Feedback
ella
Binnenkort sanctie van Vlaamse overheid voor werkgever die geen outplacement (45+) aanbiedt
Uit het Belgisch Staatsblad van 22/11/2018
Gepubliceerd op 23/11/2018

Nieuwe bevoegdheid voor Vlaams Gewest

Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd om sancties en boetes op te leggen wanneer een werkgever de outplacementverplichting niet naleeft.

Die bevoegdheid behoorde tot nu bij de federale RVA en RSZ.

 

Bijzonder outplacementstelsel (45+)

De Vlaamse overheid heeft nu werk gemaakt van haar nieuwe bevoegdheid in het kader van het bijzonder outplacementstelsel (45+) in CAO nr. 82. Dit is de residuaire - of aanvullende – outplacementregeling, naast het algemene wettelijke stelsel van outplacement voor werknemers met een opzeggingstermijn (of vergoeding) van minstens 30 weken.

 

Het bijzonder stelsel geldt onder bepaalde voorwaarden voor 45-plussers die ontslagen worden met een termijn of vergoeding lager dan 30 weken.

 

Procedure en sanctie voor werkgever

De werknemer die geen outplacement kreeg, hoewel hij aan de voorwaarden voldeed en er om vroeg, meldt dit aan de VDAB. Bij zijn melding voegt hij de bewijsstukken die aantonen dat hij aan de voorwaarden voldoet.

 
Het besluit bepaalt de procedure die de werknemer moet volgen en de bijdrage die de werkgever moet betalen.

 

De procedure is grotendeels vergelijkbaar met de huidige federale werkwijze. De werknemer zal zich nu wel moeten richten tot de VDAB in plaats van de RVA.  Ook de bijdrage van de werkgever (sanctie) is dezelfde als vandaag in de federale regeling, namelijk 1.800 euro.

 

De nieuwe bevoegdheid van de Vlaamse overheid gaat van start op 1 januari 2019.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Wil de werkgever met vestigingseenheid gelegen in het Vlaamse Gewest de bijdrage van 1.800 euro vermijden, dan komt hij best zijn verplichtingen inzake outplacement (45+-regeling) na.

Bron:
Besluit van 19 oktober 2018 van de Vlaamse Regering tot bepaling van het bedrag van en de procedure voor het opleggen van de bijdrage, vermeld in artikel 15 van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers

Juridische inhoud

1. Outplacement 45+: nieuwe bevoegdheid voor de Vlaamse overheid

Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd om sancties en boetes op te leggen indien de outplacementverplichting niet nageleefd wordt.

Die bevoegdheid zat tot voor kort bij de RVA en de RSZ.

 

De Vlaamse overheid heeft nu werk gemaakt van haar nieuwe bevoegdheid in het kader van het bijzonder outplacementstelsel (45+) in CAO nr. 82. Dit is de residuaire - of aanvullende – outplacementregeling, naast het algemene wettelijke stelsel van outplacement voor werknemers met een opzeggingstermijn (of -vergoeding) van minstens 30 weken.

 

Het bijzonder stelsel geldt onder bepaalde voorwaarden voor 45-plussers die ontslagen worden met een termijn of vergoeding lager dan 30 weken.

 

Ter herinnering:
Hebben recht op de bijzondere outplacementregeling (45+), werknemers die:

  • minstens 45 jaar oud zijn op het moment van het ontslag;
  • minstens 1 jaar ononderbroken anciënniteit hebben;
  • niet ontslagen zijn omwille van dringende reden;
  • een opzeggingstermijn of -vergoeding lager dan 30 weken hebben;
  • nog geen recht hebben op rustpensioen.

 

Binnen de 15 dagen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst doet de werkgever een schriftelijk outplacementaanbod. De werkgever is nochtans niet verplicht spontaan een aanbod te doen aan:

  • werknemers die minder dan halftijds werken;
  • aan werknemers die niet beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt in de zin van de outplacementreglementering. Vanaf 1 december 2018 krijgt dit begrip een striktere invulling.

 

Hij moet het outplacement wel aanbieden wanneer die werknemers er uitdrukkelijk om vragen. Vanaf 1 januari 2019 kunnen enkel de werknemers die minder dan halftijds werken én beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt er nog uitdrukkelijk om vragen.

2. Procedure voor de ontslagen werknemer

De werknemer die geen outplacement kreeg, hoewel hij aan de voorwaarden voldoet en er om vroeg, meldt dit vanaf 1 januari 2019 aan de VDAB. Zo kan hij alsnog outplacement genieten van de Vlaamse overheid.

 

Welke stappen moet de werknemer ondernemen?

 

  • binnen 12 maanden vanaf het tijdstip dat hij de werkgever in gebreke stelde (conform CAO nr.82), moet de werknemer een mededeling indienen bij de VDAB. In die mededeling geeft hij aan dat hij outplacement ten laste van de Vlaamse overheid wenst.
    De termijn van 12 maanden is een vervaltermijn. Indien de werknemer intussen ander werk vond en hij dit binnen de 3 maanden weer verliest, wordt de vervaltermijn van 12 maanden geschorst tijdens de duur van de tewerkstelling.

 

  • de werknemer moet bovendien bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet (zie boven) om recht te hebben op de outplacement. Bovendien toont hij dat:
    • hij zijn werkgever om outplacement heeft gevraagd;
    • hij een opzeggingstermijn heeft van minder dan 30 weken;
    • hij tewerkgesteld was in een vestigingseenheid in het Vlaams Gewest

 

  • de werknemer voegt volgende stukken bij zijn aanvraag:
    • een kopie van zijn ontslagbrief;
    • het bewijs dat hij de werkgever binnen de opgelegde termijn op de hoogte bracht van zijn wens om outplacement te krijgen en het bewijs van de ingebrekestelling van de werkgever.

 

Welke stappen onderneemt de VDAB?

 

  • de VDAB controleert of de werknemer aan de voorwaarden voldoet;
  • binnen de maand na ontvangst van de mededeling van de werknemer, vraagt de VDAB aan de werkgever om zich te rechtvaardigen. De werkgever krijgt 1 maand om hierop te antwoorden;
  • komt er geen afdoende rechtvaardiging van de werkgever, dan draagt de VDAB het dossier over aan het Departement Werk en Sociale Economie.

 

Komt er geen antwoord van de werkgever, dan wordt hij verondersteld zijn verplichtingen niet na te leven. Ook dan komt het dossier bij het Departement Werk en Sociale Economie.

 

Het Departement onderzoekt het dossier en deelt zijn beslissing mee aan alle betrokken partijen (werknemer, werkgever, VDAB). Dit gebeurt binnen 1 maand na ontvangst van het dossier.

3. Bijdrage (sanctie) voor de werkgever

Beslist het Departement Werk en Sociale Economie dat de werkgever zijn verplichting inzake outplacement onterecht niet nakomt, dan kan de werkgever een boete oplopen van 1.800 euro.

 

Dit stemt overeen met het bedrag dat de federale overheid kon opleggen en door de RSZ geïnd werd.

4. Inwerkingtreding 1 januari 2019

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.