Feedback
ella
Student-ondernemer blijft fiscaal ten laste van ouders
Uit het Belgisch Staatsblad van 30/12/2016
Gepubliceerd op 30/12/2016

De wet tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2017.

 

Vanaf die datum kunnen student-ondernemers fiscaal ten laste blijven van hun ouders. Momenteel is dat niet het geval.

 

Hiervoor wordt het statuut 'student-ondernemer' ingevoerd. Dit zijn studenten van minder dan 25 jaar, die hun studies combineren met een zelfstandige activiteit. Studeren moet wel hun hoofdbezigheid zijn.

Deze wet voorziet dat de inkomsten van de student-ondernemer en de inkomsten van een leerling in een alternerende opleiding vanaf aanslagjaar 2018 gelijkgeschakeld worden met de inkomsten van een student-werknemer om het bedrag van de bestaansmiddelen te bepalen.

Bron:
Wet tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student-zelfstandige, B.S. 30/12/20106, 91946.

Juridische inhoud

1. Inleiding

Vanaf 1 januari 2017 kunnen student-ondernemers fiscaal ten laste blijven van hun ouders. Hiervoor was dat niet het geval en  wordt het statuut 'student-ondernemer' ingevoerd.

Dit zijn studenten van minder dan 25 jaar, die hun studies combineren met een zelfstandige activiteit. Studeren moet wel hun hoofdbezigheid zijn.

Deze wet voorziet dat de inkomsten van de student-ondernemer en de inkomsten van een leerling in een alternerende opleiding vanaf aanslagjaar 2018 gelijkgeschakeld worden met de inkomsten van een student-werknemer om het bedrag van de bestaansmiddelen te bepalen.

2. Voorwaarden statuut student-ondernemer

Een student-ondernemer is een student:

  1. tussen de 18 en 25 jaar;

  2. die voor het betrokken schooljaar/academiejaar in hoofdzaak is ingeschreven in een Belgische of buitenlandse onderwijsinstelling om een diploma te behalen dat erkend wordt door de bevoegde overheid in België;

  3. die onderworpen is aan het sociaal statuut der zelfstandigen.

3. Fiscaal ten laste

Een belastingplichtige met personen ten laste, krijgt een belastingvoordeel, nl. de verhoging van het belastingvrij minimum.

Opdat het kind fiscaal ten laste zou kunnen zijn voor aanslagjaar 2018, inkomsten 2017, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  1. Het kind moet deel uitmaken van het gezin van de belastingplichtige op 1 januari 2018. Het kind moet daadwerkelijk en op duurzame wijze samenwonen met de belastingplichtige.
  2. De netto bestaansmiddelen van het kind mogen een bepaald bedrag niet overschrijden. Dit bedrag verschilt naargelang de belastingplichtige fiscaal gezien als alleenstaande of als samenwonende wordt belast.
    • Belastingplichtige is gehuwd: 3.200 EUR (AJ 2018);
    • Belastingplichtige wordt als alleenstaande belast: 4.620 EUR (AJ 2018).

    3.   Het kind mag geen bezoldigingen ontvangen die de belastingplichtige inbrengt als    

          beroepskosten.

4. Fiscaliteit

Op fiscaal vlak worden de inkomsten van een student-ondernemer en de inkomsten van een leerling in een alternerende opleiding vanaf inkomstenjaar 2017/aanslagjaar 2018 gelijkgeschakeld met de inkomsten van een jobstudent om het bedrag van de bestaansmiddelen te bepalen.

De eerste schijf van 2.660 EUR (jaarlijks te indexeren) van dergelijke inkomsten wordt buiten beschouwing gelaten als bestaansmiddel. De uitsluiting als bestaansmiddel van de eerste schijf wordt toegepast op het niveau van het bruto bedrag van de bestaansmiddelen.

5. Bezoldigingen van bedrijfsleider die beroepskosten zijn voor een vennootschap

Een student-zelfstandige die bezoldigingen verkrijgt van bedrijfsleider die beroepskosten zijn voor een vennootschap waarover de belastingplichtige ouder controle uitoefent en waarvan hij rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is, wordt niet meer aanzien als persoon ten laste.

 

De uitsluiting als persoon ten laste kan enkel wanneer:

  • De beoogde bezoldigingen van bedrijfsleider meer bedragen dan 2.000 EUR (bedrag wordt niet geïndexeerd). Om dit te beoordelen wordt rekening gehouden met het brutobedrag van de bezoldigingen.
  • De belastbare inkomsten van de student-ondernemer in hoofdzaak (meer dan de helft) bestaan uit dergelijke bezoldigingen van bedrijfsleider.
  • Het brutobedrag van de belastbare inkomsten (alle categorieën van inkomsten: onroerende, roerende, beroeps- en diverse inkomsten) wordt vergeleken. Dit is het bedrag voor aftrek van beroepskosten of andere kosten.

Onderhoudsuitkeringen die een student-ondernemer ontvangt, worden buiten beschouwing gelaten.

6. Voorbeelden

Voorbeeld 1:

Een student maakt op 1/1/2018 deel uit van het gezin van beide ouders en heeft de volgende belastbare inkomsten:

  • Roerend inkomen:                                                                                  100 EUR

  • Bezoldigingen als jobstudent:                                                                1.500 EUR

  • Bezoldigingen als bedrijfsleider van de vennootschap van de ouders:       2.500 EUR

  • Gaat dit over bezoldigingen van bedrijfsleider die beroepskosten zijn voor een vennootschap waarover de belastingplichtige controle uitoefent en waarvan hij rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is of niet?

          De voorwaarden van art 145, eerste lid, 2°, WIB 92 zijn cumulatief 

          voldaan

  • Bedragen de bezoldigingen meer dan 2.000 EUR?

          Er is voor 2.500 EUR aan bezoldigingen van een bedrijfsleider betaald of toegekend

          aan een student-zelfstandige. Hierdoor is een voorwaarde van art 145, tweede lid,

          WIB 92 voldaan.

  • Zoja, vormen ze meer dan de helft van de belastbare inkomsten van de student?

          Ja, de bezoldigingen van bedrijfsleider vormen meer dan 50% van zijn belastbare  

          inkomsten. De student heeft in totaal 4.100 EUR aan belastbare inkomsten  

          ontvangen: 2.500 EUR > 50% van 4.100 EUR

  • De student is niet ten laste van zijn ouders bij toepassing van art 145, WIB 92

 

Voorbeeld 2:

Een student maakt op 1/1/2018 deel uit van het gezin van beide ouders en heeft de volgende belastbare inkomsten:

  • Roerend inkomen:                                                                                  100 EUR

  • Bezoldigingen als jobstudent:                                                                2.600 EUR

  • Bezoldigingen als bedrijfsleider van de vennootschap van de ouders:       2.500 EUR

  • Gaat dit over bezoldigingen van bedrijfsleider die beroepskosten zijn voor een vennootschap waarover de belastingplichtige controle uitoefent en waarvan hij rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is of niet?

          De voorwaarden van art 145, eerste lid, 2°, WIB 92 zijn cumulatief  

          voldaan

  • Bedragen de bezoldigingen meer dan 2.000 EUR?

          Er is voor 2.500 EUR aan bezoldigingen van een bedrijfsleider betaald of toegekend

          aan een student-zelfstandige. Hierdoor is een voorwaarde van art 145, tweede lid,

          WIB 92 voldaan.

  • Zoja, vormen ze meer dan de helft van de belastbare inkomsten van de student?

          Neen, de bezoldigingen van bedrijfsleider vormen niet meer dan 50% van zijn 

          belastbare inkomsten. De student heeft in totaal 5.200 EUR aan belastbare

          inkomsten ontvangen: 2.500 EUR < 50% van 5.200 EUR

  • De eerste schijf van 2.660 EUR inkomsten als jobstudent en student-zelfstandige worden niet als bestaansmiddel aangemerkt.

          De bestaansmiddelen van de student < 3.200 EUR

  • Artikel 145 WIB 92 belet dus niet dat de student ten laste is van zijn ouders

 

Voorbeeld 3:

Een student maakt op 1/1/2018 deel uit van het gezin van beide ouders en heeft de volgende belastbare inkomsten:

  • Roerend inkomen:                                                                                  100 EUR

  • Onderhoudsuitkeringen betaald door vader:                                           4.000 EUR

  • Bezoldigingen als bedrijfsleider van de vennootschap van de ouders:       1.500 EUR

  • Gaat dit over bezoldigingen van bedrijfsleider die beroepskosten zijn voor een vennootschap waarover de belastingplichtige controle uitoefent en waarvan hij rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is of niet?

          De voorwaarden van art 145, eerste lid, 2°, WIB 92 zijn cumulatief   

          voldaan

  • Bedragen de bezoldigingen meer dan 2.000 EUR?

          Neen, hierdoor is een voorwaarde van art 145, tweede lid, WIB 92 niet  

          voldaan. Er wordt geen rekening gehouden met de ontvangen  

          onderhoudsuitkeringen.

  • Zoja, vormen ze meer dan de helft van de belastbare inkomsten van de student?

          Ja, de bezoldigingen van bedrijfsleider vormen meer dan 50% van zijn belastbare 

          inkomsten. De student heeft in totaal 1.600 EUR aan belastbare inkomsten 

          ontvangen: 1.500 EUR > 50% van 1.600 EUR

  • De eerste schijf van 2.660 EUR inkomsten als student-zelfstandige worden niet als bestaansmiddel aangemerkt en de eerste schijf van 2.660 EUR van de regelmatig betaalde onderhoudsgelden aan een kind worden niet als bestaansmiddel aangemerkt.

          De bestaansmiddelen van de student < 3.200 EUR

  • De student is ten laste van zijn ouders

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.