Omdat het systeem van de flexi-jobs in de horecasector zo succesvol is, besliste de regering om het uit te breiden.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde op 28 september 2017 dat de flexi-jobs in de horecasector niet strijdig zijn met de Grondwet. Niets staat een uitbreiding dus nog in de weg.

Bijkomende sectoren

Vanaf 2018 kunnen flexi-jobs voorkomen in volgende sectoren:

• PC 118.03: dit is het officieuze paritair subcomité voor de bakkerijen, banketbakkerijen en consumptiesalons bij een banketbakkerij;

• PC 119: Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;

• PC 201:  Paritair Comité voor de zelfstandige kleinhandel;

• PC 202: Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;

• PC 202.01: Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;

• PC 302: Paritair Comité voor het hotelbedrijf;

• PC 311: Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

• PC 312: Paritair Comité voor de warenhuizen;

• PC 314: Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen:

• PC 322: Paritair Comité voor de uitzendarbeid, als de gebruiker ressorteert onder één van de hierboven opgesomde PC’s.

Krachtlijnen van een flexi-job

Reeds minstens 4/5 werken

Een flexi-job uitoefenen kan maar als men reeds aan het werk is. Minstens 4/5 van een voltijdse job  bij één of meer andere werkgevers in het derde voorafgaande kwartaal (T-3).
Vanaf 2018 geldt deze voorwaarde niet voor gepensioneerden. Wie gepensioneerd is op het einde van het 2de kwartaal voorafgaand aan het kwartaal van tewerkstelling (T-2), komt ook in aanmerking voor een flexi-job.

De periode waarin tijdelijke leerkrachten tijdens de zomervakantie een uitgestelde bezoldiging of een werkloosheidsuitkering van de RVA genieten, zal worden gelijkgesteld met gewerkte dagen. Zo kunnen ze van april tot en met juni van het volgende jaar ook met een flexi-job werken.

Bij de werkgever bij wie men de flexi-job uitoefent, mag men in dat kwartaal niet reeds minstens 4/5 werken met een andere arbeidsovereenkomst.

Flexiloon en flexivakantiegeld

Het flexiloon bestaat uit:

• een basisloon (op dit moment minimum 9,18 EUR/uur)

• aangevuld met alle door de werkgever toegekende vergoedingen, premies en voordelen van welke aard ook waarop in principe sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

Samen met het flexiloon moet een flexivakantiegeld betaald worden van 7,67%. Het totale basisloon voor een flexi-job is op dit moment dus gelijk aan minimum 9,88 EUR/uur.

Bijzondere werkgeversbijdrage van 25%

De werknemer ontvangt het flexiloon als een nettobedrag. Er zijn dus geen gewone sociale zekerheidsbijdragen en belastingen op verschuldigd.
De werkgever moet er wel een bijzondere bijdrage van 25% op betalen.

Arbeidsvoorwaarden

Een flexi-job kan niet zonder een voorafgaandelijke raamovereenkomst met een aantal verplichte vermeldingen. Ze geeft het kader aan waarbinnen een flexi-jobarbeidsovereenkomst moet worden gesloten. De flexi-jobarbeidsovereenkomst zelf is voor bepaalde tijd, schriftelijk of mondeling. De meeste bepalingen van toepassing op een gewone arbeidsovereenkomst gelden ook hier. Bij gebruik van variabele werkroosters zijn er wel soepelere regels. Er moet een dimona-aangifte gebeuren per dag of per kwartaal. Het begin-en einduur van de prestaties moet geregistreerd worden.

Inwerkingtreding

De wijzigingen treden in werking op 1.1.2018.

Nog niet definitief

 

De nieuwe regel staat in een voorontwerp van wet dat recent door de ministerraad in eerste lezing werd goedgekeurd. Aangezien de tekst nog diverse stadia moet doorlopen, zijn er nog wijzigingen mogelijk.