Feedback
ella
Uitbreiding vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid
Uit de wandelgangen van de overheid
Gepubliceerd op 15/01/2018

De wetgever wil de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid verder uitbreiden. Dit doet hij door te sleutelen aan het begrip 'ploegenarbeid' en de invoering van de overdraagbaarheid van de vrijstelling op groepsniveau.

 

Overdraagbaarheid op groepsniveau

 

De theoretische vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing die niet benut wordt voor een werknemer kan overgedragen worden naar de door te storten bedrijfsvoorheffing voor de groep van werknemers die in ploegen werken.

 

Uitbreiding begrip ploegenarbeid

 

De huidige definitie van opeenvolgende ploegen viseert vooral industriële processen.

Het ontwerp van wet wil deze definitie nu uitbreiden naar werken in onroerende staat op locatie.

 


Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Amendementen zijn dus nog steeds mogelijk waardoor de regeling zoals hier beschreven nog kan wijzigen. Deze bespreking geldt tevens onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt niet langer op niveau van de individuele werknemer bekeken maar op niveau van de groep van werknemers die in ploegen werken.

Ondernemingen die personeel te werk stellen in de bouw en aanverwante sectoren op locatie kunnen eveneens gebruiken maken van deze vrijstelling van doorstorting.

Bron:
Voorontwerp van wet betreffende de economische relance en versterking van de sociale cohesie ('Relancewet')

Intro

Met de uitbreiding van deze maatregel wenst de overheid ervoor te zorgen dat ondernemingen ten volle gebruik kunnen maken van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van ploegenarbeid. De niet benutte vrijstelling van één werknemer kan vanaf invoering van de regelgeving overgedragen worden naar de volledige groep van werknemers die in ploegen werken.

 

Daarnaast wordt de definitie van ploegenarbeid uitgebreid zodat de bestaande regeling een algemener karakter krijgt. Vanaf dan kunnen de bouwsector en aanverwante sectoren eveneens van deze maatregel genieten. Op deze manier wenst men sociale fraude en sociale dumping tegen te gaan.

Juridische inhoud

1. Individuele benadering wordt doorbroken

Met de aanpassingen wenst men ervoor te zorgen dat ondernemingen ten volle gebruik kunnen maken van de vrijstelling van doorstorting nacht- en ploegenarbeid. 

In het verleden werd de toepassing van de vermindering van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van nacht- en ploegenarbeid berekend op het niveau van de individuele werknemer.

Vanaf 1 januari 2018 zal men de niet benutte vermindering van doorstorting van bedrijfsvoorheffing overdragen naar het niveau van de groep van werknemers die in aanmerking komen voor de vrijstelling in het kader van ploegen- en nachtarbeid. Men zal met andere woorden de mogelijk hebben de niet toegepaste vrijstelling van één werknemer over te dragen naar andere werknemers waarvoor na aftrek van de vrijstelling de onderneming nog steeds bedrijfsvoorheffing moet doorstorten aan de staat.

1.1. Voorbeeld

Een onderneming waar 4 werknemers actief zijn. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van ploegenarbeid zijn voldaan. 

 

We berekenen eerst de effectieve bedrijfsvoorheffing.

Daarnaast wordt de theoretische vrijstelling van doorstorting in het kader van ploegenarbeid berekend als zijnde 22,8% van de bezoldigingen van de werknemer.

 

 WN 1WN 2WN 3WN 4Op onder-nemingsniveau
Bezoldigingen100100100100 
Werkelijk in te houden bedrijfsvoorheffing (afhankelijk van de fiscale situatie van de werknemer)25252515 
Theoretische vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing i.k.v. ploegenarbeid (@22,8%)22,822,822,822,8 
Voor 1 januari 2018 door te storten bedrijfsvoorheffing2,22,22,20 
Niet benutte vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing i.k.v. ploegenarbeid   

7,8

 

 
Bedrijfsvoorheffing door te storten aan de staat     
        - situatie voor 1 januari 2018    6,6
        - situatie na 1 januari 2018    0

 

Toelichting bij de tabel

In de situatie waarbij de vrijstelling individueel werd benaderd, de situatie voor 1 januari 2018, wordt op werknemers niveau bepaald hoeveel bedrijfsvoorheffing er dient doorgestort te worden aan de staat. 

  • Voor werknemer 1: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)
  • Voor werknemer 2: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)
  • Voor werknemer 3: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)
  • Voor werknemer 4: 0 (zijnde 15 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)

De onderneming dient in het totaal 6,6 door te storten aan de staat.

 

  • Voor werknemer 1: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)

  • Voor werknemer 2: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)

  • Voor werknemer 3: 2,2 (zijnde 25 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)

  • Voor werknemer 4: 0 (zijnde 15 in te houden bedrijfsvoorheffing - 22,8 vrijstelling van doorstorting)

 

Daarna bepaalt men hoeveel vrijstelling van doorstorting er nog onbenut bleef. In dit voorbeeld is dit enkel voor werknemer 4, zijnde 7,8 (22,8 theoretische vrijstelling van doorstorting - 15 werkelijk in te houden bedrijfsvoorheffing)

 

Vervolgens kan de onderneming deze niet benutte vrijstelling van doorstorting gebruiken om de doorstorting van bedrijfsvoorheffing op ondernemingsniveau te verlagen.

Men zal de 6,6 nog door te storten bedrijfsvoorheffing op individueel niveau verrekenen met 7,8 nog niet benutte vrijstelling. De onderneming zal in ons voorbeeld geen bedrijfsvoorheffing moeten doorstorten aan de Staat.

 

De onderneming zal dus maximaal kunnen gebruik maken van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van ploegenarbeid.

2. Uitbreiding voor de bouwsector en aanverwante sectoren

De huidige definitie van ploegenarbeid (opeenvolgende ploegen) maakte dat voornamelijk industriële processen in aanmerking kwamen van deze lastenverlaging. Van zodra de nieuwe wetgeving van kracht wordt, zal men ook de maatregel kunnen toepassen in de bouw en aanverwante sectoren.

 

Anderzijds wordt deze uitbreiding ingevoerd als een maatregel ter bestrijding van sociale fraude en sociale dumping. Men wenst dit te bekomen door de kostprijs van de reguliere arbeid en door de invoering van een drempelbedrag.

2.1. Wie komt in aanmerking?

Onder ploegenarbeid wordt verstaan, werk verricht

  • in minstens 2 ploegen van minstens 2 werknemers;
  • die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang en
  • die elkaar in de  loop van de dag opvolgen zonder dat:
    • er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen
    • de overlapping meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak, en
  • een ploegenpremie ontvangen.

 

De definitie van ploegenarbeid wordt uitgebreid met werk verricht

  • in een of meerdere ploegenvan minstens 2 werknemers;
  • die hetzelfde of complementair werk doen zowel qua inhoud als qua omvang;
  • in zover het gaat om werken in onroerende staat (gedefinieerd in artikel 20, §2 KB nr. 1 m.b.t. de regeling voor de voldoening van de BTW);
  • waarbij de werknemer een ploegenpremie ontvangt of een minimaal bruto-uurloon heeft van 13,75 EUR (dit bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden);
  • op locatie.

 

Opgelet! De werknemers die eveneens werken in onroerende staat verrichten maar dit doen in een atelier (en dus niet op locatie) komen niet in aanmerking van deze regeling.

 

Met werken in onroerende staat wordt onder andere bedoeld:

  • alle werken die betrekking hebben op het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen en het afbreken, geheel of ten delen, van een uit zijn aard onroerend goed.
  • elke handeling die er in bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op een zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend wordt uit zijn aard.

 

Deze activiteiten zijn ruimer dan de activiteiten resulterend onder PC124 - Bouw. De regeling is niet beperkt tot arbeiders, ook voor bedienden en uitzendkrachten kan men van deze regeling genieten.

 

1/3de norm

De vereiste dat de individuele werknemer 1/3de van zijn arbeidstijd werkt in nacht- en ploegenarbeid blijft van toepassing in beide systemen.

2.2. Hoogte van de vrijstelling

De ondernemingen die in aanmerking komen van de uitgebreide maatregel voor ploegen die werk in onroerende staatop locatie verrichten, genieten van volgend vrijstellingspercentage:

 

Vanaf jaarVrijstellingspercentage
20183%
20196%
202018%

 

De berekeningsbasis voor deze vrijstelling is dezelfde als deze in de bestaande regeling voor nacht- en ploegenarbeid.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.