Geen ziekte-uitkeringen na 65 jaar
Een werknemer kan beslissen om na de wettelijke pensioenleeftijd (momenteel is dat 65 jaar) verder te werken én het wettelijk rustpensioen niet op te nemen. Bijvoorbeeld omdat hij of zij nog geen 45 loopbaanjaren heeft en die nog wenst te bereiken om zo het pensioeninkomen te verhogen.
Wie dit doet, kan vandaag in geval van ziekte om financiële redenen toch genoodzaakt zijn om het pensioen te nemen. Na 65 jaar vervalt immers vanaf de eerste dag van de tweede maand na aanvang van de ziekte het recht op ziekte-uitkeringen. In de praktijk betekent dat dat de werknemer na één maand gewaarborgd loon zonder inkomen valt en bijgevolg vaak terug moet vallen op het pensioen.
Zodra het rustpensioen opgenomen wordt, gebeurt geen verdere opbouw meer van de pensioenrechten. Dit moedigt mensen niet aan om langer te werken.
Binnenkort wel tijdens eerste 6 maanden ziekte
Om dit euvel weg te werken, wil men de ziekteverzekering aanpassen.
Voor wie nog geen wettelijk rustpensioen opneemt na de leeftijd van 65 jaar, zal het recht op ziekte-uitkeringen uitgebreid worden tot de eerste 6 maanden arbeidsongeschiktheid. In de praktijk zal de eerste maand ziekte vaak gedekt zijn door gewaarborgd loon van de werkgever.
Ook werknemers die ziek worden kort vóór zij de wettelijke pensioenleeftijd bereiken en toch beslissen om na die leeftijd verder te werken, zullen van die periode van 6 maanden kunnen genieten. De periode van 6 maanden start ook voor hen vanaf de aanvang van de ziekte.
Inwerkingtreding onzeker
De maatregel zit nu nog in ontwerpfase. Het is een uitvoering van de arbeidsdeal. De inwerkingtreding is voorzien op 1 januari 2019 voor arbeidsongeschiktheden die vanaf die datum aanvangen.
Gezien de huidige politieke toestand is het onduidelijk of de tekst wet wordt en zo ja, wanneer.