Feedback
ella
Vrij aanvullend pensioen werknemers (VAPW)
Uit het Belgisch Staatsblad van 27/12/2018
Gepubliceerd op 27/12/2018

In een vorige nieuwsbrief hebben we jullie reeds geïnformeerd over de invoering van het vrij aanvullend pensioen werknemers (VAPW).

 

De wet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De regeling zelf treedt in werking op 27 maart 2019.

 

Hieronder hernemen we de bespreking van de nieuwe regeling.

 

Wat betekent dit voor de werkgever?

Op vraag van de individuele werknemer zal de werkgever de bijdragen van het nettoloon moeten inhouden en doorstorten aan de pensioeninstelling. De werkgever draagt verder geen administratieve of financiële verplichtingen.

 

Aangezien de werknemer zelf de pensioeninstelling kiest, kan een werkgever wel geconfronteerd worden met meerdere pensioeninstellingen.

Wat betekent dit voor de publieke sector?

Het VAPW zal ook mogelijk zijn voor contractuelen in de publieke sector.

Bron:
Wet van 6 december 2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, p. 103277

Intro

De pensioenuitdaging is groot. Naast de hervorming van de eerste pensioenpijler (het wettelijk pensioen), wil de regering ook de tweede pijler (het aanvullend pensioen) uitbreiden en veralgemenen.

 

Momenteel ligt het initiatief tot invoering van een aanvullend pensioen altijd bij de werkgever of de sector waartoe hij behoort. De individuele voortzetting van een collectief plan is de enige, beperkte uitzondering op die regel.

 

Een werknemer die na zijn uitdiensttreding geen toegang meer heeft tot een aanvullend pensioenplan, kan onder bepaalde voorwaarden zelf verder sparen voor een aanvullend pensioen. De voorwaarden daartoe zijn de volgende:

  • bij de uitdiensttreding was de werknemer minstens 42 maanden aangesloten bij het pensioenplan van zijn vorige werkgever of sector;

  • bij de nieuwe werkgever of sector bestaat er geen pensioenplan.

De nieuwe werkgever moet dan de bijdragen op het loon inhouden en doorstorten aan de pensioeninstelling die de werknemer kiest.

 

Nu wenst de regering meer werknemers de mogelijkheid te geven om het heft in eigen handen te nemen en een aanvullend bedrijfspensioen af te sluiten.

Juridische inhoud

1. Hoe werkt het?

Het initiatief ligt bij de werknemer. De werknemer sluit zelf een pensioenovereenkomst vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW), in eigen naam en met de pensioeninstelling van eigen keuze. De werkgever kan een kaderakkoord sluiten met een pensioeninstelling waarbij de werknemer een VAPW kan sluiten, maar de werknemer is niet verplicht deze pensioeninstelling te kiezen. Hij kan ook opteren voor een andere instelling.

 

De werkgever is enkel verplicht de bijdrage van het nettoloon in te houden en naar de gekozen pensioeninstelling door te storten. De hoogte van de bijdrage wordt bepaald door de werknemer, met respect van een wettelijk plafond. De toepassing van het plafond zorgt er voor dat het VAPW enkel mogelijk is voor werknemers die geen of slechts een laag aanvullend pensioen hebben.

 

De werknemer moet de werkgever twee maanden vooraf (van dag tot dag te berekenen) informeren over de inhoudingen, over iedere aanpassing of over de stopzetting van het VAPW. Dergelijke aanpassingen of stopzettingen kunnen maximaal 2 keer per kalenderjaar plaatsvinden. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt de inhouding automatisch stopgezet. De termijn loopt pas nadat de werkgever over alle informatie beschikt om de inhouding en storting uit te voeren.

 

De werknemer verschaft volgende informatie:

  • bedrag en de periodiciteit van de inhouding;

  • attest van de verzekeringsinstelling dat bevestigt dat een vrij aanvullend pensioen werknemer werd afgesloten, met vermelding van

    • identiteit, adres en bankgegevens van de pensioeninstelling;

    • contactgegevens bij de pensioeninstelling;

  • alle overige gegevens die van belang zijn voor de uit te voeren inhouding.

2. Wat is het niet?

Het VAPW is een 'vrije geïndividualiseerde groepsverzekering', die openstaat voor werknemers die geen of slechts een beperkt aanvullend pensioen genieten. Het is met andere woorden:

 

  • geen mogelijkheid om op eigen initiatief vrijwillige bijdragen te storten in een bestaand plan van de werkgever. Het VAPW wordt immers afgesloten door de werknemer en staat ook op zijn naam;

  • geen storting naar of terugbetaling van de derde pensioenpijler, zoals een individuele levensverzekering of pensioensparen. Het VAPW behoort tot de tweede pensioenpijler;

  • geen aanvullend pensioen op basis van werkgeversbijdragen. De bijdragen worden immers gefinancierd door een inhouding op het nettoloon;

  • geen pensioentoezegging waarop de bepalingen van de wet aanvullende pensioenen (WAP) van toepassing zijn. Zodra de werkgever zou beslissen de bijdrage ten laste te nemen, worden alle bepalingen van de WAP wel van toepassing.

3. Hoogte bijdrage

De werknemer kan binnen bepaalde limieten het bedrag van de inhoudingen vrij bepalen. Hij doet dat jaarlijks, binnen de limieten van een bepaald plafond.

 

De maximale jaarlijkse bijdrage komt voor een jaar van opbouw (jaar N) overeen met het verschil tussen:

 

  • 1.600 euro per jaar (aanslagjaar 2020 - inkomstenjaar 2019) of 3% van het referentieloon (indien dat percentage een hoger bedrag oplevert);

  • en de eventuele pensioenopbouw (de verandering van de zogenaamde pensioenreserves) tijdens de referentieperiode als werknemer in de tweede pensioenpijler.

 

Voor de bepaling van deze pensioenreserves komen zowel individuele als ondernemings- en sectorale pensioentoezeggingen in aanmerking, ongeacht of ze gefinancierd werden door werknemers- en/of werkgeversbijdragen. SD Worx kent de opgebouwde pensioenreserves van een werknemer niet. Werknemers kunnen de informatie met betrekking tot hun pensioenreserves wel vinden op de website www.mypension.be.

 

Het referentieloon is het totale brutoloon onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen van de werknemer in de loop van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van opbouw (N-2) en opgenomen op de individuele rekening.

 

Elk jaar wordt de bijdrage opnieuw berekend. Wijziging van werkgever of verandering van arbeidsregime in de loop van het jaar van opbouw (= jaar van inhouding en storting) hebben geen gevolg. Men verwijst immers naar het loon van het tweede jaar voorafgaand aan het jaar van opbouw.

4. Verplichtingen werkgever

De werknemer sluit in eigen naam een pensioenovereenkomst VWAP (vrij aanvullend pensioen werknemer). De werkgever heeft geen bijkomende verplichtingen. Hij staat enkel in voor de inhoudingen en doorstorting van de bijdragen naar de door de werknemer gekozen pensioeninstelling.

 

Dit betekent dat hij geen informatieplicht of bijkomende administratieve verplichtingen heeft. De werknemer zal via MyPension, gevoed met de gegevens van de databank DB2P en beheerd door Sigedis, geïnformeerd worden over zijn aanvullend pensioen.

 

De werkgever draagt  geen enkel financieel risico. Hij is niet gehouden tot een minimum rendementsgarantie.

 

De inhoudingen gebeuren op verzoek van de werknemer en zijn facultatief. De bijdragen mogen niet afgetrokken worden van het loon van de werknemer voor de toepassing van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek op het vlak van loonbeslag.

5. Sociale en fiscale behandeling

De sociale en fiscale behandeling van de bijdragen en uitkeringen in een VAPW is dezelfde als bij een eigen bijdrage in een individuele of collectieve pensioentoezegging in de tweede pijler. De werkgever zal de bijdrage wel moeten vermelden op de fiche 281, maar het is nog niet duidelijk of hiervoor een nieuwe code zal bestaan.

 

Bijdragen

 

De bijdragen genieten van een belastingvermindering van 30% in hoofde van de werknemer. De bedrijfsvoorheffing zal reeds rekening houden met deze vermindering.

Op de premies is geen 8,86% RSZ werkgeversbijdragen verschuldigd. Wel een verzekeringstaks van 4,4%. De verzekeringsinstellingen innen en storten deze taks aan de fiscus.

 

Uitkering

 

De uitkering aanvullend pensioen is onderworpen aan een dubbele sociale bijdrage: een ZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 0% tot 2%.

Het kapitaal wordt belast aan 10% bij betaling op de normale momenten (pensionering ten vroegste op de normale pensioenleeftijd of overlijden).

 

6. Geen nieuwe individuele voortzetting van collectieve plannen meer

Werknemers kunnen nu al, na hun uittreding, onder bepaalde voorwaarden hun aanvullend pensioen individueel verder opbouwen. Dit gebeurt via de zogenaamde individuele voortzetting van collectieve plannen (artikel 33 WAP). In dit geval kan de werknemer van zijn nieuwe werkgever eisen dat deze bijdragen van zijn loon inhoudt en die doorstort aan de pensioeninstelling die de werknemer heeft aangeduid. De kost van deze financiering wordt volledig door de werknemer gedragen.

 

De individuele voortzetting van een collectief plan kan slechts gebeuren onder bepaalde strikte voorwaarden :

  • 42 maanden voorafgaand aansluitingsduur;

  • fiscale voordelen beperkt tot 2.450,00 EUR (aanslagjaar 2020 - inkomsten 2019) per jaar;

  • alleen in het geval waar bij de nieuwe werkgever voor de betrokken werknemer geen pensioentoezegging bestaat.

 

Deze regeling blijft van toepassing op overeenkomsten afgesloten voor de inwerkingtreding van het VAPW. Zodra het VAPW realiteit wordt, kunnen er geen nieuwe overeenkomsten tot individuele voortzetting meer gesloten worden

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.