Net als de andere deelstaten, maakt Brussel zich klaar voor de invoering van de single permit in het najaar. Het nieuw Brussels besluit vertoont weinig verschillen met de eerder gepubliceerde wetteksten van de andere deelstaten.
De single permit wordt ingevoerd voor niet-EU buitenlanders die meer dan 90 dagen in België komen werken. Het gaat om een gecombineerde verblijfs- en arbeidsvergunning die wordt toegekend om hier te mogen verblijven en werken.
Het is in principe de toekomstige werkgever die de aanvraag voor de single permit doet. Hij dient zijn aanvraag in bij de bevoegde regionale migratiedienst.
Het nieuw Brussels besluit bepaalt welke documenten bij de aanvraag gevoegd moeten worden. Er zijn een aantal basisdocumenten die moeten meegegeven worden (zoals bijvoorbeeld een geldige identiteitskaart of een verblijfsdocument), maar net als de andere deelstaten vraagt de Brusselse overheid nog bijkomende documenten voor bepaalde categorieën van werknemers (bijvoorbeeld hooggeschoold personeel, leidinggevenden of bepaalde stagiairs). Deze documenten moeten ook nu reeds worden aangeleverd in de meeste gevallen en zijn dus geen extra verzwaring voor de werkgever.
Ook voor bepaalde categorieën die vrijgesteld waren van arbeidskaart, vraagt Brussel (zoals de andere Gewesten) extra documenten om het aanvraagdossier te staven. Dit was tot nu toe geen verplichting en is dus een extra belasting voor de werkgever. Momenteel moet de werkgever voor deze vrijgestelden enkel de bevoegde overheid inlichten van hun komst naar België.
Er wordt gestreefd naar een inwerkingtreding van de nieuwe regels op het einde van het jaar.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Werkgevers zullen eind dit jaar geconfronteerd worden met de single permit. Elke aanvraag voor een buitenlander om in België te werken voor een periode van méér dan 90 dagen zal aanleiding geven tot een aanvraag voor een single permit.
Hoe de single permit er gaat uitzien, is nog niet bekend.