Feedback
ella
Corona: studenten kunnen extra uren werken en fiscaal ten laste blijven
Uit de wandelgangen van de overheid
Gepubliceerd op 23/11/2020

We kondigden het reeds aan in onze nieuwsbrief van 30 oktober 2020: de regering heeft beslist de uren die een student presteert in de zorgsector of in het onderwijs, tijdens het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 niet aan te rekenen op dat contingent van 475 uren per jaar.

 

Deze bespreking was gebaseerd op een wetsvoorstel. Ondertussen werd de wetgeving gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De maatregel treedt dus definitief in werking op 1 oktober 2020.

 

Daarnaast, als studenten extra prestaties gaan verrichten in het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021, riskeren ze met dat extra inkomen niet langer aan de voorwaarden te voldoen om fiscaal ten laste te zijn van de ouders.

 

Ook hier zal de fiscus een mouw aanpassen.

 

De fiscus zal bij het bepalen van de nettobestaansmiddelen geen rekening houden met de bezoldigingen voor de uren studentenarbeid die ze hebben gepresteerd in de zorgsector en in het onderwijs in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021.

 

De extra prestaties van de student kunnen ook een invloed hebben op het behoud van het recht op kinderbijslag. Deze regelgeving werd nog niet aangepast naar aanleiding van de nieuwe maatregel. We verwachten wel dat deze aanpassingen er zullen komen.


Opgelet!

Enkel de wetgeving over de mogelijkheid om bijkomende uren aan gunstige solidariteitsbijdrage te presteren werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

 

De bespreking over het fiscaal statuut van de student is gebaseerd op ontwerpteksten.  We vinden het echter belangrijk u nu al te informeren.

De kans op wijzigingen is klein. Toch willen we vermelden dat alle informatie in deze nieuwsbrief slechts geldt onder voorbehoud van publicatie in het Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Je kan als werkgever studenten tijdens het vierde kwartaal 2020 en eerste kwartaal 2021 tewerkstellen met toepassing van de solidariteitsbijdrage van 8,13%.

Deze uren zal men niet aftrekken van het jaarlijkse contingent van 475 uren.

 

Door deze extra uren te werken is de kans groot dat studenten teveel netto bestaansmiddelen hebben om fiscaal ten laste te blijven van hun ouders. Om dit te vermijden zal de fiscus geen rekening houden met de inkomsten voor de uren die ze hebben gepresteerd in de zorgsector of het onderwijs in het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021

Bron:
Wet 4 november 2020 inzake verschillende sociale maatregelen ingevolge de COVID-19-pandemie, BS 13 november 2020

Juridische inhoud

1.  Bijkomende uren aan gunstige solidariteitsbijdrage voor studenten

We kondigden het reeds aan in onze nieuwsbrief van 30 oktober 2020, de regering heeft beslist de uren die een student presteert in de zorgsector of in het onderwijs, tijdens het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 niet aan te rekenen op dat contingent van 475 uren per jaar.

 

Deze bespreking was gebaseerd op een wetsvoorstel. Ondertussen werd de wetgeving gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De maatregel treedt dus definitief in werking op 1 oktober 2020.

 

Concreet betekent dit dus dat tijdens het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021 een werkgever uit de zorgsector en het onderwijs studenten kan tewerkstellen met toepassing van de RSZ-solidariteitsbijdrage. Deze uren zal men niet aanrekenen op het jaarlijks contingent van 475 uren.

 

Een uitgebreide bespreking van de nieuwe maatregel kan je terugvinden in de nieuwsbrief van 30 oktober 2020.

2.  Fiscus aanvaardt extra inkomen voor studenten ten laste

Het leveren van deze extra prestaties in de zorgsector of het onderwijs, zou echter kunnen betekenen dat de student niet langer fiscaal ten laste blijft van de ouders. Om ten laste te blijven kijkt de fiscus niet naar het aantal gewerkte uren, maar naar de netto bestaansmiddelen van de student.

2.1 Kind ten laste

Bij de berekening van de verschuldigde personenbelasting, hebben ouders recht op een belastingvoordeel voor de kinderen die zij ten laste hebben.

 

Dit belastingvoordeel voor de ouders bestaat in een verhoging van een belastingvrij minimum.

2.2  Kind 'ten laste': voorwaarden

Opdat de ouders hun kinderen als 'ten laste' mogen beschouwen, moeten volgende voorwaarden vervuld zijn:

 

  • het kind moet deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het jaar volgend op het inkomstenjaar;
  • de netto bestaansmiddelen van het kind mogen een bepaald bedrag niet overschrijden.
    Dat bedrag varieert al naar gelang de ouders gezamenlijk of alleen worden belast;
  • het kind mag geen bezoldigingen ontvangen die de ouders inbrengen als beroepskosten.

 

Een student blijft dus fiscaal maar ten laste van zijn ouders wanneer hij/zij per jaar niet meer verdient dan een bepaald maximumbedrag.

 

Voor het inkomstenjaar 2020 (aanslagjaar 2021) gelden volgende bedragen:

 

Inkomstenjaar 2020 - Aanslagjaar 2021Netto belastbaar inkomenBruto belastbaar inkomen
(= na inhouding RSZ)
Algemeen plafond voor kinderen ten laste 3.380,00 EUR4.225,00 EUR
Bijzonder plafond voor kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast4.880,00 EUR6.100,00 EUR
Bijzonder plafond voor gehandicapte kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen woont6.200,00 EUR7.750,00 EUR

 

2.3  Geen impact voor extra inkomsten 4de kwartaal 2020 en 1ste kwartaal 2021

Als studenten extra prestaties gaan verrichten in het vierde kwartaal 2020 en het eerste kwartaal 2021, riskeren ze met dat extra inkomen natuurlijk gemakkelijker de hogervermelde grenzen te overschrijden.

 

Ook hier past de fiscus een mouw aan.

 

De fiscus zal bij het bepalen van de nettobestaansmiddelen geen rekening houden met de bezoldigingen voor de uren studentenarbeid die ze hebben gepresteerd in de zorgsector en in het onderwijs in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021.

 

De fiscus nam een gelijkaardige maatregel voor de prestaties geleverd door studenten in het tweede kwartaal van 2020. Opgelet de nieuwe maatregel is beperkt tot prestaties geleverd in de zorgsector of in het onderwijs.

 

Samenvattend: bij de vaststelling van de netto bestaansmiddelen wordt geen rekening gehouden met volgende inkomsten :

 

Inkomstenjaar 2020 – aanslagjaar 20211 april 2020 – 30 juni 2020Bezoldigingen voor de uren studentenarbeid ongeacht de sector
1 oktober 2020 – 31 december 2020Bezoldigingen voor de uren studentenarbeid in de zorgsector of het onderwijs
Inkomstenjaar 2021 – aanslagjaar 20221 januari 2021 – 31 maart 2021Bezoldigingen voor de uren studentenarbeid in de zorgsector of het onderwijs

 

3.  Wat met het recht op kinderbijslag?

Voor studenten vanaf 18 jaar gelden er specifieke regels om het recht op kinderbijslag te behouden:

 

  • in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maximaal 240 uur werken tijdens het 2de kwartaal;
  • in Vlaanderen maximaal 475 uren met een studentenovereenkomst werken.

 

Voor het tweede kwartaal 2020 werd deze regelgeving aangepast zodat studenten hun recht op gezinsbijslagen gedurende dat schooljaar/academiejaar behouden.

 

Ook nu weer zal deze regelgeving aangepast moeten worden, opdat het recht op kinderbijslag niet verloren gaat. We hebben momenteel nog geen zicht op nieuwe wetgeving. Maar gezien de aanpassingen van begin dit jaar, mogen we deze nu waarschijnlijk ook weer verwachten.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.