Feedback
ella
Vlaams Gewest: aanwervingsincentives voor langdurig werkzoekenden vanaf 1 januari 2017
Uit de wandelgangen van de overheid 02/12/2016
Gepubliceerd op 08/12/2016

Vlaamse premie in 2 schijven voor langdurig werkzoekenden

De Vlaamse Regering kent vanaf 1 januari 2017 een financiële incentive toe aan werkgevers die langdurig werkzoekenden aanwerven en tewerkstellen in een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest.

 

De aanwervingsincentive wil de tewerkstellingskansen bevorderen van werkzoekenden tussen25 en 54 jaar die twee jaar of langer werkzoekend zijn.

 

De werkgever ontvangt de premie in twee schijven:

  • schijf 1: maximum 1.250 EUR bij aanwerving en 
  • schijf 2: maximum 3.000 EUR na één jaar tewerkstelling.

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het subsidiebedrag geproportionaliseerd.

 

Dubbele doelstelling

De doelstelling is 'aanwerving' bevorderen maar ook het bevorderen van 'duurzame tewerkstelling' van langdurig werkzoekenden.

 

Werkgevers

Alle werkgevers uit de private en openbare sector die een langdurig werkzoekende aanwerven in een vestiging in het Vlaamse Gewest kunnen de premie in principe ontvangen.

Uitzendkantoren komen ook in aanmerking als werkgever. 

 

Voorwaarde

Gezien de hoge terugkeer van langdurig werkzoekenden naar de werkloosheid moet de werkgever in de regel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur  sluiten in ruil voor de premie.  Er wordt een uitzondering gemaakt voor de werkgever die kan aantonen dat korte termijnovereenkomsten een gangbare praktijk zijn binnen het bedrijf of de sector.

 

De premie kan nietgecombineerd worden met loonkostsubsidies als doelgroepwerknemer in de sociale economie.

 

De premie wordt ook niet toegekend voor tewerkstelling als uitzendkracht, gelegenheidswerknemer of flexi-werknemer.

 

Aanvraag premie

De werkgever zal via een nieuwe online toepassing de premie kunnen aanvragen bij het departement Werk en Sociale Economie(WSE) binnen de 3 maanden na aanwerving van de langdurig werkzoekende.  Het departement WSE zal deze nieuwe elektronische toepassing ter beschikking zetten.

 

De goedkeuring en uitbetaling gebeuren zoveel mogelijk automatisch aan de hand van de uitwisseling van gegevens met beschikbare gegevensbanken bij RSZ (Dimona en DMFA) en VDAB.

De aanvraag- en betalingsprocedure worden verder in detail toegelicht. 

 

Inwerkingtreding

De maatregel treedt in werking op 1 januari 2017. De werkgever kan in principe vanaf 1 januari 2017 een aanwervingsincentive aanvragen wanneer hij een langdurig werkzoekende aanwerft.

De Vlaamse Regering gaf op 2 december haar goedkeuring aan het ontwerp. De tekst wordt voor advies voorgelegd aan de SERV en de Raad van State.

We wachten af of alle voorbereidingen nog rond geraken tegen begin 2017.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Vanaf 1 januari 2017 kan de werkgever met vestiging in het Vlaams Gewest genieten van een aanwervingspremie bij aanwerving van langdurig werkzoekenden tussen 25 en 54 jaar. 

In de regel moet een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur gesloten worden.

 

De werkgever moet de premie binnen de 3 maanden na aanwerving elektronisch aanvragen bij het Vlaamse departement voor Werk en Sociale Economie. Een nieuwe online toepassing zal hiervoor beschikbaar gesteld worden.  Die toepassing staat los van de loonverwerking en de bestaande aangiftekanalen van de federale overheid.

 

Het grootste (tweede) deel van de premie wordt pas uitbetaald na een volledig jaar tewerkstelling. 

Bron:
Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van aanwervingsincentives voor langdurig werkzoekenden goedgekeurd door de Ministerraad op 2 december 2016.

Context

In het kader van het kwalitatief luik uit het Banenpact formuleerden de sociale partners heel uitdrukkelijk de vraag aan de Vlaamse Minister van Werk om toch opnieuw te voorzien in een incentive bij de aanwerving van langdurig werkzoekenden.

 

Vanaf 1 januari 2017 verdwijnt immers de (federale) doelgroepvermindering en activering voor langdurig werkzoekenden (Activa-plan) voor werkgevers in het Vlaams Gewest.   

 

Ook de Vlaamse doelgroepverminderingen van toepassing vanaf 1 juli 2016 zijn slechts mogelijk voor jongeren tot 25 jaar en voor ouderen vanaf 55 jaar.  Dit betekent dat de groep van 25 tot 54 jaar uit de boot valt.

 

Het besluit komt tegemoet aan die vraag.  

 

Bestaande voordelen verdwijnen

Het bedrag van de bestaande SZ-vermindering voor langdurig werkzoekenden die niet meer kan opgestart worden in het Vlaams Gewest vanaf 1 januari 2017, varieert sterk in functie van de leeftijd van de werknemer en de duur van inschrijving als niet-werkend werkzoekende vóór de aanwerving.

Juridische inhoud

1. Werkgevers

De premie is mogelijk voor alle werkgevers uit de private en openbare sector die een langdurig werkzoekende aanwerven in een vestiging in het Vlaamse Gewest.

 

Uitzendkantoren komen ook in aanmerking als werkgever. 

Zij kunnen eveneens beroep doen op de maatregel bij aanwerving van personen uit de doelgroep via een overeenkomst van onbepaalde duur of bepaalde duur met minstens 3 maanden tewerkstelling.

 

Let op!

Wanneer de werkgever-gebruiker een uitzendkracht (die langdurig werkzoekende is) vast aanwerft voor onbepaalde duur binnen de drie maanden zal hij wel nog gebruik kunnen maken van de aanwervingsincentive (de teller van de werkloosheidsduur van de persoon komt pas na 3 maanden tewerkstelling terug op 0 te staan).

 

De aangeworven persoon kan eventueel in het kader van een stage of werkplekleren eerder in opleiding bij de werkgever zijn geweest.

De werknemer mag ook eerder als uitzendkracht bij de onderneming zijn tewerkgesteld.  Als uitzendkracht is die persoon werknemer van het uitzendkantoor.

 

Ondernemingen kunnen in bepaalde omstandigheden uitgesloten worden van de aanwervingssteun onder meer wanneer ze 'in moeilijkheden' verkeren.  Het besluit beschrijft de voorwaarden voor deze uitsluitingen (zie het laatste onderdeel van deze tekst).  Deze uitsluitingen zijn het gevolg van Europese regelgeving inzake steunmaatregelen. 

2. Principes

De Vlaamse Regering kent vanaf 1 januari 2017 een premie toe aan werkgevers die langdurig werkzoekenden aanwerven en tewerkstellen in een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest.

 

De aanwervingsincentive wil de tewerkstellingskansen bevorderen van werkzoekenden tussen  25 en 54 jaar die twee jaar of langer als niet-werkend ingeschreven zijn bij VDAB. Deze werkzoekenden komen omwille van hun leeftijd niet in aanmerking voor de Vlaamse doelgroepvermindering jongere of oudere.

 

De werkgever ontvangt de premie in twee schijven:

  1. bij aanwerving;
  2. na één jaar volgehouden tewerkstelling. 

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het subsidiebedrag geproportionaliseerd.

 

Dubbele doel

Het moment van toekenning vloeit voort uit de dubbele doelstelling van de maatregel.

De doelstelling is 'aanwerving' bevorderen maar ook het bevorderen van 'duurzame tewerkstelling' van langdurig werkzoekenden.

 

Gezien de hoge terugkeer van langdurig werkzoekenden naar de werkloosheid moet de werkgever in de regel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur  sluiten in ruil voor de premie.  Er wordt een uitzondering gemaakt voor de werkgever die kan aantonen dat korte termijnovereenkomsten een gangbare praktijk zijn binnen het bedrijf of de sector.

 

Uit studies blijkt dat het ontbreken van recente werkervaring negatief speelt voor de tewerkstellingskansen van de werkzoekende; maar ook dat langdurig werklozen vaak minder duurzaam werk vinden wat leidt tot snelle terugkeer in de werkloosheid (herinschrijving bij VDAB).

3. Voorwaarden

Het Vlaamse Departement WSE kent - binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting - een aanwervingsincentive toe aan bedrijven voor de aanwerving van langdurige werkzoekenden.

 

Voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor de aanwervingspremie:

 

  1. aanwerving ten vroegste vanaf 1/1/2017;
  2. van een niet-werkende werkzoekende van minstens 25 jaar maar geen 55 jaar;
  3. die bij indiensttreding minstens twee jaar is ingeschreven bij VDAB als niet-werkende werkzoekende;
  4. aanwerving met arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur (tenzij uitzondering);
  5. en tewerkstelling in een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest.

 

De minister kan periodes van inactiviteit gelijkstellen met een periode van inschrijving als niet- werkende werkzoekende.  Onder meer een ziekteperiode van meer dan 3 maanden wil men gelijkstellen met een periode van inschrijving. 

 

Uitzondering: opeenvolgende overeenkomsten samen minimum 3 maanden

De langdurig werkzoekende moet in principe worden aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, tenzij de werkgever kan aantonen dat aanwervingen met arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur een gangbare praktijk zijn binnen het bedrijf. De duur van de (opeenvolgende) arbeidsovereenkomst(en) moet minimaal drie maanden bedragen.

 

De minister 'kan' nader bepalen wat onder gangbare wervingsbeleid moet worden verstaan. 

 

Volgens de toelichtingsnota bij de ontwerptekst wordt onder meer gedacht aan sectorale of bedrijfscao’s om dergelijke praktijk aan te tonen. Ook bij de individuele beroepsopleiding (IBO) wordt dit criterium aanvaard.

Er wordt ook gezegd dat afwijking mogelijk is als de werkgever op eer verklaart dat het een gangbare praktijk is binnen de onderneming en/of sector

 

Wie is langdurig werkzoekende (niet-werkende werkzoekende)?

De inschrijving bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende wordt onderbroken door periodes van tewerkstelling of inactiviteit die meer dan drie maanden bedragen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de reden van de onderbreking.

 

Bij een onderbreking van minstens drie maanden van de inschrijving als niet-werkende werkzoekende wordt de teller van de werkloosheidsduur bij de VDAB op nul gezet en zal de persoon dus niet langer als een langdurige werkzoekende worden beschouwd.

Ook bij een persoon die meer dan drie maanden ziek is wordt de teller van de inschrijving op nul worden gezet. Om die reden wil men een gelijkschakeling voorzien met een periode van inschrijving voor werkzoekenden die meer dan drie maanden ziek zijn.  Op die manier kan de werkgever die hen vast aanwerft toch eventueel genieten van de aanwervingspremie.

 

Uitgesloten

De aanwervingspremie beoogt duurzame tewerkstelling van langdurig werkzoekenden.

Om die reden wordt de premie niet toegekend voor tewerkstelling als:

  • uitzendkracht,
  • gelegenheidswerknemer,
  • flexi-werknemer.

 

Vaste aanwerving uitzendkracht

Wanneer de werkgever-gebruiker een uitzendkracht (die langdurig werkzoekende is) vast aanwerft voor onbepaalde duur binnen de drie maanden zal hij wel nog gebruik kunnen maken van de aanwervingsincentive (de teller van de werkloosheidsduur van de persoon komt pas na 3 maanden tewerkstelling terug op 0 te staan).

4. Premiebedrag

Bij aanwerving van een langdurig werkzoekende wordt een aanwervingspremie van maximum 4.250 EUR toegekend in twee schijven:

 

  • schijf 1: maximum 1.250 EUR als de langdurig werkzoekende drie maanden bij de onderneming is tewerkgesteld;
  • schijf 2: maximum 3.000 EUR als de werkzoekende gedurende twaalf maanden bij de onderneming is tewerkgesteld.

 

Deeltijdse tewerkstelling

Op een administratief weinig belastende manier wil men rekening houden met deeltijdse tewerkstelling.

 

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het subsidiebedrag geproportionaliseerd op basis van de (contractuele) prestatiebreuk.  Men onderscheidt 3 niveaus:

 

prestatiebreukschijf 1schijf 2totaal
< 30 %---
≤ 30% en < 80%750 (=60%)1.800 (=60%)2.550
≥ 80%1250 30004.250

 

Controle

De informatie over de tewerkstellingsbreuk voor de eerste schijf is gebaseerd op de verklaring van de werkgever bij zijn aanvraag; voor de tweede schijf zal gecontroleerd worden op basis van de gegevens in de kwartaalaangifte bij de RSZ of DIBISS.

 

Wanneer echter uit de DMFA-gegevens blijkt dat de tewerkstellingsbreuk waar rekening mee is gehouden bij het uitbetalen van de eerste schijf niet klopt, zal dit aangepast worden voor de uitbetaling van de tweede schijf. Dit kan betekenen dat er ingehouden wordt of bijgestort.

5. Cumulregels

De Vlaamse Regering wil overfinanciering vermijden. Daarom zijn bepaalde combinaties verboden.

 

De aanwervingsincentive is niet cumuleerbaar met volgende loonkostsubsidies in de sociale economie:

 

  1. de loonpremie voor de doelgroepwerknemer, vermeld in artikel 12 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;
  2. de subsidie van loon en sociale lasten voor gehandicapte werknemers, vermeld in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Departement Werk en Sociale Economie;
  3. de loonpremie voor een doelgroepwerknemer in een sociale werkplaats, vermeld in artikel 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;
  4. de vergoeding voor het inschakelingstraject van de doelgroepwerknemer, vermeld in hoofdstuk 7 van het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie;
  5. de loonpremie voor de invoegwerknemers, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven.

 

Merk op!

De opgesomde maatregelen zijn tegemoetkomingen in de loonkosten van 'doelgroepwerknemers' in de sociale economie. De sector kan wél gebruik maken van de aanwervingsincentive voor de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden in reguliere functies (als niet-doelgroepwerknemer in de sociale economie).

 

De aanwervingsincentive kan ingezet worden nà een individuele beroepsopleiding (IBO) waarbij de werkzoekende een opleiding op de werkvloer krijgt of nà een traject tijdelijke werkervaring. De persoon blijft werkzoekend tijdens de IBO en tijdens het traject tijdelijke werkervaring.

 

De aanwervingsincentive kan ook rechtstreeks ingezet worden om de aanwerving van langdurig werkzoekenden te bevorderen, vb. na een beroepsopleiding in een competentiecentrum.

6. Aanvraagprocedure en betalingsmodaliteiten

Online aanvraag binnen 3 maanden

De werkgever vraagt de premie aan in een online-toepassing bij het Vlaamse Departement voor Werk en Sociale Economie.  De aanvraag moet binnen de drie maanden na de aanwerving ingediend worden.  Het is een vervaltermijn, dus na die termijn verdwijnt het recht op de premie voor de werkgever.

 

Aanvraaggegevens

Volgende gegevens moeten online meegedeeld worden:

  • identiteitsgegevens van de onderneming

  • identiteitsgegevens van de werknemer,

  • datum van indiensttreding,

  • informatie inzake de aard van de arbeidsrelatieo,a,  type arbeidscontract en prestatiebreuk.

 

Het type contract is van belang omdat de aanwervingsincentive in de regel wordt toegekend bij een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tenzij de werkgever op eer verklaart dat dit een gangbare praktijk is binnen de onderneming en/of de sector.

 

De werkgever dient bij zijn aanvraag de prestatiebreuk van een deeltijder op te geven. Bij een deeltijdse tewerkstelling moet het bedrag van de premie eventueel aangepast worden naargelang de prestatiebreuk van de werknemer. Deze informatie is niet beschikbaar in Dimona die voor de uitbetaling van de eerste schijf als controlemiddel gebruikt wordt. 

 

Ontvangstmelding of bijkomende informatievraag

De onderneming ontvangt binnen de veertien kalenderdagen na de aanvraag:

  • een automatische ontvangstmelding dat de aanvraag geregistreerd is, 
  • ofwel een vraag van het departement om bijkomende inlichtingen.

 

Die termijn van veertien kalenderdagen wordt geschorst als het departement de onderneming om aanvullende informatie heeft verzocht en het departement die informatie nog niet heeft ontvangen.  De aanvraag vervalt wanneer het dossier niet volledig is na drie maanden.

 

In afwijking op die vervaltermijn van 3 maanden kan de minister wel een afwijkende termijn vaststellen: als de behandeling van de aanvragen door het departement om administratief technische redenen niet tijdig kan plaatsvinden.  In de opstartfase is een verlenging mogelijk omwille van de gegevensstromen die opgezet moeten worden.

 

Bevoegdheid departement WSE

  • Het departement beoordeelt de aanvraag op basis van een volledig en correct ingevuld aanvraagformulier.

  • Het departement kan alle noodzakelijk gegevensbronnen raadplegen met het oog op de verwerking van de aanvraag. 

  • Het departement kent de aanwervingsincentive toe op basis van een onderzoek naar de toekenningsvoorwaarden en cumulatieregels.

  • Het departement kan alle noodzakelijk gegevensbronnen raadplegen met het oog op de vaststelling van de tewerkstellingsperiode en de verwerking van de uitbetaling.

 

Toekenningsbeslissing binnen 30 dagen

Uiterlijk dertig dagen na de volledige aanvraag brengt het departement de onderneming op de hoogte van de beslissing tot toekenning van een aanwervingsincentive.

 

De beslissing omvat:

  • de identiteitsgegevens van de werknemer;
  • bij toekenning: de tijdstippen van uitbetaling van de aanwervingsincentive;
  • bij weigering: de motivering voor het niet-toekennen van de aanwervingsincentive.

 

Uitbetaling premie

Het departement betaalt de subsidie uit na een dubbele check:

  • als de tewerkstellingsperiodes (3 maanden en 12 maanden) effectief kunnen worden vastgesteld op basis van de gegevens in de aangiftes (Dimona en DMFA) 
  • en de gegevens van inschrijving als niet-werkende werkzoekende bij de VDAB.

 

Bij een deeltijdse tewerkstelling wordt voor de eerste schijf het bedrag - indien nodig - aangepast op basis van de verklaring van de werkgever bij zijn aanvraag; voor de tweede schijf zal - indien nodig - een aanpassing gebeuren op basis van de laatst beschikbare contractuele tewerkstellingsbreuk in de kwartaalaangifte bij RSZ of DIBISS.

 

Als de DMFA-aangiftegegevens niet beschikbaar zijn uiterlijk drie maanden na het tijdstip van de vastgelegde uitbetaling van de tweede schijf, vervalt het recht op de uitbetaling van de tweede schijf.

 

Bemerking

De 2e schijf van betaling volgt in principe automatisch na 1 jaar tewerkstelling bij de onderneming. Omdat ten vroegste 5 maanden na het verstrijken van het kwartaal de DMFA-gegevens pas beschikbaar zijn, zullen op het moment van de uitbetaling van de tweede schijf in principe minstens twee aangiftes beschikbaar zijn. Op die basis zal de controle door het departement kunnen gebeuren. 

 

Verwerkingsstappen

  1. Aanvraag online door werkgever binnen de 3 maanden na aanwerving; 

  2. Departement WSE checkt leeftijd bij Rijksregister;

  3. Departement WSE checkt arbeidsrelatie bij RSZ/DIBISS(Dimona-gegevens);

  4. Departement WSE checkt WLH-duur bij VDAB (nieuwe gegevensuitwisseling);

  5. Departement WSE betaalt werkgever na controle van voorwaarden o.a. verboden combinaties;

  6. Departement WSE checkt o.b.v. DMFA-prestatiegegevens (minimumprestaties /continu in dienst /contractuele prestatiebreuk bepaalt premiebedrag) vóór uitbetaling 2e schijf.

 

Uitbetaling mogelijk bij té vroege beëindiging arbeidsrelatie

Onder bepaalde omstandigheden kan de werkgever de aanwervingspremie toch geheel of gedeeltelijk uitbetaald krijgen als de arbeidsovereenkomst vóór het verstrijken van de periode waarvoor de aanwervingsincentive wordt toegekend, beëindigd is. 

 

Voorwaarden

De aanwervingsincentive kan uitbetaald worden wanneer de stopzetting van de arbeidsrelatie gebeurde:

  • ofwel op initiatief van de werknemer,

  • hetzij wegens dringende reden die de werknemer ten laste wordt gelegd,

  • hetzij wegens overmacht,

  • hetzij om redenen buiten de wil van de werkgever (werkgever moet bewijs voorleggen!).

 

Dit kan zowel voor de eerste schijf als voor de tweede schijf het geval zijn!

  • voor de eerste schijf: in geval van stopzetting door de werknemer tot en met drie maanden na aanwerving;

  • en voor de tweede schijf: in geval van stopzetting door de werknemer tussen drie en twaalf maanden na aanwerving.

 

Dit betekent dat ...

  • Als de werknemer zélf ontslag neemt tijdens de eerste 3 maanden van tewerkstelling, de 1e schijf toch nog wordt uitbetaald.  De werknemer hoeft dus niet meer in dienst te zijn bij uitbetaling.
  • Als de werkgever ontslaat in de eerste 3 maanden van tewerkstelling, er geen premie uitbetaald wordt.
  • Als de werkgever ontslaat tussen de 3e en 12e maand na aanwerving, de 2e schijf niet uitbetaald wordt.

7. Controle en sancties

Verplichtingen werkgever

De werkgever heeft de verplichting het departement onmiddellijk en op eigen initiatief op de hoogte te brengen van elke wijziging die betrekking heeft of kan hebben op de toekenningsvoorwaarden van de aanwervingsincentive.

 

Op verzoek van het departement bezorgt de onderneming alle nodige

documenten of inlichtingen om de naleving van de toekenningsvoorwaarden te

controleren.  Hoewel het departement maximaal gebruik maakt van authentieke

gegevensbronnen, kunnen andere documenten noodzakelijk zijn, zoals een kopie van de

arbeidsovereenkomst of bewijs van het vroegtijdig stopzetten van de arbeidsrelatie.

 

De sociaalrechtelijke inspecteurs van de afdeling Toezicht en Handhaving

van het departement zijn gerechtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de

naleving van de bepalingen van dit besluit.

 

Schorsing - inhouding - terugvordering premie

Het departement schorst de betaling van de aanwervingsincentive, houdt

het verschuldigde bedrag in op de nog te betalen subsidie of vordert de uitbetaalde

subsidie terug wanneer:

  • uit nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens blijkt dat de onderneming een of meer werknemers heeft ontslagen met de uitsluitende bedoeling ze te vervangen door één of meer niet-werkende werkzoekenden die recht geven op de aanwervingsincentive;
  • de onderneming de voorwaarden vermeld in dit besluit, niet naleeft;
  • de onderneming in de aanvraag onjuiste, onvolledige of misleidende informatie heeft verstrekt.

8. Ondernemingen uitgesloten van steun

De Vlaamse aanwervingsincentives worden verleend met vrijstelling van de aanmeldingsverplichting bij Europese instanties in toepassing van de groepsvrijstellingsverordening (GBER).

De wettekst verwijst dan ook uitdrukkelijk naar de tekst van de GBER en bevat ook de verplichte standaardbepalingen waarop de Europese Commissie controleert. 

 

Ondernemingen die in volgende omstandigheden verkeren komen niet in aanmerking voor de aanwervingssteun van het Vlaams Gewest:

 

  1. Een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de (Europese) Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade die veroorzaakt is door bepaalde natuurrampen;
  2. Ondernemingen in moeilijkheden.

 

Onder onderneming in moeilijkheden wordt verstaan: een onderneming die aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

 

    1. de onderneming is een 'vennootschap met beperkte aansprakelijkheid'*, met uitzondering van een 'kmo'* die minder dan drie jaar bestaat, waarvan meer dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dat is het geval als het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming, een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;
    2. 'een aantal van de vennoten is onbeperkt aansprakelijk voor de schulden van de onderneming'*, met uitsluiting van een kmo* die minder dan drie jaar bestaat, en meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming, zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, is door de gecumuleerde verliezen verdwenen;
    3. tegen de onderneming loopt een collectieve insolventieprocedure of de onderneming voldoet volgens de criteria van het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
    4. de onderneming heeft reddingssteun ontvangen en heeft de lening nog niet terugbetaald of heeft de garantie nog niet beëindigd, dan wel herstructureringssteun ontvangen en zit nog altijd in een herstructureringsplan;
    5. de onderneming is geen kmo* waarbij de afgelopen twee jaar:
      • de verhouding tussen het vreemde vermogen en het eigen vermogen, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg;
      • de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad lager lag dan 1,0.

 

Onder vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt verstaan: de rechtsvormen van ondernemingen, vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, waarvan het aandelenkapitaal ook het eventuele agio omvat.

 

Onder kmo  wordt verstaan: de onderneming die voldoet aan de criteria, vermeld in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

Onder onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming: de rechtsvormen van ondernemingen, vermeld in bijlage II bij voormelde Richtlijn 2013/34/EU.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.