Opzegvergoedingen worden afzonderlijk belast aan de gemiddelde aanslagvoet van het laatste vorige jaar, waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid had (= referentiejaar).
Normale beroepswerkzaamheid
Wat een normale beroepswerkzaamheid is, is een feitenkwestie en voer voor discussie. Het Hof van Cassatie nam in 2013 een strikt standpunt in, dat strenger is dan dat van de fiscus. Een jaar waarin een belastingplichtige gedurende 3 maanden een beroepswerkzaamheid heeft uitgeoefend en de overige 9 maanden een vervangingsinkomen heeft verkregen, is voor het Hof geen referentiejaar. Een vervangingsinkomen zoals een werkloosheidsuitkering is dan wel een beroepsinkomen, maar de belastingplichtige heeft geen 12 maanden gewerkt.
Referentiejaar = 12 maanden belastbare beroepsinkomen
De huidige wet verankert het soepele fiscale principe. Voortaan geldt het jaar waarin men 12 maanden belastbare beroepsinkomen heeft verkregen, als referentiejaar. Een jaar met een vervangingsinkomen, zoals een werkloosheidsuitkering of ziekteuitkering, komt dus ook in aanmerking als referentiejaar.
Voordeel
Dit principe is gunstiger voor de belastingplichtige. Een belastbaar tijdperk met een vervangingsinkomen verlaagt meestal de gemiddelde aanslagvoet. Bovendien geeft deze visie minder aanleiding tot discussie bij een fiscale controle.
Vanaf wanneer ?
Dit principe geldt vanaf aanslagjaar 2019 - inkomstenjaar 2018.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Dit heeft geen gevolgen voor de werkgever. De bedrijfsvoorheffing op opzegvergoedingen wijzigt niet.