Feedback
ella
Impact taxshift voor werkgevers in 2019
Losse berichten
Gepubliceerd op 26/09/2018

Budget loonkosten 2019

Met het oog op de budgetopmaak voor 2019 willen we de mogelijke impact voor de werkgever van de taxshift in 2019 in kaart brengen.

 

De taxshift bestaat uit twee luiken: 

  • een RSZ luik (hervorming patronale bijdragen) van belang voor de werkgever;
  • een fiscaal gedeelte voornamelijk van belang voor de werknemer.

Het fiscaal luik komt aan bod in een aparte nieuwsbrief.

 

Let op!

In het kader van de taxshift moeten we een onderscheid maken tussen social-profitsectoren en alle andere private sectoren.  De hervorming gebeurt voor de social profit (sociale maribel sectoren) niet op dezelfde wijze als voor de privésector. Andere wegen zijn nodig wegens de specifieke financieringssystemen (onder meer sociale maribel) die bestaan in de social profit. 

 

Gewone privé-sector (categorie 1 structurele vermindering)

In 2019 brengt de taxshift voor de private sector:

  • geen verdere verlaging van de basiswerkgeversbijdragen (de basisbijdragen blijven 25% bij volledige onderwerping zoals in 2018);

  • wel een verhoogde loongrens voor lage lonen. Dit betekent een uitbreiding van de groep werknemers met lage lonen voor wie de werkgever een structurele lastenvermindering kan genieten en een beperkte extra bijdragevermindering voor werknemers met lage lonen.

 

Opmerking 

De voorziene uitbreiding van de structurele vermindering voor lage lonen vangt in de praktijk enkel de indexering op.  De verhoogde loongrens die de wet voorziet vanaf 1 januari 2019 (9.035 euro/kwartaal) is in de praktijk al bijna bereikt door de geïndexeerde grens van 9.027 euro/kwartaal van toepassing vanaf 1 oktober 2018.   

 

Gevolg

De werkgeverskost daalt weinig of niet ingevolge de taxshift in 2019.

 

De omvang van werkgeversbijdragen en structurele vermindering willen we concretiseren via volgende cijfers en voorbeelden:

  • de minimale patronale bijdragen 2019 voor grote en kleine ondernemingen in de privésector;
  • patronale bijdragen 2019 voor ondernemingen in het aanvullend PC voor bedienden (PC 200);
  • structurele vermindering 2019 vergeleken met 2018 voor werknemers met verschillend loonniveau.

 

Social-profitsector (categorieën 2 en 3 structurele lastenvermindering)

Binnen de social profit moeten we onderscheid maken tussen:

  • sociale maribel werkgevers uit categorie 2;

  • beschutte werkplaatsen in categorie 3.

 

Categorie 2

In 2019 brengt de taxshift voor categorie 2:

  • geen daling van basiswerkgeversbijdragen, die blijven ongewijzigd op 32,40% bij volledige onderwerping;
  • wel een verhoogde loongrens voor lage lonen; Dit betekent een uitbreiding van de groep werknemers met lage lonen voor wie de werkgever een structurele lastenvermindering kan genieten en een beperkte extra bijdragevermindering voor werknemers met lage lonen. Maar ook hier is de verhoging die de wet voorziet al ingehaald door de geïndexeerde grens van toepassing vanaf 1 oktober 2018.  Het forfait van 49 euro/kwartaal sinds 1 januari 2018 blijft in 2019 van toepassing.  

 

Gevolg

De werkgeverskost voor werknemers uit categorie 2 blijft ingevolge de taxshift quasi ongewijzigd ten opzichte van 2018.

 

Categorie 3 = beschutte werkplaatsen

Werknemers mét en zonder loonmatigingsbijdrage moeten we apart behandelen. Voor mindervalide werknemers in erkende beschutte werkplaatsen betaalt de werkgever geen loonmatigingsbijdrage.

 

In 2019 brengt de taxshift voor categorie 3:

  • geen verdere daling van werkgeversbijdragen ten opzichte van 2018;
  • wel een verhoging van de lagelonengrens voor beide groepen werknemers

Echter de verhogingen die de wet voorziet vanaf 2019 zijn al overschreden door de geïndexeerde loongrenzen vanaf 1 oktober 2018. 

  • voor mindervalide werknemers verhoogt het forfait tot 375 euro/kwartaal. Dit betekent een extra vermindering van 115 euro/kwartaal voor een mindervalide werknemer in een beschutte werkplaats vanaf 2019 .

 

Gevolg

Voor mindervalide werknemers daalt de loonkost lichtjes in 2019 ingevolge de taxshift.

Voor valide werknemers mét loonmatiging is er geen verdere daling van de kosten ten opzichte van 2018.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Hebt u meer of specifieke vragen bij deze nieuwsbrief of wenst u een simulatie op maat die de impact op uw loonkost weergeeft, neem dan contact op met uw vaste contactpersoon of met onze consultants via:

Wat betekent dit voor de publieke sector?

De taxshift heeft weinig belang voor de publieke sector.

 

De werkgeversbijdragen voor overheidsinstellingen zijn in de regel niet verlaagd.   

De meeste statutaire en contractuele personeelsleden van de openbare sector komen ook niet in aanmerking voor de structurele vermindering omdat ze niet onderworpen zijn aan alle takken van de sociale zekerheid.

De contractuele personeelsleden bij autonome overheidsbedrijven vormen een uitzondering. De taxshift speelt voor hen wel, omdat ze onderworpen zijn aan alle takken van de sociale zekerheid.

Juridische inhoud

1. Categorieën structurele vermindering

Wat is 'structurele vermindering'?

De structurele vermindering is een algemeen toepasbare vermindering van patronale socialezekerheidsbijdragen.  Het is een federale maatregel die speelt voor werkgevers in gans België.  De werkgever mag de vermindering toepassen voor al zijn werknemers die volledig onderworpen zijn aan SZ-bijdragen.

 

De grootte van de vermindering verschilt naargelang:

  • de categorie van de tewerkstelling;
  • het loon;
  • en de tewerkstellingsgraad van de werknemer in het betrokken kwartaal.

 

In de kwartaalaangifte passen we de vermindering onmiddellijk en automatisch toe zonder extra formaliteiten.   De werkgever kan de structurele vermindering combineren met één doelgroepvermindering.

 

Categorieën

Voor structurele vermindering bestaan er 3 categorieën van tewerkstelling. Per categorie geldt een specifieke berekeningsformule voor de vermindering.

 

  • Categorie 1 is de omvangrijkste groep van werknemers.  Deze categorie bevat tewerkstellingen als arbeider of bediende in de ganse privésector, inbegrepen gezins- en bejaardenhulp. Het is een 'restcategorie' die van toepassing is als de tewerkstelling niet behoort tot categorie 2 of 3.

Tot deze categorie behoren ook het Paleis voor Schone kunsten en de Koninklijke Muntschouwburg sinds 1 april 2016.

 

  • Categorie 2 bevat tewerkstellingen bij een werkgever die aanspraak maakt op Sociale Maribel uitgezonderd gezins- en bejaardenhulp (PC 318, die onder categorie 1 vallen) en erkende beschutte werkplaatsen (=categorie 3).

 

  • Categorie 3 bevat tewerkstellingen als werknemer bij een erkende beschutte werkplaats (PC 327 uitgezonderd de sociale werkplaatsen die onder categorie 1 vallen).

2. Taxshift in 2019: privé-sector

Situering

De taxshift voor de privé-sector (categorie 1 voor structurele vermindering) is een hervorming van het bijdragesysteem voor werkgevers.  De hervorming ging stapsgewijs en startte vanaf 1 april 2016.

 

De hervorming omvatte 2 elementen:

  • een geleidelijke verlaging van de basiswerkgeversbijdragen van 32,40 % tot 25%;

  • een hervorming van de structurele lastenvermindering.  

 

Vanaf januari 2018 zijn de belangrijkste fasen doorlopen.

 

Het budget dat nodig was om de vermindering van patronale bijdragen te kunnen realiseren,  komt deels vanuit de afbouw van de algemene structurele lastenvermindering.

Dit betekent dat de hervorming van de structurele vermindering het effect van de loonkostverlaging door vermindering van de basisbijdragen sterk tempert.

 

Het doel van de regering met de taxshift was het creëren van een transparanter en eenvoudiger bijdragesysteem en verbetering van de concurrentiekracht van de ondernemingen.  

 

 

1. Basistarief werkgeversbijdragen ongewijzigd in 2019

Vanaf 1 januari 2018 bedraagt het basistarief aan werkgeversbijdragen 25% bij volledige onderwerping.

Dit blijft zo in 2019. De taxshift brengt geen verdere verlaging van de werkgeversbijdragen.

 

Ter herinnering

Het basistarief is als volgt opgebouwd:

  • een globale bijdragevoet;
  • plus een loonmatigingsbijdrage berekend op het basistarief.

 

Periodeglobale bijdrage*loonmatiging

basistarief

categorie 1

tot 31/12/201722,65 %7,35 %30 %
vanaf 01/01/201819,88 %5,12 %25 %

*bij onderwerping aan alle takken van de sociale zekerheid

 

Berekeningswijze

25,00% = 19,88% + (4,27% + (4,27% x 19,88%))

 

Let op!

  • bovenop deze basisbijdragen zijn een aantal algemene en specifieke bijdragen verschuldigd die de werkgever sowieso betaalt  (zie de tabel bij punt 3 en de voorbeelden bij punt 4);
  • daarnaast kunnen ook nog sectorale bijdragen verschuldigd zijn; de sector bepaalt de hoogte van dergelijke bijdragen en de voordelen waarvoor ze bestemd zijn;
  • de vermindering van de werkgeverskost als gevolg van de het verlaagde basistarief wordt in de praktijk fel afgezwakt door de afbouw van de structurele vermindering.

 

 

2. Afbouw structurele vermindering categorie 1

Voor werknemers in de privésector categorie 1 werd de structurele vermindering afgebouwd sinds april 2016.

Het effect op de werkgeverskost is afhankelijk van het loonniveau van de werknemers in de onderneming.

 

Vanaf 1 januari 2018 kregen we de belangrijkste aanpassing met het wegvallen van het forfait voor alle werknemers en de component voor hoge lonen. Met andere woorden ontvangt de werkgever vanaf 2018 enkel nog een structurele vermindering voor werknemers met een laag loon.  Een laag loon betekent tot en met het derde kwartaal 2018 een voltijds kwartaalloon lager dan 8.850 euro.  Vanaf 1 oktober 2018 verhoogt dit ingevolge de index tot 9.027 euro/kwartaal .

 

Vanaf 1 januari 2019 is nog slechts een kleine aanpassing voorzien.  De wet verhoogt de loongrens, wat neerkomt op een uitbreiding van de groep werknemers met lage lonen voor wie de werkgever een structurele lastenvermindering kan genieten.  De uitbreiding levert de werkgever ook een extra bijdragevermindering op voor een aantal van zijn werknemers.

 

De verhoogde loongrens van 9.035 euro/kwartaal die de wet voorziet vanaf 1 januari 2019 is in de praktijk wel al bijna bereikt door indexering. De geïndexeerde grens bedraagt 9.027 euro/kwartaal vanaf 1 oktober 2018.  De voorziene uitbreiding voor lage lonen vangt in feite dus enkel de indexering op. 

 

Gevolg

De aanpassing aan de structurele vermindering zorgt niet echt voor een verdere daling van de werkgeverskost in 2019.

Op dit moment zijn ook geen verdere plannen bekend tot aanpassing van de structurele vermindering.

 

Formule basisvermindering categorie 1

 

Periodeformule basisvermindering categorie 1
tot 31/12/2017438,00 + 0,1369 x (7.178,76* - S) + 0,0600 x (W- 13.942,47*)
1/1/2018 - 30/09/20180,1280 x (8.850,00 - S)
1/10/2018 - 31/12/20180,1280 x (9.027,00 - S)
vanaf 01/01/20190,1400 x (9.035,00 - S)

 

S= (voltijds)refertekwartaalloon van de werknemer

W= effectief kwartaalloon van de werknemer

(*) geïndexeerde loongrenzen sinds 1/7/2017

 

Alle andere voorwaarden en modaliteiten voor de structurele vermindering blijven verder van toepassing in 2019.

Denk aan:

  • beperking van het toepassingsgebied tot werknemers onderworpen aan het geheel van de socialezekerheidsregelingen; 
  • de minimumprestatiegrens van 27,5% voor werknemers van wie de arbeidsovereenkomst minder dan halftijds is; deze grens speelt niet voor werknemers in de horeca;
  • mogelijke pro rata vermindering voor deeltijders en werknemers met onvolledige kwartaalprestaties (< 80% van een voltijder).

 

Voorbeeld 1: refertekwartaalloon van 6000 euro

Voor een werknemer met een refertekwartaalloon van 6000 euro en volledige prestaties in het kwartaal geniet de werkgever de volgende structurele vermindering:

 

PeriodeBedrag structurele vermindering
tot 3e kwartaal 2018  364,8 euro
4e kwartaal 2018 387,46 euro*
vanaf 1e kwartaal 2019 424,90 euro

 

* Als de werknemer een eindejaarspremie van 2.000 euro ontvangt in december bedraagt de structurele vermindering in het 4e kwartaal 2018 slechts 131,46 euro.

 

Voorbeeld 2: refertekwartaalloon van 8000 euro

Voor een werknemer met een refertekwartaalloon van 8000 euro en volledige prestaties in het kwartaal geniet de werkgever de volgende structurele vermindering:

 

PeriodeBedrag structurele vermindering
tot 3e kwartaal 2018  108,80 euro
4e kwartaal 2018 131,46 euro*
vanaf 1e kwartaal 2019 144,90 euro

 

* Als de werknemer een eindejaarspremie van 2.670 euro ontvangt in december 2018 geniet de werkgever geen structurele vermindering in het 4e kwartaal 2018. Het refertekwartaalloon overschrijdt immers de loongrens.

 

Voorbeeld 3: refertekwartaalloon van 9000 euro

Voor een werknemer met een refertekwartaalloon van 9000 euro en volledige prestaties in het kwartaal geniet de werkgever de volgende structurele vermindering:

 

PeriodeBedrag structurele vermindering
tot 3e kwartaal 2018  0 euro
4e kwartaal 2018 3,46 euro*
vanaf 1e kwartaal 2019 4,90 euro

 

* Als de werknemer ook nog een eindejaarspremie ontvangt in december 2018 geniet de werkgever geen structurele vermindering in het 4e kwartaal 2018 omdat het refertekwartaalloon boven de loongrens ligt.

 

Voorbeeld 4: refertekwartaalloon van 14.000 euro

Voor werknemers met een refertekwartaalloon boven de lage lonengrens geniet de werkgever sinds januari 2018 geen structurele vermindering meer.

3. Algemene werkgeversbijdragen 2019

Onderstaande algemene en bijzondere bijdragen betaalt de werkgever bovenop het basistarief.

 

De omvang van deze bijdragen zijn verschillend naargelang:

  • het statuut van de werknemer;

  • grootte van de onderneming;

  • aard van de activiteiten van de onderneming. 

 

Let op!

  • We vermelden de bijdragepercentages voor het Fonds sluiting ondernemingen(FSO) zoals die nu toegepast worden in 2018. Dit kan licht wijzigen in 2019.

  • De inning van de bijdrage voor het Asbestfonds (0,01%) gebeurt enkel in het 1e en 2e kwartaal van het kalenderjaar.

 

2019

Arbeider

brutoloon aan 108%

Bediende

brutoloon aan 100%

Kwartaalbijdrage jaarlijkse vakantie 

(enkel voor arbeiders) 

5,57%-

Jaarlijkse bijdrage vakantie

(enkel voor arbeiders)

10,27%-
Speciale bijdrage arbeidsongevallen0,02%0,02%

Asbestfonds

(enkel in 1e en 2e kwartaal)

0,01%0,01%
Tijdelijke werkloosheid en oudere werklozen0,10%0,10%

Speciale bijdrage werkloosheid

(≥ 10 werknemers)

1,69% (inclusief LM)1,69% (inclusief LM)

FSO (< 20 werknemers)

met handels- of industrieel doel

0,15% (inclusief LM)0,15% (inclusief LM)

FSO (≥ 20 werknemers)

met handels- of industrieel doel

0,20% (inclusief LM)0,20% (inclusief LM)
FSO Bijzondere bijdrage0,12% (inclusief LM)0,12% (inclusief LM)

FSO

zonder handels- of industrieel doel

0,02%0,02%

 

FSO = Fonds sluiting ondernemingen

LM = loonmatiging

4. Voorbeelden: privésector (categorie 1)

1. Grote onderneming (minstens 20 werknemers) uit de private sector

Een onderneming met minstens 20 werknemers betaalt vanaf 1 januari 2019 voor zijn bedienden in categorie 1 minimaal volgende bijdragen:

 

1e kw 2019bijdragen bedienden minstens 20 werknemers
25%basisbijdragen
2,14%

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+1,69+0,20+0,12= 2,14

27,14%TOTAAL

 

Dit moet aangevuld worden met eventuele sectorale bijdragen verschillend naargelang het PC waaronder de onderneming thuishoort.

 

Bijvoorbeeld

Voor ondernemingen in het aanvullend paritair comité voor bedienden (PC 200) bedragen de bijdragen voor het 1e kwartaal 2019:

 

1e kw 2019

PC 200 / minstens 20 werknemers

bijdragen bedienden categorie 1

25%basisbijdragen
2,14%

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+1,69+0,20+0,12= 2,19

0,23%sectorale bijdragen in PC 200  
27,37%TOTAAL

 

Voor arbeiders komen hier de bijdragen voor jaarlijkse vakantie bovenop. 

Bovendien kan er voor de arbeiders een andere sectorale bijdrage verschuldigd zijn. 

 

 

2. Kleine onderneming (minder dan 10 werknemers) uit de private sector

Een onderneming met minder dan10 werknemers betaalt vanaf 1 januari 2019 voor zijn bedienden in categorie 1 minimaal volgende bijdragen:

 

2019bijdragen bedienden 1 tot 9 werknemers
25%basisbijdragen
0,40 %

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+0,15+0,12=0,40

25,40%TOTAAL

 

Dit moet aangevuld worden met eventuele sectorale bijdragen verschillend naargelang het PC waaronder de onderneming thuishoort.

 

Bijvoorbeeld

Voor ondernemingen in het aanvullend paritair comité voor bedienden (PC 200), bedragen de bijdragen voor het 1e kwartaal 2019:

 

2019

PC 200 / 1 tot 9 werknemers

bijdragen bedienden categorie 1

25%basisbijdragen
0,46 %

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+0,15+0,12=0,40

0,23%sectorale bijdragen in PC 200  (aanvullend PC voor bedienden)
25,63%TOTAAL

 

Voor arbeiders komen hier de bijdragen voor jaarlijkse vakantie bovenop. 

Bovendien kan er voor de arbeiders een andere sectorale bijdrage verschuldigd zijn. 

 

3. Kleine onderneming (minstens 10, maar minder dan 20 werknemers) uit de private sector

Een onderneming met minstens 10 werknemers, maar minder dan 20 werknemers, betaalt vanaf 1 januari 2019 voor zijn bedienden in categorie 1 minimaal volgende bijdragen:

 

2019

onderneming met 10 tot 19 werknemers

bijdragen bedienden categorie 1

25%basisbijdragen
2,09 %

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+1,69+0,15+0,12=2,09

27,09%TOTAAL

 

Dit moet aangevuld worden met eventuele sectorale bijdragen verschillend naargelang het PC waaronder de onderneming thuishoort.

 

Bijvoorbeeld

Voor ondernemingen in het aanvullend paritair comité voor bedienden (PC 200) zijn de bijdragen voor het 1e kwartaal 2019:

 

2019

PC 200 / 10 tot 19 werknemers

bijdragen bedienden categorie 1

25%basisbijdragen
2,09 %

algmene bijkomende bijdragen

0,02+0,01+0,1+1,69+0,15+0,12=2,09

0,23%sectorale bijdragen in PC 200  (aanvullend PC voor bedienden)
27,32%TOTAAL

 

Voor arbeiders komen hier de bijdragen voor jaarlijkse vakantie bovenop. 

Bovendien kan er voor de arbeiders een andere sectorale bijdrage verschuldigd zijn. 

5. Taxshift in 2019: Social profit categorie 2

De hervorming voor de social profit sector gebeurt niet op dezelfde wijze als voor de gewone private sectoren omwille van de specifieke financieringsstelsels die in deze sectoren bestaan.  

Bovendien krijgen tewerkstellingen uit categorie 2 en 3 een andere behandeling.

De impact op de loonkost ingevolge de taxshift verschilt sterk naargelang de categorie waartoe de tewerkstelling behoort.

 

Categorie 2

Categorie 2 voor de structurele vermindering bevat tewerkstellingen bij werkgevers die aanspraak maken op Sociale Maribel met uitzondering van :

  • gezins- en bejaardenhulp (PC 318) die onder categorie 1 horen;
  • erkende beschutte werkplaatsen (PC 327) die categorie 3 vormen.

 

Sociale Maribel is een specifiek systeem van patronale bijdragevermindering van toepassing op werkgevers uit de private en publieke non-profitsector. Een deel van de geïnde socialezekerheidsbijdragen bij werkgevers uit de betrokken sectoren, wordt samengebracht in een Sociaal maribel Fonds van de sector of subsector.  En het sectoraal Fonds verleent onder bepaalde voorwaarden tewerkstellingssubsidies aan werkgevers uit de betrokken sector.

 

Werkgevers die ressorteren onder volgende paritaire (sub)comités behoren tot categorie 2 voor de structurele vermindering:  

 

  • PC 330.00 (gezondheidsinrichtingen en -diensten) met uitzondering van de werkgevers onder het paritair subcomité voor de tandprothese;
  • PC 331.00 (Vlaamse welzijns- en gezondheidssector);
  • PC 332.00 (Franstalige, Duitstalige en bicommunautaire welzijns- en gezondheidssector);
  • PC 318 (diensten voor gezins- en bejaardenhulp);
  • PC 318.01 (diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap);
  • PC 318.02 (diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap);
  • PC 319 (opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten);
  • PC 319.01 (opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap);
  • PC 319.02 (opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Franse Gemeenschap);
  • PC 327 (beschutte en sociale werkplaatsen), sociale werkplaatsen zijn evenwel uitgesloten vanaf 01/01/2005;
  • PC 327.01 (beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap of Vl. Gemeenschapscommissie), uitgezonderd de sociale werkplaatsen;
  • PC 327.02 (beschutte werkplaatsen erkend door Franse Gemeenschapscommissie);
  • PC 327.03 (beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en Duitstalige Gemeenschap);
  • PC 329.00, 01, 02, 03 (socio-culturele sector).

 

Het toepassingsgebied van de maatregel omvat ook een aantal werkgevers die behoren tot de openbare sector, onder meer bepaalde ziekenhuizen.

 

Geen verlaging werkgeversbijdragen

Het basistarief van de werkgeversbijdragen voor werknemers in categorie 2 daalde niet ingevolge de taxshift.  Het blijft ook in 2019 op het bestaande peil.  Dit betekent een basistarief van 32,40%.  Daarenboven betaalt de werkgever de algemene en bijzondere bijdragen vermeld in punt 3, plus eventuele sectorale bijdragen. 

 

Structurele vermindering in 2019

Werkgevers uit categorie 2 ontvangen sinds 1 april 2016 een versterkte structurele vermindering.  Er gebeurt voor deze groep geen afbouw van de structurele vermindering.

 

De versterking gebeurde door invoering van een algemeen forfait, dat verdubbelde vanaf 2018. Het forfait betekent een structurele vermindering voor elke werknemer los van zijn loonniveau. Daarbovenop komt een extra vermindering omwille van een laag of hoog loon.

 

Vanaf januari 2019 is er voor categorie 2 slechts een kleine aanpassing voorzien van de lage loongrens. 

Die verhoging levert een grotere lagelonencomponent op en ook een kleine uitbreiding van de groep werknemers met lage lonen voor wie de werkgever een extra vermindering heeft bovenop het forfait.  

 

Het indexmechanisme verhoogt de lage en hoge loongrenzen vanaf 1 oktober 2018. Dit brengt mee dat de voorziene verhoging van de lage loongrens vanaf 2019 al bijna bereikt is en toegepast wordt vanaf oktober 2018.

 

Gevolg

De werkgever kan ingevolge de taxshift in 2019 slechts een heel beperkte loonkostvermindering verwachten voor zijn werknemers die behoren tot de lage lonen.

 

Formules basisvermindering categorie 2

 

Periodeformules basisvermindering categorie 2
1/7/2017- 31/12/201724,00 + 0,2557 x (7.397,24 - S) + 0,0600 x (W- 12,989,19)
1/1/2018 - 30/9/201849,00 + 0,2557 x (7.400,00 - S) + 0,0600 x (W - 12.990,00)
1/10/2018-31/12/201849,00 + 0,2557 x (7.548,00* - S) + 0,0600 x (W - 13.249,80*)
vanaf 1/1/201949,00 + 0,2557 x (7.590,00 - S) + 0,0600 x (W - 13.249,80)

 

S= (voltijds)refertekwartaalloon van de werknemer

W= effectief kwartaalloon van de werknemer

* geïndexeerde grenzen vanaf 1 oktober 2018

 

Alle andere voorwaarden en modaliteiten voor de structurele vermindering blijven verder van toepassing in 2019.

6. Taxshift in 2019: beschutte werkplaatsen (categorie 3)

Categorie 3

Categorie 3 bevat tewerkstellingen als werknemer bij een erkende beschutte werkplaats. Het gaat om werkgevers in PC 327 uitgezonderd de sociale werkplaatsen die onder categorie 1 thuishoren voor de structurele vermindering.

 

We onderscheiden in deze categorie werknemers mét en zonder loonmatigingsbijdrage. Voor mindervalide werknemers in erkende beschutte werkplaatsen betaalt de werkgever geen loonmatiging.

 

Geen daling werkgeversbijdragen in 2019

In 2019 is er geen verdere daling van basiswerkgeversbijdragen voor categorie 3. De basisbijdragen blijven op hetzelfde niveau als in 2018: 

  • 25% voor valide werknemers (mét loonmatiging);
  • 19,88% voor mindervalide werknemers (zonder loonmatiging).

     

Structurele vermindering categorie 3

De  berekeningsformules evolueren op verschillende wijze voor de werknemers mét en zonder loonmatiging. 

 

Vanaf januari 2019 is er voor beide groepen van categorie 3 een kleine verhoging voorzien van de lage loongrens.  Die verhoging betekent een kleine uitbreiding van de groep werknemers met lage lonen voor wie de werkgever een structurele lastenvermindering kan genieten en ook een grotere lagelonencomponent.

Echter de hogere loongrenzen die de wet momenteel voorziet vanaf 1 januari /2019 zijn al overschreden door de geïndexeerde loongrenzen van toepassing vanaf 1 oktober 2018. Op dit punt zal de wet wellicht nog aangepast worden vóór 2019. 

 

Voor mindervalide werknemers verhoogt vanaf 1 januari 2019 het forfait van 260 tot 375 euro/kwartaal.  Dit betekent dat de loonkost voor een mindervalide werknemer in een beschutte werkplaats vanaf 1 januari 2019 verlaagt met maximum 115 euro/kwartaal.

 

Gevolg

Voor de mindervalide werknemers is er in 2019 het gecombineerde effect van de hogere forfait en de uitbreiding van de loongrens voor lage lonen, wat een loonkostvermindering kan meebrengen.

Voor de valide werknemers in beschutte werkplaatsen is er enkel een klein effect mogelijk voor lage lonen.

 

    Werknemers zonder loonmatiging (mindervaliden)

    Periodeformule basisvermindering
    vanaf 1/7/2017420,00 + 0,1785 x (8.515,67 - S) + 0,0600 x (W- 12.989,19)
    1/1/2018-30/9/2018260,00 + 0,1785 x (8.850,00 - S)
    1/10/2018-31/12/2018260,00 + 0,1785 x (9.027,00* - S)
    vanaf 1/1/2019375,00 + 0,1785 x (9.035,00 - S)

     

    S= (voltijds)refertekwartaalloon van de werknemer

    W= effectief kwartaalloon van de werknemer

    (*) geïndexeerde loongrenzen sinds 1/10/2018

     

    Werknemers mét loonmatiging (valide werknemers)

    Periodeformule basisvermindering
    vanaf 1/7/2017438,00+ 0,1369 x (7.803,00 - S) + 0,0600 x (W- 12.989,19)
    1/1/2018-30/09/20180,1280 x (9.450,00 - S)
    1/10/2018-31/12/20180,1280 x (9.639,00* - S)
    vanaf 1/1/20190,1400 x (9.635,00** - S)

     

    S= (voltijds)refertekwartaalloon van de werknemer

    W= effectief kwartaalloon van de werknemer

    * geïndexeerde loongrenzen vanaf 1/10/2018

    ** loongrens vermeld in de wet ligt lager dan geïndexeerde loongrens vanaf 1/10/2018

    Oeps,

    Onze excuses, er is iets fout gelopen.

    Probeert u het later eens opnieuw.

    Was deze informatie nuttig voor u?

    Ja Nee

    Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






    Jouw feedback

    De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.