In de Franse Gemeenschap (ook Federatie Wallonië - Brussel genaamd) bestaat een stelsel van alternerende opleiding ('enseignement supérieur en alternance') voor studenten die hogere studies volgen binnen bepaalde wetenschapsgebieden, bijvoorbeeld biomedische en farmaceutische wetenschappen of landbouwwetenschappen en biologische engineering.
Het doel is om studenten op te leiden in knelpuntberoepen, evoluerende beroepen of beroepen inzake duurzame ontwikkeling.
Deels in een onderneming, deels op school
De alternerende opleiding vindt deels plaats in een instelling voor hoger onderwijs en deels in een onderneming. Tijdens de opleiding in de onderneming neemt de student deel aan het leven in het bedrijf en voert hij taken uit die hem de mogelijkheid bieden praktische en technische competenties te ontwikkelen in verband met de studies die hij volgt.
De praktische opleidingen kunnen eveneens gevolgd worden in ondernemingen uit de non-profitsector en binnen openbare diensten in de Franse Gemeenschap of daarbuiten.
Modelovereenkomst gepubliceerd
Er is zopas een tripartiete modelovereenkomst verschenen in het Belgisch Staatsblad. De overeenkomst bevat in detail de rechten en plichten van de drie betrokken partijen (de onthaalonderneming, de instelling voor hoger onderwijs en de student).
Ook een BIO
Naast deze tripartiete overeenkomst sluiten de student en de onderneming eveneens een beroepsinlevingsovereenkomst (BIO) af voor de praktische opleiding, maar zij krijgen ook de mogelijkheid om een arbeidsovereenkomst voor deeltijdarbeid af te sluiten.
Te onthouden
Het is vooral belangrijk om het volgende te onthouden:
- de student krijgt een maandelijkse vergoeding van 766 euro van de onthaalonderneming. De toekenning van andere financiële voordelen (maaltijdcheques, eindejaarspremies, ecocheques, verplaatsingskosten) is niet voorzien maar mogelijk; het is belangrijk om telkens het toepassingsgebied van de nationale, sectorale of bedrijfs-cao’s te controleren;
- de onderneming verstrekt aan de student de nodige middelen om er de opleiding uit te voeren en de student moet zich er uiteraard toe verbinden om deze middelen aan het einde van zijn opleiding terug te geven;
- de onderneming moet een Dimona-aangifte doen, de verschuldigde sociale bijdragen betalen en de normale bedrijfsvoorheffing afhouden zoals zij dit zou doen voor een gewone werknemer;
- de onderneming moet de student verzekeren tegen arbeidsongevallen en haar verplichtingen inzake welzijn op het werk naleven;
- de onderneming moet een mentor aanwijzen om de student te begeleiden bij zijn praktische scholing en haar overlegorganen (ondernemingsraad, comité of vakbondsafvaardiging) in kennis stellen van het bestaan van deze alternerende opleiding binnen de onderneming;
- de burgerlijke aansprakelijkheid van de student is op dezelfde wijze geregeld als voor een gewone werknemer;
- ongerechtvaardigde afwezigheden tijdens de opleiding in de onderneming kunnen gesanctioneerd worden, na overleg tussen de onderneming, de onderwijsinstelling en de student zelf.