Feedback
ella
RSZ-vrije vergoeding voor overdracht auteursrechten
Uit het Belgisch Staatsblad van 14/04/2023
Gepubliceerd op 21/04/2023

Een werkgever kan zijn werknemer vergoeden voor de overdracht van diens auteursrechten. Deze vergoeding is voortaan niet meer onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen als aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

 

De RSZ-behandeling is sterk geïnspireerd op het hervormde fiscale gunstregime, dat vanaf 1 januari 2023 geldt. 

 

Huidige regels inzake sociale zekerheid

 

Wanneer een auteur werken tot stand brengt in het kader van de uitvoering van een arbeidsovereenkomst, behoren de vermogensrechten toe aan de auteur-werknemer en niet aan zijn werkgever.

 

De vergoeding voor de overdracht van deze rechten aan de werkgever maakt, in navolging van een cassatie-arrest van 15 september 2014, in principe deel uit van het loon dat als basis dient voor de berekening van RSZ-bijdragen.

 

Voorwaardelijke vrijstelling vanaf 1 januari 2023

 

Vanaf 1 januari 2023 komt hierin verandering. Mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is, zal de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten niet langer onderworpen zijn aan socialezekerheidsbijdragen.

 

Het RSZ-luik is sterk geïnspireerd op het hervormde fiscale gunstregime.

 

Personeel toepassingsgebied

 

Kunnen van de RSZ-vrijstelling genieten:

  • kunstenaars die houder zijn van een kunstwerkattest; en
  • niet-kunstenaars, op voorwaarde dat het werk waarvoor zij de vergoeding ontvangen, bedoeld is voor mededeling aan het publiek (openbare uitvoering of opvoering) of voor reproductie.

 

Dit personeel toepassingsgebied is identiek aan dat van het hervormde fiscale gunstregime.

 

Materieel toepassingsgebied

 

De vrijstelling heeft betrekking op de vergoedingen:

  • voor de overdracht door de oorspronkelijke rechthebbende van auteursrechten;
  • die betrekking hebben op originele werken van letterkunde of kunst;
  • met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten door de verkrijger, de licentiehouder of een derde.

 

De vergoeding moet bovendien voldoen aan volgende voorwaarden:

  • tijdens het kalenderjaar, mag het bedrag van de toegekende vergoedingen voor de overdracht van auteursrechten ten hoogste 30% bedragen van de som van:
    • het totaalbedrag van het 'normale' loon onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen waarop de werknemer recht heeft; en
    • het totaalbedrag van toegekende auteursrechten.

    Bij overschrijding van de grens van 30%, is enkel het excedent onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen;

  • de werkgever moet het loon en de vergoeding voor de overdracht van de auteursrechten marktconform vaststellen.
    De werkgever houdt de bewijstukken van de verschillende beoordelingselementen ter beschikking van de RSZ;
  • de DmfA-aangifte van het kwartaal waarin de werkgever de vergoeding toekent, vermeldt het bedrag van de vergoeding.

 

Geen vervanging bestaand loon

 

De nieuwe vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen geldt niet wanneer de vergoeding in de plaats komt van bestaand loon en/of bestaande vergoedingen die al dan niet onderworpen zijn aan RSZ.

Merk op de fiscale regelgeving dit verbod op loonconversie niet hanteert.

 

In het verleden werd de vergoeding voor overdracht van auteursrechten echter vaak overeengekomen binnen de bestaande loonenveloppe en dus via omzetting van bestaand loon.

Daarom voorziet men nu een belangrijke uitzondering op het principiële verbod van loonconversie. 

 

Hierdoor mag de werkgever de RSZ-vrijstelling, ondanks de omzetting, toch toepassen in 2023 op voorwaarde dat:

  • hij deze vergoeding voor de betrokken werknemer heeft aangegeven als roerende inkomsten in de personenbelasting voor het belastbaar tijdperk 2022;
  • het bedrag van de vergoeding beperkt is tot het kleinste van volgende bedragen:
    • het bedrag, aangegeven als roerende inkomsten; of
    • het verschil tussen de vergoeding aangegeven bij de fiscus en bij de RSZ als tegenprestatie voor geleverde arbeid in het kader van de uitvoering van een arbeidsovereenkomst;
  • hij het omgezette bedrag vóór het einde van 2023 aangeeft bij de RSZ.

 

Ook voor werkgevers die in verleden zouden nagelaten hebben om de vergoeding voor afstand van auteursrechten te onderwerpen aan RSZ-bijdragen, komt er een mogelijkheid tot regularisatie.

 

Ook hier weer op voorwaarde dat de fiscale aangifte van de vergoeding voor auteursrechten correct gebeurde.

 

De werkgever kan de situatie van elk van zijn werknemers bij RSZ regulariseren voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 op basis van zijn fiscale situatie.

De aanvraag tot regularisatie moet uiterlijk in het tweede kwartaal 2023 gebeuren.

 

Daartoe doet de werkgever aangifte van alle vergoedingen die:

  • niet bij RSZ aangegeven werden; en
  • overeenkomen met de bedragen die voor de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 in de personenbelasting als roerende inkomsten voor de overdracht van auteursrechten werden aangegeven.

 

De geregulariseerde bedragen zullen geen aanleiding geven tot nabetaling van bijdragen, bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of verwijlintresten bij de RSZ.

 

Fiscale overgangsregeling geldt niet voor RSZ

 

Voor wie uit de boot valt

 

Voor personen die al eerder van het fiscaal gunstregime genoten, maar door toepassing van de verstrengde fiscale regels, uit de boot vallen, geldt op fiscaal vlak een overgangsregeling van één jaar.

Voorwaarde is wel dat zij in 2022 al genoten van het fiscaal regime en dus van de belasting als roerend inkomen.

 

De RSZ-vrijstelling geldt enkel voor werknemers die aan de nieuwe voorwaarden voldoen.  

 

Verhouding auteursrechten - totale vergoeding

 

Ook voor de verhouding tussen de vergoeding uit de overdracht van auteursrechten en de totale vergoedingen, geldt op fiscaal vlak een overgangsregeling.

 

De verhouding auteursrechten / totale vergoedingen bedraagt maximaal:

  • 50% / 50% voor aanslagjaar 2024;
  • 40% / 60% voor aanslagjaar 2025; en 
  • 30% / 70% vanaf aanslagjaar 2026.


De RSZ-vrijstelling vereist vanaf 2023 reeds een maximum van 30%.


Vanaf wanneer?

 

Het koninklijk besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2023.

 

Er zijn echter nog heel wat vragen over de concrete toepassing van bepaalde principes en over de modaliteiten van aangifte en dergelijke.

 

Van zodra we hierover meer informatie hebben, gaan we hier dieper op in.

Bron:
Koninklijk besluit van 7 april 2023 tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, bl. 39103.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.