waarop het voordeligste percentage fiscale werkbonus van toepassing is.
2.2. Concrete cijfers sociale werkbonus vanaf 1/4/2024
Volgende tabellen bevatten de voorlopige cijfers voor de berekening van de ‘basisvermindering’ sociale werkbonus vanaf 1 april 2024 voor bedienden en arbeiders.
Hypothese
De loongrenzen en verminderingsbedragen zijn berekend in functie van 2 veronderstellingen:
dat het GGMMI vanaf 1 april 2024 slechts zou verhogen met 35,70 EUR (en dit bedrag geen verdere aanpassing/indexatie ondergaat op 1 april 2024);
én er bovendien in maart 2024 ook geen overschrijding van de spilindex voor de overheid is.
Beide punten zijn op dit ogenblik nog onzeker. Daarom geven we deze cijfers onder voorbehoud.
Bedienden
Maandelijks brutoloon S | LUIK A lage lonen |
LUIK B zeer lage lonen
|
S ≤ 2.090,78 | 115,91
| 156,30 |
2.090,78 < S ≤ 2.669,69
| 156,30 - (0,2699 x(S - 2090,78)) | |
2.669,96 < S ≤ 3.144,45 |
115,91 - (0,2443 x (S - 2.669,96))
|
0
|
S > 3.144,45 | 0 |
Onder bedienden wordt verstaan: alle werknemers die moeten worden aangegeven aan 100 %, dus ook bijvoorbeeld arbeiders in de openbare sector.
Arbeiders
Maandelijks brutoloon S | LUIK A |
LUIK B
|
S ≤ 2.090,78 | 125,18
| 168,80 |
2.090,78 < S ≤ 2.669,69
| 168,80 - (0,2914 x(S - 2090,78)) | |
2.669,96 < S ≤ 3.144,45 |
125,18 - (0,2638 x (S - 2.669,96))
|
0
|
S > 3.144,45 | 0 |
Onder arbeiders wordt verstaan: alle werknemers die moeten worden aangegeven aan 108 %, dus ook bijvoorbeeld kunstenaars.
Let op!
Het basisbedrag wordt geprorateerd in functie van de prestatiebreuk bij onvolledige maandprestaties en deeltijdse tewerkstelling.
2.3. Versterking fiscale werkbonus vanaf 1 april 2024
De fiscale werkbonus is een belastingvermindering voor de werknemers met lage lonen die een sociale werkbonus genieten. De fiscale werkbonus is een percentage op de sociale werkbonus.
De belastingvermindering bedraagt momenteel 33,14 % van de effectief genoten vermindering van werknemersbijdragen.
De vermindering wordt toegepast in de bedrijfsvoorheffing, na alle bestaande verminderingen (voor personen ten laste, groepsverzekering, voor vermindering presteren van overwerk met recht op een overwerktoeslag en werknemers met recht op een verhoogde belastingvrije som).
Indien de bedrijfsvoorheffing ontoereikend is voor de toekenning van de vermindering, gaat het voordeel niet verloren. De verrekening zal gebeuren op het moment van de aangifte in de personenbelasting.
Vanaf 1 april 2024 wordt de fiscale werkbonus versterkt voor de werknemers met de laagste lonen. Werknemers met de laagste lonen krijgen een extra belastingvermindering waardoor zij meer nettoloon overhouden.
Om die reden moet de sociale werkbonus vanaf 1 april 2024 opgedeeld worden in een luik A (lage lonen) en een luik B (zeer lage lonen). Op luik A blijft het percentage ongewijzigd 33,14%. Op luik B is een hoger percentage van 52,54% van toepassing vanaf 1 april 2024.
De grens tussen de twee luiken wordt gelegd op de bestaande loongrens S1bis van de sociale werkbonus (= 131,5328% van het GGMMI). Dit betekent dat werknemers met een bruto maandloon tot ongeveer 2.670 euro/maand, vanaf 1 april 2024 een extra belastingvermindering genieten, waardoor zij in principe meer nettoloon overhouden.
Een grotere fiscale werkbonus zorgt voor een groter ‘nettoresultaat’ van de geplande stijging van het GGMMI. De bruto verhoging van het GGMMI van 35 EUR (niet-geïndexeerd) vanaf 1 april 2024 moet 50 euro netto opleveren voor de werknemers betaald aan het GGMMI.
2.4. Cijfervoorbeelden
We geven enkele cijfervoorbeelden die het effect van de verhoging van het GGMMI op de sociale werkbonus én de versterkte fiscale werkbonus op het nettoloon vanaf 1 april 2024 aantonen.
Voor de berekening van de sociale werkbonus gebruiken we de voorlopige cijfers zoals in de tabellen hierboven weergegeven (in de veronderstelling dat het GGMMI slechts verhoogt met 35,70 EUR én er geen indexaanpassing nodig is op 1 april 2024).
We stellen vast dat een verhoging van het GGMMI met 35,70 EUR ook effectief netto 50 euro meer oplevert voor een werknemer betaald aan het GGMMI.
Voorbeeld 1
We vertrekken van de volgende persoonlijke situatie: een bediende is gehuwd en de partner heeft eigen inkomsten. Er zijn geen personen ten laste.
Het loon van deze bediende bedraagt exact het bedrag van het GGMMI. We hanteren het GGMMI zoals gekend in maart 2024 (van toepassing sinds november 2023) en het verhoogde GGMMI zoals wellicht van toepassing vanaf 1 april 2024.
maart 2024 | april 2024 | |
Brutoloon | 1.994,18 EUR (= GGMMI maart '24) | 2.029,88 EUR (= GGMMI maart '24 + 35,70 EUR) |
|
|
|
RSZ werknemer | - 260,64 | - 265,31 |
sociale werkbonus | 260,64 (*) |
|
luik A |
| 115,91 |
luik B |
| 149,40 (**) |
Belastbaar | 1.994,18 | 2029,88 |
Bedrijfsvoorheffing | - 200,85 | - 216,13 |
fiscale werkbonus |
|
|
luik A: 33,14% | 86,38 | 38,41 |
luik B: 52,54% |
| 78,49 |
|
|
|
BBSZ | - 5,15 | - 5,15 |
nettoloon | 1.874,56 | 1.925,51 |
Netto verhoging 50,96 EUR |
(*) Bedrag sociale werkbonus is 267,42 EUR. Maar moet afgetopt worden. Sociale werkbonus mag niet meer bedragen dan de (gewone) werknemersbijdragen.
(**) Ook hier moet sociale werkbonus afgetopt worden (op luik B). De sociale werkbonus is 6,9 EUR meer dan de verschuldigde werknemersbijdragen.
Voorbeeld 2
We vertrekken van dezelfde persoonlijke situatie: een bediende is gehuwd en de partner heeft eigen inkomsten. Er zijn geen personen ten laste.
Het loon van deze bediende is wat hoger en bedraagt 2.500 EUR. We veronderstellen dat dit brutoloon ook ongewijzigd blijft in april 2024.
We merken ook hier een netto verhoging. Dit is te danken aan de sociale werkbonus die vanaf 1 april 2024 verhoogde grenzen en forfaits gebruikt ingevolge de verhoging van het GGMMI.
maart 2024 | april 2024 | |
Brutoloon | 2.500 EUR | 2.500 EUR |
|
|
|
RSZ werknemer | - 326,75 | - 326,75 |
sociale werkbonus | 152,40 |
|
luik A |
| 115,91 |
luik B |
| 45,85 |
Belastbaar | 2.325,65 | 2.335,01 |
Bedrijfsvoorheffing | - 342,72 | - 346,73 |
fiscale werkbonus |
|
|
luik A: 33,14% | 50,51 | 38,41 |
luik B: 52,54% |
| 24,09 |
|
|
|
BBSZ | - 17,85 | - 18,85 |
nettoloon | 2.015,59 | 2.032,93 |
Netto verhoging 17,35 EUR |
2.5. Maandelijkse loonafrekening
Vanaf 1 april 2024 moet op de afrekening die de werknemer ontvangt bij elke definitieve betaling van zijn loon (verplicht ingevolge de loonbeschermingswet) het toegepaste bedrag van de sociale en fiscale werkbonus in aparte rubrieken vermeld worden.
Het KB van 20 september 2009 wordt aangevuld met deze gegevens.
Voor klanten van SD Worx verandert er op dit vlak niets. Deze gegevens zijn ook nu al expliciet apart vermeld op de loonbrief.
3. Compensatie voor werkgevers
De kost voor de werkgevers van de verhoging van het GGMMI vanaf 1 april 2024 compenseert de federale regering door een verhoging van de zeer lage loongrenzen in de structurele vermindering.
De structurele vermindering is een algemene vermindering op de werkgeversbijdragen die de werkgever krijgt voor werknemers die volledig onderworpen zijn aan sociale zekerheid. Voor de grootste groep werkgevers (met arbeiders en bedienden uit de profitsector, de categorie 1) is de structurele vermindering sowieso beperkt tot werknemers met lagere lonen.
De zeer-lage-lonen-component werd ingevoerd bij de eerste verhoging van het GGMMI vanaf 1 april 2022 ter compensatie (op macroniveau) van de extra loonkost voor de werkgevers.
De verhoging van de zeer-lage-lonengrenzen betekent voor de werkgever vanaf 1 april 2024 mogelijk een extra vermindering van bijdragen voor zijn werknemers met een zeer laag loon (bruto maximum 2.267 EUR/maand voor een voltijdse tewerkstelling).
De basis berekeningsformule van de structurele vermindering ziet er sinds 1 april 2022 als volgt uit :
R = F + α x (S0 – S) + ℽ x (S2 - S) + δ x (W – S1)
De concrete formule (in cijfers) verschilt naargelang de categorie waartoe de tewerkstelling behoort.
3.1. Berekeningsformules structurele vermindering vanaf 1 april 2024
In onderstaande tabel vindt u de berekeningsformules voor de basisvermindering per categorie vanaf 1 april 2024. De verhoogde zeer-lage-loongrenzen zijn schuin en vet weergegeven.
Let op!
Deze cijfers zijn onder voorbehoud van een eventuele overschrijding van de spilindex van de overheid in maart 2024. Of er index zal zijn, weten we pas einde maart bij de bekendmaking van het indexcijfer.
De verschillende loongrenzen in de berekeningsformules van de structurele vermindering moeten we aanpassen bij elke verhoging van de loongrenzen van de sociale werkbonus als gevolg van een indexaanpassing. De wijziging gebeurt in principe vanaf het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de loongrenzen van de werkbonus verhogen als gevolg van de index. Maar indien die verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, gebeurt de aanpassing vanaf dat kwartaal.
Categorie
|
Formules basisvermindering vanaf 1/4/2024 (onder voorbehoud)
|
1 algemene categorie |
0,1400 x (10.797,67 - S) + 0,4000 x (6.807,18 - S)
|
2 Sociale Maribel |
79 + 0,2557 x (9.070,75 - S) + 0,4000 x (6.995,54 - S) + 0,0600 x (W- 15.834,76)
|
3a beschutte & sociale werkplaats, maatwerkbedrijf (werknemers zonder loonmatiging) |
495 + 0,1785 x (11.108,38 - S) + 0,4000 x (6.807,18 - S)
|
3b beschutte & sociale werkplaats, maatwerkbedrijf (werknemers met loonmatiging) |
0,1400 x (11.699,95 - S) + 0,4000 x (6.807,18 - S) |
Let op!
De basisvermindering wordt integraal toegekend in geval van volledige kwartaalprestaties. Volledige kwartaalprestaties stemmen overeen met een globale prestatiebreuk van meer dan 80 %.
Voor werknemers met onvolledige kwartaalprestaties (< of = 80 %) wordt de basisvermindering geproportionaliseerd in functie van de prestatiebreuk van de werknemer in het betrokken kwartaal en een multiplicator.