Asbestfonds

Het Asbestfonds of voluit 'het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers' werd eind 2006 opgericht bij het Fonds voor de beroepsziekten (Programmawet (I) van 27/12/2006). 

 

Het Asbestfonds kent onder bepaalde voorwaarden een vergoeding toe aan asbestslachtoffers (zowel werknemers als zelfstandigen die slachtoffers zijn van asbestose). 

 

Het Asbestfonds financiert ook preventieprojecten en projecten van academisch onderzoek die verband houden met de asbestproblematiek.

 

De financieringsstructuur van het Asbestfonds wordt herzien vanaf 2017 en structureel hervormd vanaf 2020.  We bespreken hier enkel de voor werkgevers relevante elementen.

 

Financiering

De inkomsten van het Asbestfonds bestaan hoofdzakelijk uit :

• de opbrengst van een specifieke werkgeversbijdrage (0,01%);
• een jaarlijks bedrag van de federale Staat;
• een financiering via het sociaal statuut van de zelfstandigen.

 

De werkgeversbijdrage is verschuldigd voor:

• werknemers geheel of gedeeltelijk onderworpen aan de SZ-wet (wet van 27 juni 1969);
• zeelieden ter koopvaardij;
• en jobstudenten (met solidariteitsbijdragen).

 

De werkgeversbijdrage bedraagt 0,01% en wordt berekend op de lonen onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen.  RSZ int de bijdrage elk kwartaal.

 

Overgangshervorming 2017-2019

De hoogte van de bijdrage en wie de bijdrage betaalt, blijft onveranderd.  Maar de frequentie van inning wordt gehalveerd. .

Vanaf 1 januari 2017 wordt de bijdrage van 0,01% nog slechts geïnd voor 2 kwartalen: het eerste en tweede kwartaal van elk jaar.  Deze werkwijze is van toepassing voor de jaren 2017 tot en met 2019.

 

Concreet gevolg: al vanaf 2017 verdwijnt de bijdrage voor het Asbestfonds voor het derde en vierde kwartaal.

 

Structurele hervorming vanaf 2020

Vanaf 2020 wordt de inningsregeling nog flexiebeler. Het bedrag van de bijdrage blijft opnieuw onveranderd op 0,01 % van de lonen onderworpen aan socialezekerhied.

 

Vanaf 2020 kan jaarlijks op voorstel van het Beheerscomité voor de beroepsziekten op basis van de begrotingsvooruitzichten het aantal trimesters bepaald worden waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Dit moet gebeuren via een koninklijk besluit overlegd in de Ministerraad.    ten laatste in december van het jaar dat voorafgaat.

 

Bij gebrek aan een besluit genomen binnen de voormelde termijn, is de bijdrage verschuldigd voor het eerste en het tweede trimester.

 

Inwerkingtreding

De wet treedt in werking 1 januari 2017. Het hoofdstuk over de hervorming vanaf 2020 treedt in werking 1 januari 2020.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Periode 2017-2019

De bijdrage voor het asbestfonds van 0,01% is enkel verschuldigd voor het eerste en tweede kwartaal. 

Vanaf 1 juli 2017 tot 31 december 2017 zal deze bijdrage niet aangerekend worden.