Feedback
ella
Reminder: vanaf 1 mei recht op veralgemeende fietsvergoeding
Losse berichten
Gepubliceerd op 22/04/2023

Vanaf 1 mei 2023 hebben werknemers die regelmatig met de fiets naar het werk komen, in principe recht op een fietsvergoeding van 0,27 EUR per effectief getrapte kilometer.

 

De sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) sloten hierover de suppletieve cao nr. 164. 
Vermits deze cao op 1 mei 2023 in werking treedt, brengen we de algemene principes nog even in herinnering. 

 

Huidige situatie

 

Momenteel is er geen wettelijke verplichting om een fietsvergoeding toe te kennen aan werknemers die (een deel van) hun woon-werktraject afleggen met de fiets.

 

Vanaf 1 mei 2023: veralgemeende fietsvergoeding mits voorwaarden

 

Hoeveel?

 

Vanaf 1 mei 2023 ontstaat er een voorwaardelijk recht op een fietsvergoeding van 0,27 EUR (jaarlijks te indexeren) per effectief gefietste woon-werkkilometer.

 

Voor wie?

 

CAO nr. 164 is van toepassing op werknemers uit de privésector die momenteel nog geen recht hebben op een specifieke fietsvergoeding voor hun woon-werkverplaatsingen met de fiets.

 

Het betreft werknemers die in dienst zijn van een bedrijf dat:

  • nog geen specifieke fietsvergoeding toekent; of
  • wel een fietsvergoeding toekent op basis van een individuele of bedrijfsovereenkomst maar niet in het kader van een (sectorale) cao.

 

Wanneer sectoren en/of bedrijven op hun niveau al een collectieve arbeidsovereenkomst  (cao) hebben die voorziet in een specifieke vergoeding voor de woon-werkverplaatsingen per fiets, dan blijft deze cao van toepassing.

 

Dit geldt zowel voor de daarin vastgestelde toepassingsmodaliteiten als voor de bedragen. De cao is dus onverkort van toepassing, ook wanneer deze een beperkt toepassingsgebied heeft en/of een lager bedrag voorziet.

 

Regelmatig met de fiets

 

Om in aanmerking te komen, moet de werknemer zijn woon-werktraject regelmatig met de fiets afleggen.

Denk bijvoorbeeld aan 1x per week met de fiets naar het werk, of fietsen tijdens de zomermaanden.

 

Het gaat enkel om verplaatsingen met de (elektrische) fiets en/of speedpedelec (max. 45 km/u). Verplaatsingen met bijvoorbeeld een (elektrische) step geven geen recht op de suppletieve fietsvergoeding. 

 

Een werknemer kan zijn woon-werktraject opdelen in deeltrajecten en deze telkens met een ander vervoermiddel afleggen.

Een werknemer kan ook in de herfst- en wintermaanden met openbaar vervoer naar het werk komen en tijdens de lente- en zomermaanden met de fiets.

Voor elk vervoermiddel kan hij dan de bijhorende vergoeding ontvangen.

 

Geen dubbel op

 

Een werknemer mag echter geen dubbele vergoeding ontvangenvoor eenzelfde traject op hetzelfde moment.

 

Een werknemer met een jaarabonnement voor de trein maakt geen aanspraak op de suppletieve fietsvergoeding wanneer hij af en toe de fiets neemt. De werknemer zal dus de meest gepaste (abonnements)formule moeten kiezen.

 

Ook voor werknemers die een bedrijfswagen ter beschikking hebben, maar regelmatig met de fiets naar het werk komen, is er geen recht op de suppletieve fietsvergoeding.

 

Maximum 20 km enkel

 

Er komt ook een begrenzing qua afstand.

De suppletieve cao geeft recht op een fietsvergoeding van 0,27 EUR voor een maximale afstand van 20 kilometer (enkele rit).  

 

Voor 2023 komt dit neer op een maximum van 10,80 EUR (0,27 EUR x 20 km x 2) per gefietste dag.

 

Compensatie

 

De veralgemeende fietsvergoeding brengt extra kosten met zich mee voor de werkgevers.

 

Voor 2023 en 2024 zal de regering dan ook voorzien in een compensatiemechanisme. Dit zou de vorm aannemen van een belastingkrediet.

 

Van zodra we meer informatie hebben over deze compensatie, komen we hierop terug.

 

Vanaf wanneer?

 

De suppletieve cao van de NAR treedt op 1 mei 2023 in werking.

 

Loontechnische info

 

Klanten van SD Worx voor wie deze problematiek van belang is, zullen een communicatie ontvangen met toelichting over de verdere aanpak.

 

In Ella voorzien we een verwijzing voor de sectoren die vallen onder de aanvullende cao.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Sectoren en werkgevers die al een collectieve arbeidsovereenkomst hebben die voorziet in een specifieke fietsvergoeding voor de woon-werkverplaatsingen, kunnen deze ongewijzigd blijven toepassen.

 

In een sector of bedrijf waar nog niets voorzien is, zal een werknemer zich kunnen beroepen op de nieuwe cao van de NAR.

Als hij voldoet aan de specifieke voorwaarden, zal hij dan vanaf 1 mei 2023 recht hebben op een fietsvergoeding van 0,27 EUR (bedrag geldig voor 2023) per effectief getrapte woon-werkkilometer.

Hetzelfde geldt ook voor bedrijven die een fietsvergoeding toekennen op basis van een bedrijfs- of individuele overeenkomst.

 

Deze veralgemeende fietsvergoeding brengt extra kosten met zich mee. Daarom zal de regering voor 2023 en 2024 in een compensatiemechanisme voorzien. Van zodra hierover meer informatie beschikbaar is, komen we hierop terug.  

Bron:
CAO nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling

Juridische inhoud

1. Huidige situatie: geen wettelijke verplichting

Momenteel is er geen wettelijke verplichting om een fietsvergoeding toe te kennen aan werknemers die (een deel van) hun woon-werktraject afleggen met de fiets.

 

Toch zijn er heel wat sectoren en/of werkgevers die elk op hun niveau een specifieke fietsvergoeding voorzien.

 

De fietsvergoeding is niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen en belastingen op voorwaarde dat:

  • de fietsvergoeding beperkt blijft tot 0,27 EUR (bedrag geldig vanaf 1 januari 2023); en
  • de werkgever deze enkel toekent per effectief getrapte woon-werkkilometer.

2. Suppletieve cao zet licht op groen voor veralgemeende fietsvergoeding

Vanaf 1 mei 2023 ontstaat er een voorwaardelijk recht op een fietsvergoeding van 0,27 EUR (jaarlijks te indexeren) per effectief gefietste woon-werkkilometer.

 

De sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad (NAR) sloten hierover de suppletieve cao nr. 164. 

2.1. Voor wie?

De suppletieve cao nr. 164 is van toepassing op werknemers uit de privésector die momenteel nog geen recht hebben op een specifieke fietsvergoeding voor hun woon-werkverplaatsingen met de fiets.

 

Nog geen recht hebben op een fietsvergoeding houdt in dat de werknemer in dienst is bij een werkgever die:

  • nog geen fietsvergoeding toekent; of
  • wel een fietsvergoeding toekent op basis van een individuele of bedrijfsovereenkomst maar niet in het kader van een (sectorale) cao.

2.2. Suppletief karakter

Fietsvergoeding op basis van (sectorale) cao

 

Wanneer sectoren en/of bedrijven op hun niveau al een collectieve arbeidsovereenkomst  (cao) hebben die voorziet in een specifieke vergoeding voor de woon-werkverplaatsingen per fiets, dan blijft deze cao van toepassing.

 

Dit geldt zowel voor de daarin vastgestelde toepassingsmodaliteiten als voor de bedragen, dus ook wanneer de cao een beperkt toepassingsgebied heeft en/of een lager bedrag voorziet.

 

We verduidelijken met enkele voorbeelden.

 

Binnen PC 209 (bedienden metaal) voorziet de cao enkel een fietsvergoeding voor werknemers die onder een bepaalde loongrens bezoldigd worden. 

De werknemers die zich boven die loongrens bevinden, kunnen geen beroep doen op de suppletieve cao.

 

PC 200 (aanvullend paritair comité voor de bedienden) voorziet een fietsvergoeding van 0,20 EUR met een maximum van 8 EUR per arbeidsdag. Zij mogen deze regeling blijven toepassen en vallen dus niet onder de suppletieve cao.

 

Fietsvergoeding buiten cao om

 

Bedrijven die een fietsvergoeding toekennen, maar niet in het kader van een (eigen) cao, vallen wel onder de suppletieve cao van de NAR.

 

We verduidelijken dit aan de hand van volgende FAQ's.

 

Wat met een werkgever die de loon- en arbeidsvoorwaarden van een andere sector volgt?

 

Een onderneming ressorteert onder een sector die geen cao heeft die een fietsvergoeding voorziet. 

De onderneming volgt echter de loon- en arbeidsvoorwaarden van een andere sector, die wél een cao heeft die een specifieke fietsvergoeding voorziet.

 

Als deze onderneming geen actie onderneemt door een bedrijfs-cao te sluiten, zal de suppletieve CAO van toepassing zijn. Het louter volgen van de sectorale CAO’s  van een andere PC volstaat dus niet.

 

Wat als de sector voorziet in een algemene vergoeding voor de terugbetaling van de verplaatsingen met een privévoertuig?


Sectoren die een tussenkomst voorzien voor 'privé-vervoer' zonder specifieke vermelding van de fiets, vallen onder de suppletieve CAO.

We denken hier bijvoorbeeld aan PC 217 (casinobedienden).

 

Sectoren die een tussenkomst voor privé-vervoer voorzien, die ook expliciet van toepassing is voor verplaatsingen met de fiets, vallen niet onder de aanvullende CAO.

PC 111.03 (monteren van bruggen en metalen gebinten) bepaalt dat voor de arbeider die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatst de tussenkomst van de werkgever in het privé- vervoer beschouwd wordt als een fietsvergoeding.

 

Valt een werkgever die een fietsvergoeding aanbiedt via een systeem van flexibel verlonen onder het toepassingsgebied van de suppletieve cao?

 

Een werkgever die een systeem van flexibel verlonen toepast in de onderneming, valt niet onder de suppletieve cao als hij effectief een ondernemings-cao heeft die expliciet in een fietsvergoeding voorziet (eventueel voor een deel van de werknemerspopulatie), of valt onder een sectorale cao die zo’n fietsvergoeding voorziet.

 

Let wel! Een cao die flexibel verlonen introduceert en de fietsvergoeding als keuzemogelijkheid aanbiedt, is niet toereikend om de suppletieve fietsvergoeding niet toe te kennen. 

3. Geen dubbele vergoeding

Een werknemer mag geen dubbele vergoeding ontvangenvoor eenzelfde traject op hetzelfde moment.

 

Wie een jaarabonnement heeft voor de trein, maakt geen aanspraak op de suppletieve fietsvergoeding wanneer hij af en toe de fiets neemt.

 

Ook voor werknemers die een bedrijfswagen ter beschikking hebben, maar regelmatig met de fiets naar het werk komen, is er geen recht op de suppletieve fietsvergoeding.

De wagen wordt immers geacht elke verplaatsing te dekken.

 

Let op!

Wanneer de werkgever een fiets ter beschikking stelt, is er wél cumul mogelijk met de suppletieve fietsvergoeding. 

4. Overgangsbepaling voor PC 335

De cao treedt in werking op 1 mei 2023.

 

De cao van de NAR voorziet echter een overgangsbepaling voor sectoren waar het paritair comité voor het eerst samengesteld werd vanaf 1 januari 2020. Zij moeten de suppletieve cao niet toepassen van 1 mei tot 31 december 2023.

 

Het betreft hier PC 335 (Paritair Comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen).

Concreet hebben het PC en de werkgevers die eronder vallen, tot eind december 2023 de tijd om een eigen regeling uit te werken via cao.

Als zij niets ondernemen, zullen ook zij vanaf 1 januari 2024 de suppletieve fietsvergoeding moeten toekennen.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.