Feedback
ella
Uitbreiding rouwverlof naar 10 dagen
Losse berichten 17/06/2021
Gepubliceerd op 19/06/2021

Een wetsvoorstel voorziet een uitbreiding van het rouwverlof van 3 naar 10 dagen bij het overlijden van de echtgenoot of samenwonende partner of van zijn/haar kind.

Het gaat om klein verlet met recht op loon ten laste van de werkgever. Ook bij het overlijden van de pleegouders en pleegkinderen zal er recht op klein verlet zijn.

 

Overlijden echtgenoot of samenwonende partner of het kind of pleegkind bij langdurige pleegzorg

 

Vandaag heeft een werknemer recht op klein verlet voor drie dagen, bij het overlijden van de echtgenoot van de werknemer of zijn kind of dat van zijn echtgenoot.
De werknemer kan dit klein verlet opnemen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.

 

Er is nu een uitbreiding voorzien tot tien dagen bij het overlijden van:

  • de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner;

  • een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o) t(e) of samenwonende partner; of

  • een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.

 

Het gaat om:

  • drie dagen, door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis; en

  • zeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden.

Een afwijking op beide perioden is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

 

Overlijden pleegkind bij kortdurende pleegzorg

 

De werknemer heeft recht op klein verlet bij het overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden.

 

Het gaat om 1 dag die de werknemer kan opnemen op de dag van de begrafenis. Betrokken kan deze dag op een ander moment opnemen, mits akkoord van de werkgever.

 

Overlijden pleegvader of pleegmoeder

 

Er is een recht op klein verlet bij het overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van de werknemer, in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden.

 

De werknemer heeft recht op drie dagen. Hij kan deze kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.

Een afwijking op deze periode is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

 

We bespreken verder de verschillende vormen van klein verlet bij overlijden.

 

Aanrekening op periode gewaarborgd loon

 

De werknemer kan aansluitend op het klein verlet wegens overlijden van echtgenoot, samenwonende partner, een kind van de werknemer of van echtgenoot of samenwonende partner arbeidsongeschikt zijn.

Dan gebeurt er een aanrekening op de periode gewaarborgd loon wegens ziekte.

 

Vanaf de vierde dag klein verlet zal er een aanrekening gebeuren op de periode van gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid. Dit gebeurt enkel op voorwaarde dat vierde dag afwezigheid wegens overlijden aansluit op een derde dag afwezigheid wegens overlijden.

 

Deze regeling geldt voor bedienden, arbeiders en dienstboden.

 

We verduidelijken dit met een voorbeeld.

 

Een werknemer-bediende neemt tien dagen klein verlet wegens overlijden van zijn kind. Nadien wordt de werknemer ziek gedurende 25 dagen.

 

De werknemer heeft 3 dagen klein verlet met volledig behoud van loon en 7 bijkomende dagen klein verlet met volledig behoud van loon. 

Maar die 7 dagen worden aangerekend op zijn periode van gewaarborgd loon ziekte omdat de ziekte aansluit op zijn rouwverlof.

De ziekte duurt 25 dagen en overschrijdt dus de periode van 23 dagen (dertig dagen – 7 dagen) gewaarborgd loon. De werknemer zal dus vanaf de 24ste dag ziekte een uitkering ontvangen ten laste van de ziekteverzekering en dus niet vanaf de 31ste dag.

De zeven extra dagen klein verlet worden immers aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon. Hierdoor wordt zijn periode van gewaarborgd loon ten laste van de werkgever dus eerder overschreden.

 

Opgelet !

Deze nieuwe bepaling doet geen afbreuk aan gunstigere bepalingen overeengekomen in een sectorale of ondernemingsCAO of het arbeidsreglement.

Er is geen aanrekening van die dagen op de periode van gewaarborgd loon.

 

Inwerkingtreding

 

Deze nieuwigheden treden in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.


Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten.

 

We vinden het echter belangrijk u nu al te informeren.

 

De kans op wijzigingen is klein, aangezien de tekst aangenomen is in de Kamer.

Toch willen we vermelden dat alle informatie in deze nieuwsbrief slechts geldt onder voorbehoud van publicatie in het Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Vanaf de publicatie in het Staatsblad geldt er een uitbreiding voor het recht op klein verlet wegens overlijden. De werknemer behoudt zijn normaal loon tijdens de afwezigheid.

 

De werkgever moet de afwezigheid boeken als klein verlet.

Juridische inhoud

1. Klein verlet wegens overlijden

1.1. Overlijden ouders

Het gaat hier om het overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.

 

De werknemer kan drie dagen opnemen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.

Een afwijking op deze periode is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

1.2. Overlijden partner of (pleeg)kind

Het gaat hier om het overlijden van de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of overlijden van een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het ogenblik van het overlijden of in het verleden.

 

Er is een recht op tien dagen waarbij:

  • drie dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis; en
  • zeven dagen door de werknemer te kiezen binnen het jaar na de dag van het overlijden .


Een afwijking op  beide periodes is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

 

Het pleegkind is het kind waarvoor de werknemer of zijn echtgenote of samenwonende partner in het kader van pleegzorg is aangesteld door:

  • de rechtbank;
  • een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg; of
  • de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming.

1.3. Overlijden inwonende familieleden

Het gaat hier om het overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die bij de werknemer inwoont.

 

Er is een recht op twee dagen door de werknemer te nemen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.

 

Een afwijking op deze periode is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

1.4. Overlijden niet-inwonende familieleden

Het gaat hier om het overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, overgrootvader, overgrootmoeder, achterkleinkind, schoonzoon, schoondochter van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner, die niet bij de werknemer inwoont.

 

De werknemer heeft recht op 1 dag door de werknemer op te nemen op de dag van de begrafenis.

 

Een opname van deze dag op een ander moment is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

1.5. Overlijden pleegouders

Het gaat hier om het overlijden van de pleegvader of -moeder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden.

 

Er is een recht op drie dagen door de werknemer te nemen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.

Een afwijking op deze periode is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

 

De pleegvader en -moeder is de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door:

  • de rechtbank;
  • een door de bevoegde gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg; of
  • de bevoegde gemeenschapsdiensten inzake jeugdbescherming.

 

Langdurige pleegzorg is pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin, bij dezelfde pleegouder of dezelfde pleegouders zal verblijven en waarbij het kind als deel uitmakend van dat gezin ingeschreven is in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente waar het gezin, de pleegouder of pleegouders zijn/hun verblijfplaats heeft/hebben.

1.6. Overlijden pleegkind (kortdurende pleegzorg)

Het gaat hier om het overlijden van een pleegkind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden.

 

De werknemer heeft recht op 1 dag op te nemen op de dag van de begrafenis.

Een opname van deze dag op een ander moment is mogelijk mits akkoord van de werkgever.

 

Kortdurende pleegzorg is elke vorm van pleegzorg die niet voldoet aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg.

2. Aanrekening op periode van het gewaarborgd loon

Bij de werknemer die aansluitend op het klein verlet wegens overlijden van echtgenoot, samenwonende partner, van een kind van de werknemer of van echtgenoot of samenwonende partner arbeidsongeschikt is, zal er een aanrekening gebeuren op de periode gewaarborgd loon wegens ziekte.

 

Vanaf de vierde dag klein verlet zal er een aanrekening gebeuren op de periode van gewaarborgd loon wegens arbeidsongeschiktheid.

Dit gebeurt enkel op voorwaarde dat vierde dag afwezigheid wegens overlijden aansluit op een derde dag afwezigheid wegens overlijden.

 

Deze regeling geldt voor bedienden, arbeiders en dienstboden.

 

We verduidelijken dit met een aantal voorbeelden.

 

Voorbeeld 1: een werknemer-bediende neemt tien dagen klein verlet wegens overlijden van zijn kind. Nadien wordt de werknemer ziek gedurende 25 dagen.

 

De werknemer heeft 3 dagen klein verlet met volledig behoud van loon en 7 bijkomende dagen klein verlet met volledig behoud van loon. 

Maar die 7 dagen worden aangerekend op zijn periode van gewaarborgd loon ziekte. Zijn rouwverlof wordt immers aansluitend gevolgd door een ziekte.

 

De ziekte duurt 25 dagen. Daardoor overschrijdt hij de periode van 23 dagen (dertig dagen – 7 dagen) gewaarborgd loon.

De werknemer zal dus vanaf de 24ste dag ziekte een uitkering ten laste van de ziekteverzekering ontvangen en dus niet vanaf de 31ste dag.

Die zeven extra dagen klein verlet worden immers aangerekend op de periode van het gewaarborgd loon. Zijn periode van gewaarborgd loon ten laste van de werkgever wordt dus eerder overschreden.

 

Voorbeeld 2: een werknemer-bediende neemt drie dagen klein verlet wegens overlijden van zijn kind. Nadien wordt de werknemer ziek gedurende 30 dagen.

 

De werknemer heeft recht op drie dagen klein verlet met behoud van loon en 30 dagen gewaarborgd loon tijdens zijn periode van arbeidsongeschiktheid.

De drie dagen rouwverlof worden niet aangerekend op de periode van gewaarborgd loon omdat het gaat om de reeds bestaande drie dagen rouwverlof en niet om bijkomende dagen rouwverlof.

 

Opgelet !

Deze nieuwe bepaling doet geen afbreuk aan gunstigere bepalingen overeengekomen in een sectorale of ondernemingsCAO of het arbeidsreglement.

Er is geen aanrekening van die dagen op de periode van gewaarborgd loon.

 

Voorbeeld

 

Een sectorale CAO voorziet 2 bijkomende dagen rouwverlof bij het overlijden van een kind van de bediende (dus bovenop de bestaande 3 dagen rouwverlof). De bediende neemt 10 dagen rouwverlof en wordt aansluitend ziek voor 27 dagen.

De bediende heeft recht op 5 dagen klein verlet met behoud van loon, 5 dagen klein verlet met behoud van loon die aangerekend worden op de periode gewaarborgd loon, 25 dagen gewaarborgd loon tijdens zijn arbeidsongeschiktheid.

Vanaf de 26ste dag ziekte ontvangt hij een ziekte-uitkering (in plaats van vanaf de 31ste dag).

 

De bediende wordt immers ziek aansluitend op het rouwverlof en die 5 dagen extra rouwverlof bovenop de toegekende dagen rouwverlof in de cao worden aangerekend op de periode van gewaarborgd loon.

 

Indien er geen sectorale cao was, zou de bediende al vanaf de 24ste dag zijn periode van gewaarborgd loon overschrijden en een ziekte-uitkering ontvangen.

3. Inwerkingtreding

Deze nieuwigheden treden in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.