Sinds 1 juli 2017 kunnen jongeren die alternerend leren, onder bepaalde voorwaarden, ook een studentenovereenkomst sluiten. Op die manier kunnen zij dus ook genieten van de lagere socialezekerheidsbijdragen (solidariteitsbijdragen van 2,71% persoonlijk en 5,42 % patronaal) voor hun arbeidsprestaties als student.
Eén van de voorwaarden is dat de jongere enkel een studentenovereenkomst kan sluiten met een andere werkgever, dan deze bij wie hij de praktische opleiding op de werkvloer volgt. Met andere woorden, de leerling kan niet als student werken bij zijn stagegever.
De RSZ hanteerde echter een soepele houding. Tijdens de zomermaanden juli en augustus liet ze wel een studentenovereenkomst of vakantiejob bij de stagegever toe. De administratieve instructies van de RSZ bevatten sinds het tweede kwartaal van 2018 deze tolerantie.
In de administratieve instructies aan de werkgevers voor het eerste kwartaal 2019 schroeft de RSZ deze versoepeling opnieuw terug. Voortaan is er opnieuw een strikte lezing van de voorwaarden nodig.
Een student kan dus geen vakantiejob verrichten bij zijn stagegever, ook niet tijdens de zomermaanden juli en augustus. De jongere kan uiteraard wel nog als student bij een andere werkgever werken.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Een werkgever die aan een student uit het deeltijds onderwijs of onderwijs met een beperkt leerplan een praktische opleiding in het stelsel van alternerend leren / werken biedt, kan met deze jongere geen studentenovereenkomst sluiten. Ook niet in de zomermaanden juli en augustus!