ella
Behoud bestaande regeling
Voor de periode 2019-2020 blijft de tot nu toe gevraagde werkgeversinspanning van 0,10% voor risicogroepen behouden.
Inspanning risicogroepen
Om initiatieven te bevorderen voor personen die behoren tot de risicogroepen, dient de werkgever een inspanning te leveren gelijkwaardig aan minstens 0,10 % van de totale loonmassa. Een sectorale cao of ondernemingscao concretiseert de inspanning. De cao moet uiterlijk op 1 oktober van het betrokken jaar neergelegd zijn.
Vervangende bijdrage
Bij gebrek aan dergelijke CAO of wanneer slechts een deel van het personeel onder dergelijke CAO valt, betaalt de werkgever aan de RSZ een overeenstemmende bijdrage van 0,10% van de brutoloonmassa (aan 108% voor handarbeiders) van de werknemers met een arbeidsovereenkomst die niet gevat zijn door een CAO.
Voor de periode 2019-2020 blijft deze regeling ongewijzigd verder van toepassing.
Opmerking
Juridisch technisch hanteert men een enigszins afwijkende werkwijze, omdat onze regering in lopende zaken is. Een tijdelijke uitdrukkelijke wetsbepaling zorgt voor de activering in 2019-2020. Normaal gezien volstaat een koninklijk besluit, goedgekeurd in ministerraad.
Opgelet!
Wat betekent dit voor de publieke sector?
In principe dienen alle werkgevers die verzekeringsplichtig personeel tewerkstellen deze inspanning voor risicogroepen te leveren.
Een aantal overheidswerkgevers zijn uitdrukkelijk uitgesloten, zoals:
- het Rijk,
- de Gemeenschappen en Gewesten,
- instellingen van openbaar nut en openbare instellingen, met uitzondering van de openbare kredietinstellingen en de autonome overheidsbedrijven.
Zie punt 1 van de bespreking voor de volledige lijst van uitgesloten werkgevers.
Juridische inhoud
1. Welke werkgevers?
In principe zijn alle werkgevers die verzekeringsplichtig personeel tewerkstellen, betrokken bij deze maatregel.
Volgende werkgevers zijn echter uitgesloten:
het Rijk, met inbegrip van de rechterlijke macht, de Raad van State, het leger en de federale politie;
de Gemeenschappen en de Gewesten;
de instellingen van openbaar nut en de openbare instellingen, met uitzondering van de openbare kredietinstellingen en de autonome overheidsbedrijven bedoeld in artikel 1, § 4 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen, met inbegrip van het universitair onderwijs;
de diensten voor school- en beroepsoriëntering en de vrije psycho-medico-sociale centra;
de wateringen en de polders;
de beschutte werkplaatsen en revalidatiecentra die afhangen van een Gemeenschaps- of Gewestfonds of -instelling voor de sociale integratie van personen met een handicap of van zijn rechtsopvolgers.
2. CAO
Een nieuwe of voortgezette CAO, gesloten in een paritair orgaan of gesloten voor een onderneming of een groep van ondernemingen, concretiseert de inspanning van de werkgevers.
Deze CAO moet worden gesloten overeenkomstig de wetgeving inzake de CAO's, en moet worden neergelegd op de griffie van de Dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarop ze betrekking heeft.
Een financieel overzicht en een evaluatieverslag over de gesloten CAO moeten op dezelfde griffie neergelegd worden, uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op dat waarop de CAO betrekking heeft.
3. Welke risicogroepen?
Sinds 2013 dienen de sectoren minstens de helft van hun inspanningen voor de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen aan te wenden voor projecten gericht op oudere werknemers, langdurig werklozen, laaggeschoolde jongeren en personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid.
Bovendien moet minstens een kwart van die middelen naar projecten voor jongeren gaan.
In 2014 werden bijkomende voorwaarden opgelegd rond de concretisering van de initiatieven ten voordele van de jongeren onder de 26 jaar.
4. Bijdrage Fonds vorming en werkgelegenheid risicogroepen
Wie niet, of slechts voor een deel van zijn personeel, onder een dergelijke CAO valt, moet aan de RSZ een bijdrage betalen van 0,10% van de lonen van de werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en die niet door een CAO gevat zijn.
Deze bijdragen komen terecht in het Fonds voor de vorming en de werkgelegenheid van risicogroepen en worden aangewend voor financiële ondersteuning voor projecten die gericht zijn op de inschakeling van risicogroepen op de arbeidsmarkt.
De bijdrage wordt berekend op de brutolonen van de werknemers (aan 108% voor de handarbeiders) die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst. Zij beïnvloedt de loonmatigingsbijdrage niet.
Aangezien deze bijdrage berekend wordt op basis van het globale loon van werknemers die tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst, is deze bijdrage niet verschuldigd voor leerlingen en stagiairs zelfs als ze onderworpen zijn aan alle stelsels van de sociale zekerheid.
In DMFA wordt de bijdrage voor risicogroepen aangegeven per werknemerslijn met werknemerskengetal 852 (met type 0). De berekeningsbasis moet vermeld worden.
