Feedback
ella
Versnelde vergroening bedrijfswagenpark: wetsontwerp ingediend in Kamer
Losse berichten 14/09/2021
Gepubliceerd op 17/09/2021

De regering diende op 14 september 2021 het wetsontwerp inzake fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit in de Kamer in.

 

Eén van de pijlers van dit wetsontwerp is de versnelde vergroening van het bedrijfswagenpark. 

 

Om nog een gunstige behandeling te kennen op fiscaal vlak, mogen bedrijfswagens vanaf 2026 geen CO2 meer uitstoten.

Er komt als zodanig geen verbod op wagens op fossiele brandstof. Het bijhorend fiscaal voordeel voor de werkgever zal echter verdwijnen.

 

Belangrijk: aan de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard, dat voor de werknemer verbonden is aan het privégebruik van de bedrijfswagen, wijzigt voorlopig niets.

 

Vergroening bedrijfswagens: fiscale gevolgen

 

Voor bedrijfswagens die de werkgever aanschaft (huurt, koopt of leaset) vanaf 1 januari 2026 en die CO2 uitstoten, zijn de auto- en brandstofkosten niet langer fiscaal aftrekbaar voor de werkgever.

 

Voor wagens die de werkgever aanschaft in de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025 komt er een uitdoofscenario. De fiscale aftrekbaarheid wordt geleidelijk afgebouwd om vanaf 2028 terug te vallen op 0%.

 

Wagens die geen CO2 uitstoten, blijven bij aanschaf tot en met 2026 voor 100% aftrekbaar. Voor wagens die de werkgever vanaf 2027 aanschaft, voorziet men een stapsgewijze afbouw. Vanaf 2031 zal de aftrek nog 67,5% bedragen.

 

Voor oplaadbare hybride voertuigen beperkt de overheid de fiscale aftrekbaarheid van de benzine- of dieselkosten tot maximum 50 %. De regering wil zo het gebruik van de elektromotor extra aanmoedigen.

Dit zal gelden vanaf 1 januari 2023 voor plug-in hybrides die de werkgever vanaf diezelfde datum aanschaft.

 

De aftrekbeperking heeft in principe geen impact op entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting, zoals VZW's. 

Voor hen voorziet het wetsontwerp een nieuwe belasting van 25% op de volledige kosten van bedrijfswagens die CO2 uitstoten en die zij vanaf 1 januari 2026 aanschaffen.

Voor wagens zonder CO2-uitstoot komt er een nieuwe belasting op een gedeelte van de kosten bij aanschaf na 31 december 2026. 

 

Vergroening bedrijfswagens: gevolgen inzake sociale zekerheid

 

Voor wagens die een werkgever aanschaft vanaf 01 juli 2023 komt er een verhoging van de CO2-solidariteitsbijdrage.

De berekeningswijze van deze bijdrage blijft hetzelfde. Het resultaat ervan moeten we vermenigvuldigen met een specifieke factor die jaarlijks wordt opgetrokken.

 

Ook het bedrag van de minimum CO2-solidariteitsbijdrage, die onder meer van toepassing is voor wagens zonder CO2-uitstoot, wordt gaandeweg opgetrokken.


Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Amendementen zijn dus nog steeds mogelijk.

 

De regeling zoals hier beschreven kan dus nog wijzigen. Deze bespreking geldt ook onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De regering zet in op een versnelde vergroening van het bedrijfswagenpark.

 

Ze doet dit door in te grijpen in de aftrekbaarheid van auto- en brandstofkosten in de vennootschapsbelasting.

 

Voor wagens aangeschaft vanaf 2026 is de aftrekbaarheid (voorlopig 100%) enkel nog van toepassing op wagens zonder CO2-uitstoot.

Voor wagens met CO2-uitstoot, aangeschaft in de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025, komt er een overgangsregeling met uitdoofscenario.

 

In de rechtspersonenbelasting komt er een nieuwe belasting op de autokosten.

 

Er zijn ook sociale gevolgen verbonden aan de vergroening van het bedrijfswagenpark.

Meer bepaald gaat men de CO2-solidariteitsbijdrage, die ten laste is van de werkgever, stelselmatig optrekken.

 

Wagens worden voor een werkgever op termijn duurder en bijgevolg minder vanzelfsprekend als alternatief verloningsmiddel.

 

Wanneer u uw mobiliteitsbeleid in het licht van deze voorgestelde wijzigingen anders vorm wil geven, kan u daarvoor terecht bij onze consultants.

Zij zijn te bereiken via KMOconsultancy@sdworx.com en Consulting@sdworx.com.

Bron:
Wetsontwerp van 14 september 2021 houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit, DOC 55 2170/001

Context

Tegen 2026 wil de regering de fiscale gunstbehandeling voor bedrijfswagens enkel nog voorbehouden voor wagens die geen CO2 uitstoten.

 

Op 14 september 2021 diende de regering daartoe een wetsontwerp in de Kamer in. Hiermee wordt duidelijk hoe men dit voornemen tot versnelde vergroening van het bedrijfswagenpark vorm wil geven.

 

De fiscale ingrepen beperken zich tot de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting voor de werkgever van de auto- en brandstofkosten van de bedrijfswagen.

Voor entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting komt er vanaf 2026 een nieuwe belasting.

 

Wanneer een werkgever een wagen ter beschikking stelt aan zijn werknemer en deze de wagen ook mag gebruiken voor privéverplaatsingen, ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard (VAA). Aan de berekening van dit VAA voor de werknemer raakt men niet.

 

Inzake sociale zekerheid laat de vergroening zich ook voelen. Hier beperkt men de ingrepen tot het verhogen van de CO2-solidariteitsbijdrage en het optrekken van de minimumbijdrage.

Ook hier wijzigt er dus niets voor de werknemers.

 

De wijzigingen hebben dus geen rechtstreekse financiële impact op de werknemers.

Werkgevers zullen hun beleid inzake mobiliteit in het algemeen en bedrijfswagens in het bijzonder mogelijk wel aanpassen in het licht van de voorgestelde wijzigingen.

Werknemers kunnen daardoor in de toekomst andere mobiliteitskeuzes aangeboden krijgen dan ze tot nu toe gewend waren.

 

Opgelet!

Het wetsontwerp is op 14 september 2021 ingediend in de Kamer. Binnenkort volgen de besprekingen in de verschillende commissies.

Vooraleer dit ontwerp wet wordt, is er dus nog een weg af te leggen. De regeling zoals hier besproken, kan dus zeker nog wijzigen.

Juridische inhoud

1. Fiscale aftrekbaarheid auto- en brandstofkosten bedrijfswagen

Het betreft de aftrekbaarheid voor de werkgever van auto- en brandstofkosten voor:

  • personenauto’s;
  • auto’s voor dubbel gebruik;
  • minibussen; en
  • onechte lichte vrachtwagens.

1.1. Huidige regeling

1.1.1. Fiscale aftrekbaarheid: principes

Vanaf 2020 berekenen we de aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten op basis van de formule:

120% - (0,5% x coëfficiënt x aantal gram CO2 per kilometer).

 

In deze formule is de coëfficiënt gelijk aan:

  • 1 voor voertuigen met een dieselmotor;
  • 0,95 voor voertuigen met een motor op benzine, LPG, biobrandstof, elektrische motor of andere;
    Onder de categorie "andere" horen ook de hybride wagens thuis, uitgerust met een hulpmotor op benzine of op diesel.
  • 0,90 voor voertuigen met een motor op aardgas en een vermogen van minder dan 12 fiscale PK.

 

Het aftrekpercentage dat het resultaat is van deze formule, mag momenteel niet lager zijn dan 50% en niet hoger dan 100%.

Een uitzondering geldt voor de meest vervuilende wagens. Wagens met een CO2-uitstoot vanaf 200 gr/km, zijn slechts voor 40% aftrekbaar.

Eenzelfde uitzondering geldt voor wagens zonder gekende CO2-uitstoot. De bijhorende kosten zijn slechts voor 40% aftrekbaar. Dit geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

 

Deze aftrekregeling voor autokosten en brandstofkosten geldt voor:

  • alle bedrijfswagens
  • alle wagens op naam van eenmanszaken met uitzondering van de wagens aangeschaft vóór 1 januari 2018.

 

Het niet-aftrekbare deel van de auto- en brandstofkosten vormt een verworpen uitgave. Deze is onderworpen aan 25% vennootschapsbelasting.

1.1.2. Bijkomende verworpen uitgaven

Voor de volledigheid wijzen we er op dat er daarnaast ook nog bijkomende verworpen uitgaven zijn ten laste van de werkgever.

 

Deze bedragen:

  • 17% van het voordeel van alle aard van de bedrijfswagen, vóór aftrek van een eventuele eigen bijdrage van de werknemer, wanneer de werkgever niet tussenkomt in de brandstofkosten verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen;
  • 40% van het voordeel van alle aard van de bedrijfswagen, vóór aftrek van een eventuele eigen bijdrage van de werknemer, wanneer de werkgever wel tussenkomt in de brandstofkosten verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen.

 

Ook deze bijkomende verworpen uitgaven zijn onderhevig aan 25% vennootschapsbelasting.

1.2. Nieuwe afrondingsregel

Vanaf 1 januari 2025 moeten we een afronding toepassen op het resultaat van de formule voor de bepaling van de aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten (zie 1.1.1.).

 

Meer bepaald een afronding tot de hogere of lagere tiende, al naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.


58,72% wordt dan 58,7%; 51,16% wordt 51,2%.

1.3. Beroepskosten: enkele verduidelijkingen

Het wetsontwerp verduidelijkt dat de aftrekbeperking inzake auto- en brandstofkosten ook van toepassing is op wagens die een werkgever aan derden ter beschikking stelt voor privégebruik. Anders gezegd: op wagens die resulteren in een belastbaar voordeel van alle aard (VAA) voor die derde.

 

Dit is uiteraard niet nieuw; het wetsontwerp voegt het echter expliciet toe in de wetgeving.

 

Vermijden dubbele belasting

 

Om dubbele belasting te vermijden, mag de werkgever het VAA dat al belast wordt in hoofde van de werknemer, in mindering brengen van de auto- en brandstofkosten, vooraleer hij de aftrekbeperking toepast.

Dit principe kennen we al langer, maar wordt nu expliciet mee opgenomen in de wetgeving.

 

Voorbeeld

Dieselwagen met 172 gr/km CO2-uitstoot: auto- en brandstofkosten = 10.000 EUR; het VAA = 3.922,29 EUR.

We moeten de aftrekbeperking (in dit geval 50%) toepassen op 6.077,71 EUR (= 10.000 - 3.922,29).

 

Er is niet altijd sprake van een gratis terbeschikkingstelling van de wagen.

Wanneer de werknemer een eigen bijdrage moet betalen aan de werkgever, mag de werkgever deze eigen bijdrage aftrekken van zijn beroepskosten, vooraleer hij de aftrekbeperking toepast.

 

Vanaf wanneer

 

Deze verduidelijkingen zullen in werking treden op de dag van publicatie van de wet in het Belgisch staatsblad.

1.4. Uitdoofscenario fiscale aftrekbaarheid

De fiscale ingrepen beperken zich tot de aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten voor de werkgever.

 

Aan de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard in hoofde van de werknemer raakt men dus voorlopig niet.

1.4.1. Wagens met CO2-uitstoot

Voor bedrijfswagens die CO2 uitstoten, komt er een uitdoofscenario.

 

Wanneer we spreken over 'aanschaffen' bedoelen we aankopen, huren of leasen.

 

Wagens op fossiele brandstof

 

Aanschaf vóór 1 juli 2023

 

Voor wagens die een werkgever aanschaft vóór 1 juli 2023, wijzigt er niets.

 

De aftrekregeling zoals we deze momenteel kennen (zie hoger 1.1.) blijft dus behouden.

 

Aanschaf vanaf 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025

 

Voor wagens die een werkgever in deze periode aanschaft, voorziet de wetgever volgend uitdoofscenario:

  • momenteel zijn de auto- en brandstofkosten minimaal voor 50% aftrekbaar (40% voor wagens met CO2-uitstoot vanaf 200 gr/km en voor wagens zonder gekende CO2-uitstoot).

    Vanaf inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026) valt deze ondergrens van 40% en 50% weg.
    De kosten verbonden aan wagens zonder gekende CO2-uitstoot zijn vanaf dan niet langer aftrekbaar.
  • de auto- en brandstofkosten zijn nu voor maximaal 100% aftrekbaar.
    Voor wagens die CO2 uitstoten, evolueert deze maximale aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten als volgt:
    • 75% aftrekbaar vanaf inkomsten 2025;
    • 50% aftrekbaar vanaf inkomsten 2026;
    • 25% aftrekbaar vanaf inkomsten 2027;
    • 0% aftrekbaar vanaf inkomsten 2028.

 

Het niet aftrekbare deel van de kosten vormt een verworpen uitgave en is onderworpen aan 25% vennootschapsbelasting.

 

Aanschaf vanaf 1 januari 2026

 

De auto- en brandstofkosten, verbonden aan wagens die een werkgever aanschaft vanaf 1 januari 2026 én die CO2 uitstoten, zijn niet meer aftrekbaar.

Zij maken voor hun totaliteit een verworpen uitgave uit en zijn als zodanig onderworpen aan 25% vennootschapsbelasting.

 

Plug-in hybride wagens

 

Voor oplaadbare hybride wagens die men vanaf 1 januari 2023 aanschaft, beperkt men de fiscale aftrekbaarheid van de benzine- of dieselkosten tot maximum 50 % vanaf diezelfde datum.

 

De kosten verbonden aan het elektrisch laden, blijven wél voor 100% aftrekbaar.

 

De regering neemt deze maatregel om het gebruik van de elektromotor extra aan te moedigen.

 

Dit geldt voor àlle plug-in hybrides en dus niet enkel voor de wagens die we als 'fake' bestempelen wegens een te hoge CO2-uitstoot en/of een te lage energiecapaciteit van de elektrische batterij.

 

Vanaf 1 januari 2026 vervalt deze maatregel.

Plug-in hybride wagens rijden immers deels op fossiele brandstof. Vanaf 1 januari 2026 bedraagt de maximale aftrekbaarheid voor alle wagens met CO2-uitstoot 50%. Vanaf dan gelden de ‘gewone’ aftrekregels dus ook voor plug-in hybrides.

 

Zo maken de auto- en brandstofkosten ook voor (plug-in) hybrides een volledige verworpen uitgave uit, bij aanschaf van de wagen vanaf 1 januari 2026.

1.4.2. Wagens zonder CO2-uitstoot

De auto- en ‘brandstof’kosten verbonden aan wagens die geen CO2 uitstoten, blijven voorlopig voor 100% aftrekbaar voor de werkgever.

 

Bij aanschaf van een wagen vanaf 2026 zal enkel voor wagens zonder CO2-uitstoot (koolstofemissievrije wagens) nog een fiscale aftrekbaarheid gelden.

 

Maar ook deze aftrekbaarheid bouwt de regering stelselmatig af en evolueert dan als volgt:

  • 100% aftrekbaar bij aanschaf in 2026;
  • 95% aftrekbaar bij aanschaf in 2027;
  • 90% aftrekbaar bij aanschaf in 2028;
  • 82,5% aftrekbaar bij aanschaf in 2029;
  • 75% aftrekbaar bij aanschaf in 2030;
  • 67,5% aftrekbaar bij aanschaf vanaf 1 januari 2031.

 

Het niet-aftrekbare deel van de kosten vormt een verworpen uitgave en is bijgevolg onderworpen aan 25% vennootschapsbelasting.

 

Opmerking

De mate van aftrekbaarheid is hier afhankelijk van het jaar waarin de werkgever de wagen aanschaft.

 

Hetzelfde aftrekpercentage blijft dus van toepassing gedurende de ganse looptijd van dat wagencontract.

2. Fiscale aftrekbaarheid laadstations

100% aftrekbaar

 

Kosten met betrekking tot laadstations voor elektrische wagens blijven voorlopig gespaard van de aftrekbeperking.

Deze kosten blijven dus voor 100% aftrekbaar, ongeacht het fiscaal aftrekpercentage dat van toepassing is op de wagens die er gebruik van maken.

 

Voorbeeld
Een elektrische wagen die een werkgever aanschaft in 2029 is voor 82,5% aftrekbaar; de kosten voor de laadpaal die men gebruikt om deze wagen op te laden, zijn voor 100% aftrekbaar.

 

Dit principe geldt vanaf de dag van publicatie in het Belgisch staatsblad en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

 

75% aftrekbaar bij aanschaf vanaf 2030

 

Voor de laadstations die de werkgever aankoopt, leaset of huurt vanaf 1 januari 2030 komt daar verandering in.

 

We moeten de kostenaftrek dan beperken tot 75%.

3. Entiteiten onderworpen aan rechtspersonenbelasting

Hogergenoemde regels gelden in de personenbelasting en de vennootschapsbelasting.

 

Om ongelijkheden te vermijden, trekt men deze regels echter ook door naar entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting, zoals VZW’s.

 

Zij betalen in principe geen belasting op hun winst. Er ontbreekt een algemene winstbasis. Bijgevolg kunnen deze entiteiten dan ook geen kosten fiscaal in aftrek brengen.

 

De aftrekbeperkingen van de autokosten hebben in principe dan ook geen impact op hen.

 

Extra belasting

 

Daar komt verandering door dit wetsontwerp, dat  een extra belasting invoert voor personenwagens, wagens voor dubbel gebruik, minibussen en onechte lichte vracht).  

 

Meer bepaald een belasting van 25 % op:

  • de volledige kosten met betrekking tot bedrijfswagens die men vanaf 1 januari 2026 aankoopt, huurt of leaset en die CO2 uitstoten; en
  • een gedeelte van de kosten met betrekking tot koolstofemissievrije wagens die men na 31 december 2026 aankoopt, huurt of leaset.

    Dit geldt meer bepaald voor:
    • 5 % van de kosten voor voertuigen aangeschaft in 2027;
    • 10 %  van de kosten voor voertuigen aangeschaft in 2028;
    • 17,5% van de kosten voor voertuigen aangeschaft in 2029;
    • 25% van de kosten voor voertuigen aangeschaft in 2030;
    • 32,5% van de kosten voor voertuigen aangeschaft vanaf 2031.

 

Merk op: ook de extra belasting op het voordeel van alle aard blijft bestaan.

Deze bedraagt:

  • 17% van het VAA in hoofde van de werknemer, vóór aftrek van de eventuele eigen bijdrage, wanneer de werkgever niet tussenkomt in de brandstofkosten verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen;
  • 40% van het VAA in hoofde van de werknemer, vóór aftrek van de eventuele eigen bijdrage, wanneer de werkgever wel tussenkomt in de brandstofkosten verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen

 

Tarief

 

Het tarief van de extra belasting bedraagt 25%.

 

Geen overgangsregeling

 

Merk op dat er in de rechtspersonenbelasting geen overgangsregeling komt voor wagens aangeschaft tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025.

 

De nieuwe regels gaan in voor wagens (met CO2-uitstoot) die de werkgever aanschaft vanaf 1 januari 2026. Dus vanaf wanneer er voor deze wagens ook in de vennootschapsbelasting geen aftrek meer geldt.

 

Voor koolstofemissievrije wagens geldt de wijziging bij aanschaf vanaf 2027.

 

Toepassingsgebied

Dit zal gelden voor entiteiten onderworpen aan de rechtspersonenbelasting zoals Vzw’s.

 

Dit is bijgevolg niet van toepassing op de Staat, de gewesten, de Gemeenschappen, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten, OCMW's, de Polders en Wateringen en openbare kerkelijke instellingen.

4. Kostenaftrek van 0,15 EUR voor woon-werkverplaatsingen

Wie zijn werkelijke beroepskosten bewijst in de aangifte personenbelasting, mag de kosten verbonden aan het woon-werkverkeer forfaitair in mindering brengen ten belope van 0,15 EUR per kilometer.

 

Vanaf 1 januari 2026 zal deze kostenaftrek enkel nog toegelaten zijn voor kosten verbonden aan een bedrijfswagen die geen CO2 uitstoot of die onder het uitdoofscenario valt.

5. Extra informatieplicht werkgevers

Wanneer een werkgever een wagen ter beschikking stelt van zijn werknemer en privégebruik van de wagen toestaat, ontstaat er een belastbaar voordeel van alle aard (VAA) bij de werknemer.

 

De hoogte van het belastbaar VAA is afhankelijk van de cataloguswaarde, de leeftijd en CO2-uitstoot van de wagen.

 

De voorgestelde hervormingen met betrekking tot de bedrijfswagens zullen een impact hebben op het VAA, maar ook op de fiscale aftrekbaarheid van de auto- en brandstofkosten, de brandstofaccijnzen en de BTW.

 

Daarom roept de regering een nieuwe informatieplicht voor de werkgevers in het leven.

 

Uitvoeringsbesluit nodig

 

Een koninklijk besluit moet nog verduidelijken welke informatie men precies verwacht van de werkgevers, hoe deze informatie tot bij de overheid moet komen en binnen welke termijn dit precies moet gebeuren.

 

Sanctie

 

Het niet-naleven van deze verplichting zal men met een administratieve geldboete kunnen bestraffen, gaande van 50 EUR tot 1250 EUR.

Wanneer de belastingplichtige de nodige gegevens niet bezorgt volgens de afgesproken modaliteiten, kan de fiscale administratie deze bij hem opvorderen.

 

Vanaf wanneer

 

Deze bepalingen gelden vanaf de publicatie van de wet in het Belgisch staatsblad; de nieuwe informatieverplichting zou retroactief ingaan vanaf 1 januari 2021. Uiteraard op voorwaarde dat het uitvoeringsbesluit er tijdig komt.

6. Vergroening bedrijfswagens: gevolgen sociale zekerheid

De vergroening van de bedrijfswagens laat zich ook voelen op sociaal vlak.

 

Het privégebruik van de wagen die de werkgever ter beschikking stelt, vormt in principe een loonvoordeel. Het wordt echter expliciet uitgesloten uit het loonbegrip dat als basis dient voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen.

 

Er zijn bijgevolg geen 'gewone' werkgevers- en werknemersbijdragen verschuldigd.

 

De werkgever moet wel een solidariteitsbijdrage betalen, in functie van het brandstoftype en de CO2-uitstoot van de wagen.

6.1. CO2-solidariteitsbijdrage

Wagens aangeschaft voor 1 juli 2023

 

Voor wagens aangeschaft vóór 1 juli 2023, wijzigt er niets. De CO2-solidariteitsbijdrage blijft berekend volgens de gekende formule.

 

Voor 2021 geldt volgende formule voor:

  • benzinewagens: [ ( ( CO2-emissie x 9 EUR )- 768 ) / 12 ] x 1,3222
  • dieselwagens: [ ( ( CO2-emissie x 9 EUR )-600 ) / 12 ] x 1,3222

 

Wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023

 

Voor wagens die een werkgever aanschaft vanaf 1 juli 2023 komt er een verhoging van de CO2-solidariteitsbijdrage.

 

De berekeningswijze van de solidariteitsbijdrage blijft hetzelfde, maar we moeten het resultaat van deze formule vermenigvuldigen met factor:

  • 2,25 vanaf 1 juli 2023;
  • 2,75 vanaf 1 januari 2025;
  • 4,00 vanaf 1 januari 2026; en 
  • 5,50 vanaf 1 januari 2027.

 

Ook het bedrag van de minimum VO2-solidariteitsbijdrage wordt gaandeweg opgetrokken.

 

De minimumbijdrage, die onder meer van toepassing is voor wagens zonder CO2-uitstoot, bedraagt momenteel 20,83 EUR (basisbedrag - niet-geïndexeerd; 27,54 EUR - geïndexeerd).

 

Het basisbedrag van deze minimumbijdrage verhoogt naar:

  • 23,41 EUR vanaf 1 januari 2025;
  • 25,99 EUR vanaf 1 januari 2026;
  • 28,57 EUR vanaf 1 januari 2027; en
  • 31,15 EUR vanaf 1 januari 2028.

6.2. Wagens op aard- en methaangas: verduidelijking

Men maakt van de gelegenheid gebruik om voor wagens op aardgas of methaangas het volgende te verduidelijken in de wetgeving.

 

Werkgevers moeten namelijk de CO2-solidariteitsbijdrage voor deze op dezelfde manier berekenen als voor wagens op LPG.

 

Voor 2021 geldt daarvoor volgende formule: [ ( ( CO2-emissie x 9 EUR ) -990 ) / 12 ] x 1,3222.

6.3. Vanaf wanneer

Het sociale luik treedt in werking vanaf 1 oktober 2021.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.