De fiscale administratie heeft een update gepubliceerd van de lijst van mogelijke randapparatuur in het kader van pc-privé. De lijst van randapparatuur wordt drastisch beperkt.
Situering
In het kader van pc-privé kan de werkgever tussenkomen in de aankoopprijs betaald door de werknemer voor de aankoop van een pc in nieuwe staat, al dan niet in combinatie met randapparatuur en een internetabonnement. De vrijstelling voor randapparatuur kan enkel gebeuren in het kader van de aankoop van een nieuwe pc.
De tussenkomst is belastingvrij ten belope van maximaal 860 EUR (inkomstenjaar 2017) op voorwaarde dat de bruto belastbare bezoldiging niet hoger is dan 33.820 EUR (inkomstenjaar 2017). De controle gebeurt op niveau van de aangifte in de personenbelasting (code 1250/2250).
De werkgever mag op geen enkel ogenblik eigenaar zijn geweest van de voormelde goederen. De vrijstelling voor PC met randapparatuur mag slechts één keer per periode van drie belastbare tijdperken worden toegekend.
Beperking
De nieuwe lijst is – in tegenstelling tot de vorige - limitatief beperkt tot een aantal randapparatuur. Hiermee wil de administratie enerzijds de notie randapparatuur terugbrengen tot de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever anderzijds aanpassen aan de technologische evolutie. Een aantal van de opgesomde randapparatuur kan intussen zelfstandig functioneren.
Nieuwe lijst |
computerbeeldscherm |
toetsenbord |
muis, voetmuis, trackpad of trackball |
printer |
scanner |
niet autonoom functionerende luidsprekers |
webcam |
extern geheugen inclusief apparatuur voor het lezen van of schrijven naar optische media |
hoofdtelefoon |
specifieke apparatuur die personen met een handicap nodig hebben om vlot te kunnen werken (bijv. software voor vergroting of tekstherkenning, brailleleesregel,…) |
Uit de ‘oude’ lijst verdwijnen o.a. een digitaal fototoestel, een Ipod en een smartphone. TV-toestellen en de daarop aangesloten DVD spelers blijven uitdrukkelijk uitgesloten van de fiscaal gunstige regeling.
De nieuwe regeling is van toepassing voor tussenkomsten van de werkgever betaald vanaf 1 januari 2018.