Hans Crijns (Vlerick) over intrapreneurship: 'Als we niet in India raken, dan misschien in Sri Lanka'  

“Ondernemende mensen kenmerken zich door innovatiebereidheid, risicobereidheid en proactiviteit. Ze hebben een sterke drang tot autonomie en willen eigen baas zijn.”

'Heel goede en heel slechte bedrijven balanceren beide tussen vrij ondernemerschap en strak management. De goede vinden het evenwicht, de slechte gaan de mist in.' Vlerick-professor Hans Crijns heeft geen toverformule voor intrapreneurship of ondernemerschap onder het personeel. Hij houdt beide voeten op de grond: “Zelfs creativiteit moet je managen.” Crijns, professor Entrepreneurship aan de Vlerick Leuven Gent Management School, is voorstander van intrapreneurship. Hij vindt het nuttig ondernemerschap bij het personeel aan te moedigen, maar is tegelijk kritisch. “Een dooddoener als 'Alle neuzen in dezelfde richting is nefast voor elke vorm van vernieuwing '. De neuzen moeten juist in verschillende richtingen wijzen, zodat meningen botsen en verse ideeën ontstaan.”

Bedrijven hebben ondernemerschap nodig om zichzelf te vernieuwen, maar tegelijk moeten ze de lijn aanhouden die in het businessplan is uitgetekend. Draagt intrapreneurship in die zin iets contradictorisch in zich?
Hans Crijns: “Het komt erop aan een evenwicht te vinden tussen die vrijheid en creativiteit enerzijds en de gemaakte keuzes en het businessplan anderzijds. De zone daartussen is heel breed. Het intrapreneurship bij de ene organisatie gaat lang niet zo ver als bij de andere. Vele ondernemingen zeggen vandaag dat ze hun personeel binnen bepaalde krijtlijnen vrijheid geven, maar de dikte van die krijtlijnen verschilt sterk. Het is een cliché, met de term intrapreneurship wordt te pas en te onpas geschermd. In de praktijk is het verhaal vaak anders en klinkt het eerder als: 'wij maken hier auto's in alle kleuren, zolang ze maar zwart zijn'. Het is een minderheid van bedrijven die tegelijk voldoende vrijheid schenkt en structuur bewaart. Maar die bedrijven bestaan en het zijn succesbedrijven.”

Betekent intrapreneurship niet dat je vanuit het aanwezige talent in je bedrijf je doelstellingen opbouwt en je producten en diensten eruit laat voortvloeien? In plaats van doelen te stellen die je medewerkers vervolgens uitvoeren?
Hans Crijns: “Dat is een controversiële stelling die tegenwoordig links en rechts wel ingang vindt. Vroeger was het duidelijk. Toen had de boot een eindbestemming en een vaste koers. Sinds het boek Good to Great van Jim Collins waait er een andere wind. Hij zegt: 'zorg dat eerst je mensen in de boot zitten'. Zijn logica wordt vandaag verder doorgetrokken. Sommige ondernemers zien wie en wat ze in huis hebben en mikken dan ongeveer op de eindbestemming. Ze geraken met hun mensen misschien niet direct in India, maar wel al in Sri Lanka. Zij denken: 'Wel, dan zijn we alvast daar'. Ze geven de creatieve ruimte aan hun personeel om de route uit te stippelen. Op zo'n reis kun je vaak meer ontdekken en leren. Of met de woorden van een collega: 'Smijt er gerust met uw klak naar, zolang die maar in de buurt van de kapstok belandt'.”

Hoe kunnen grote, gevestigde bedrijven intrapreneurship implementeren?
Hans Crijns: “Ze hoeven niet radicaal hun structuur overboord te gooien. Ze kunnen investeren in 'zandbakprojecten' waar werknemers vrij in kunnen 'spelen'. Het gaat dan om zijdelingse projecten die niet op korte termijn moeten opleveren en waarvan de investering de performantie van het bedrijf niet in gevaar brengt. Ze moeten pas opleveren op de lange termijn en wat er wordt uitgewerkt, mag ook mislukken. Men mag weer van gedachten veranderen.”
“In sommige organisaties houdt men ook niet vast aan functieomschrijvingen. De rol van medewerkers is er minder strak omschreven, zij kunnen meer hun eigen manier van werken en hun voorkeuren volgen. De eerste regel van intrapreneurship is dat je mensen de ruimte geeft om te experimenteren en te exploreren en dat je ze verantwoordelijkheid toevertrouwt. Kunnen medewerkers binnen het bedrijf hun talenten kwijt? Het zijn clichés en er wordt mee gekoketteerd, maar ze zijn moeilijk te realiseren.”

Hoe herken ik ondernemerschap onder mijn medewerkers?
Hans Crijns: “Ondernemende mensen of bedrijven kenmerken zich door innovatiebereidheid, risicobereidheid en proactiviteit. Ze hebben een sterke drang tot autonomie en onafhankelijkheid en willen hun eigen baas zijn. Beginnende zelfstandigen zijn niet zelden mensen die bij hun werkgever zijn opgestapt omdat ze niet konden doen en zeggen wat ze wilden, omdat ze ideeën hadden die naar hun gevoel geen doorgang kregen in de organisatie. Het is dan ook hallucinant vast te stellen dat deze nieuwe ondernemers zich later beklagen over medewerkers die, net als zij vroeger, protest aantekenen tegen de businesslijn en hun wil kenbaar maken. 'Zij moeten maar plooien', hoor je hen dan zeggen. Tja… zo smoor je verandering in de kiem natuurlijk. Gevestigde bedrijven staan weinig open voor een koerswijziging. The only one that wants to change, is a baby with a wet diaper. ”

Moeten we dan zoveel mogelijk weerbarstige mensen aantrekken?
Hans Crijns: “Neen, dat zeg ik niet. Een onderneming moet in balans zijn. Er moeten aan de ene kant creatieve en aan de andere kant meer uitvoerende mensen zijn, want zoals gezegd leven ondernemingen in de paradox van langetermijndenken en resultaten op korte termijn. Bovendien werpt een kruisbestuiving van mensen altijd zijn vruchten af, uit tegenstellingen worden ideeën geboren.”

Betekent intrapreneurship dat je alle medewerkers aanmoedigt om ideeën te spuien en zoveel mogelijk van die ideeën ondersteunt? Of krijg je dan een adverse selection, waarbij mogelijk de slechte plannen overleven en pientere voorstellen in de massa verdwijnen?
Hans Crijns: “Zo'n adverse selection is nooit goed. Je krijgt die ook wanneer je zoals Bart Somers voorstelt om minimumlonen toe te kennen aan ondernemers in moeilijkheden. Dan overleven de matige ondernemers, ten nadele van de sterke ondernemers. Dat moet je dus niet doen, je moet de zelfselectie laten spelen. Dat geldt ook voor ideeën binnen een bedrijf. Als er duizend voorstellen binnenrollen, laat die dan door hun bedenkers uitwerken tot een summier plan van vijf bladzijden en er blijven er automatisch nog maar tweehonderd van over. Het commitment, het engagement van de bezieler van een idee zijn van cruciaal belang om dat idee op de markt een kans te doen krijgen. Laat dat engagement dan ook als een selectiecriterium spelen.”

Hoe herken je de goede ideeën? Hoe begeleid je die verder?
Hans Crijns: “Ten eerste komt echte innovatie altijd uit de markt. Een of ander genie dat binnen de muren met een superplan komt aandraven, zonder dat hij contact heeft of voelt met de klant, moet je van tevoren wantrouwen. Ten tweede verdedigen de beste voorstellen haast zichzelf – zoals ik al zei, moet je dus het commitment laten spelen. Goede plannen kunnen immers het vurigst en breedst worden verdedigd. Ten derde moet je creativiteit eerst wel loslaten, maar daarna weer aantrekken. Je moet mensen met ambitieuze ideeën een uitgewerkt plan laten voorleggen, tegen strikte deadlines. Zelfs creativiteit moet je managen, anders verdampen de beste voorstellen gewoon. En het laatste punt – maar eigenlijk moet dat permanent gebeuren – is dat je een nieuw ontwerp toetst aan de markt. Steek geen middelen en energie in zaken die geen overlevingskans hebben.”

Wat kan de overheid doen om het intrapreneurship te ondersteunen?
Hans Crijns: “Daar kan ik kort over zijn: een flankerend beleid voeren dat een omgeving creëert waarin de bedrijven en de mensen hun talenten kwijt kunnen. Zonder te veel regels op te leggen. Ik denk aan financiële ondersteuning, aan onderwijs en opleiding, aan het wegwerken van de files.”

Ik begrijp dat het initiatief vooral van de bedrijven moet komen. Heeft intrapreneurship de meeste kans in grote of in kleine ondernemingen?
Hans Crijns: “Dat is moeilijk te zeggen. In kmo's is meer kans op innovatie omdat er flexibeler en minder hiërarchisch wordt gewerkt, omdat men sneller op elkaar kan inpikken en er een sterke dynamiek heerst. Deze kleine bedrijven zijn ook genoodzaakt om met beperkte middelen creatief om te springen. Aan de andere kant kunnen grote bedrijven er meer geld tegenaan gooien en slimmere mensen aantrekken. Uiteindelijk komt het hier op neer: succesvolle bedrijven kunnen aanvallen en verliezen. Ze zijn als Mohammed Ali. Hij was niet de beste bokser, maar hij was the best to escape. Creativiteit en intrapreneurship moet je toelaten in de juiste dosis.”
Interview: Johan De Crom

movieslideshareContacteer mij