1. Recent EU-arrest
De Belgische antimisbruikbepalingen (art. 22 tem 25 van de Programmawet van 27/12/2012), die internationale detacheringsfraudes willen bestrijden, zijn in strijd met de Europese wetgeving, stelt het EU-Hof van Justitie in een recent arrest.
2. Wat doen bij twijfel over een A1-document?
Werknemers die tijdelijk naar een ander EU-land gedetacheerd worden, moeten in het bezit zijn van een A1-document. Dit document bewijst dat er sociale bijdragen in het land van herkomst betaald worden.
Indien het gastland fraude vermoedt, moet het contact opnemen met de buitenlandse instelling die het document uitgereikt heeft. Sinds 2013 heeft België echter beslist dat in geval van fraude zowel een rechter, de RSZ of de sociale inspectie de betrokken werknemers eenzijdig aan de Belgische sociale zekerheid konden onderwerpen. Dit is in strijd met de Europese regels, vindt het EU-hof. De betrokken werknemers lopen immers het gevaar onder twee verschillende socialezekerheidsregelingen te vallen en de Belgische wetgeving geeft op deze manier ook geen rechtszekerheid aan de betrokkene partijen.
De EU-wetgeving voorziet ook in een procedure die moet gevolgd worden indien er twijfels zouden bestaan over de geldigheid van een uitgereikt A1-document:
- het gastland kan in eerste instantie haar bezwaren overmaken aan de buitenlandse instelling die het A1-document heeft afgegeven. De instelling is dan verplicht, in het kader van een loyale samenwerking tussen lidstaten, om de geldigheid van het document opnieuw te bekijken en, in voorkomend geval, het document in te trekken;
- indien de instellingen van beide landen niet tot een akkoord kunnen komen of als de buitenlandse instelling niet op het verzoek reageert, kan de Administratieve commissie bij de EU aangesproken worden;
- ten slotte, indien het dossier nog altijd vast zit, kan een nationale rechter zich nog altijd uitspreken over het dossier.
3. Vaste EU-rechtspraak
Het EU-hof herhaalt op die manier haar vaste rechtspraak. Een A1-document doet vermoeden dat de gedetacheerde werknemer op een regelmatige manier onderworpen is aan de socialezekerheidsregeling van de lidstaat waarin de werkgever is gevestigd. En als er twijfels zijn over de geldigheid van het document, moet de procedure van de EU-wetgeving gevolgd worden.
Een Belgische rechtbank zou dus bijvoorbeeld in laatste instantie een A1-document kunnen verwerpen indien de feiten die aan haar zijn voorgelegd, haar in staat stellen te concluderen dat het A1-document op een frauduleuze manier werd verkregen of ingeroepen. Deze stelling werd trouwens nog al vrij recent door het EU-hof genomen in het arrest Altun van 6 november 2018 (besproken in een nieuwsbrief van 13 februari 2018).
4. En wat gaat België nu doen?
Hoe België nu op de rechtelijke EU-uitspraak zal reageren, is nog koffiedik kijken. Maar het lijkt ons evident dat onze wetgeving zal aangepast moeten worden.