ella
In principe zijn op de prestaties van een student gewone sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd.
Echter onder bepaalde voorwaarden is slechts een beperkte solidariteitsbijdrage verschuldigd (5,42% ten laste van de werkgever en 2,71% ten laste van de werknemer/student).
De laatste instructies van de RSZ voegen een belangrijke verplichting voor de werkgever toe indien deze een student wenst tewerk te stellen mits toepassing van deze solidariteitsbijdragen. Zo moet de werkgever aan de RSZ een bewijs kunnen voorleggen dat de jongere effectief het statuut van student heeft.
Opgelet!
Deze bespreking is gebaseerd op voorlopige instructies van de RSZ. De definitief aangepaste instructies van toepassing vanaf het 1ste kwartaal 2020 worden normaal gezien eind februari 2020 gepubliceerd. Mogelijks kunnen er nog verschillen zijn tussen de voorlopige instructies en de definitieve instructies. Wij volgen dit op de voet op en laten het niet na u op de hoogte te houden.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Een werkgever die een student wenst te werk te stellen met toepassing van de solidariteitsbijdrage, zal op vraag van de RSZ een bewijs moeten kunnen voorleggen dat de betrokken jongere effectief een studentenstatuut heeft. Dit bewijs kan door alle middelen, maar zal minstens een bewijs van inschrijving van een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar moeten zijn.
Het is aangewezen om voor alle studenten die tewerkgesteld worden met toepassing van de solidariteitsbijdrage een inschrijvingsbewijs op te vragen, ook voor reeds lopende contracten, om bewijsproblematiek in geval van controle te vermijden.
Intro
In principe zijn op de prestaties van een student gewone sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd.
Echter onder bepaalde voorwaarden is slechts een beperkte solidariteitsbijdrage verschuldigd (5,42% ten laste van de werkgever en 2,71% ten laste van de werknemer/student).
De laatste instructies van de RSZ voegen een belangrijke verplichting voor de werkgever toe indien deze een student wenst tewerk te stellen mits toepassing van deze solidariteitsbijdragen. Zo moet de werkgever aan de RSZ een bewijs kunnen voorleggen dat de jongere effectief het statuut van student heeft.
Juridische inhoud
1. Wie kan er genieten van de solidariteitsbijdrage?
Jongeren kunnen vanaf 15 jaar een studentenovereenkomst afsluiten, indien zij niet meer aan de voltijdse leerplicht onderworpen zijn.
In principe zijn op de prestaties van de student gewone sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd.
Echter onder bepaalde voorwaarden is slecht een beperkte solidariteitsbijdrage verschuldigd (5,42% ten laste van de werkgever en 2,71% ten laste van de werknemer/student). Volgende voorwaarden gelden hierbij:
- hij heeft een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor studenten;
- hij werkt maximum 475 uren per kalenderjaar;
- studentenarbeid kan enkel tijdens periodes, waarin hij niet verplicht aanwezig moet zijn in de onderwijsinstellingen.
2. Bewijs van studentenstatuut
In haar laatste instructies verduidelijkt de RSZ dat de werkgever die een jongere met een studentenovereenkomst tewerkstelt en deze bij de RSZ wil aangeven met de toepassing van de solidariteitsbijdragen, zich er van moet vergewissen dat het ook om een ‘echte’ student gaat.
De werkgever kan dit doen met alle middelen, echter een loutere verklaring op eer van de student aanvaardt de RSZ niet als voldoende bewijs. De RSZ vraagt de werkgever minstens een bewijs van inschrijving voor te leggen van een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar.
Belangrijk: de werkgever moet dit bewijs niet spontaan aan de RSZ bezorgen, maar kunnen voorleggen indien de RSZ hierom vraagt. Het lijkt ons echter aangewezen om steeds voor iedere student die aangegeven wordt aan de solidariteitsbijdrage een inschrijvingsbewijs op te vragen, om bewijsproblematiek op het ogenblik van een controle te vermijden.
De nieuwe bepalingen zullen worden opgenomen in de RSZ-instructies vanaf het 1ste kwartaal 2020. Het lijkt ons raadzaam om voor al studenten die vanaf het 1ste kwartaal 2020 tewerkgesteld worden onder de solidariteitsbijdragen een inschrijvingsbewijs op te vragen. Ook voor de studenten die reeds voor het 1ste kwartaal in dienst waren en waarvan de studentenovereenkomst nog lopende is.
In de RSZ-instructies wordt er niets nieuws gemeld over het gedoogbeleid dat de RSZ hanteert in verband met de mogelijkheid tot studentenarbeid van schoolverlaters. Volgens dit gedoogbeleid kan een student die in juni zijn studies beëindigd heeft nog tot 30 september van dat jaar tewerkgesteld worden als student met toepassing van de solidariteitsbijdrage.
Bij gebrek aan nieuwe instructies, kunnen we ervan uitgaan dat dit gedoogbeleid ongewijzigd van toepassing blijft. Het inschrijvingsbewijs van het afgelopen schooljaar zou moeten volstaan als bewijs.
