Feedback
ella
Vanaf 2018 volledige vrijstelling prestaties met loonbehoud duurder
Uit de wandelgangen van de overheid
Gepubliceerd op 24/10/2017

Doel bijzondere activeringsbijdrage

De Federale Regering wil vanaf januari 2018 een bijzondere activeringsbijdrage invoeren voor werkgevers die bepaalde van hun werknemers volledig vrijstellen van prestaties met geheel of gedeeltelijk behoud van loon.  Dit systeem houdt in dat de werknemer thuis blijft maar de werkgever het loon (of een deel van het loon) doorbetaalt met daarbovenop de gewone SZ-bijdragen.  De nieuwe extra bijdrage moet betaald worden tot de werknemer de pensioenleeftijd bereikt.

 

De activeringsbijdrage wil de praktijk van volledige vrijstelling van prestaties inperken en dit alternatief voor SWT ontmoedigen. Deze praktijk leidt immers tot verlies aan menselijk potentieel. De nieuwe zienswijze is dat ook oudere werknemers moeten uitgenodigd worden om zich te heroriënteren via opleiding, in plaats van thuis te zitten en te verdwijnen van de arbeidsmarkt.  

 

Welke werkgevers?

De nieuwe bijdrage wordt ingevoerd voor werkgevers onderworpen aan de cao-wet, dus voornamelijk werkgevers uit de privésector, en bepaalde autonome overheidsbedrijven.  

 

Voor welke werknemers?

De werkgever betaalt de activeringsbijdrage voor de werknemers die geen enkele prestatie leveren tijdens een volledig kwartaal bij dezelfde werkgever, behalve in volgende situaties:    

 

  • wegens wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst (bv. ziekte, arbeidsongeval, vakantie, moederschapsrust, tijdelijke werkloosheid, enz.);

  • wegens vrijstelling van prestaties tijdens de opzeggingsperiode. 

 

Bijdrage

De activeringsbijdrage is een bijzondere SZ-bijdrage ten laste van de werkgever die samen met de gewone SZ-bijdragen wordt geïnd door RSZ. De bijdrage is groter naarmate de werknemer jonger is bij instap in het systeem van vrijstelling van prestaties.

Het bijdragepercentage blijft ongewijzigd tot de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of het vervroegd rustpensioen kan genieten.

 

Vrijstellingen

De wet voorziet een aantal vrijstellingen.  De werkgever betaalt geen bijdrage als aan bepaalde voorwaarden voldaan is.

 

Startdatum

De ontwerptekst voorziet als datum van inwerkingtreding 1 januari 2018.  Dit betekent dat vanaf het eerste kwartaal 2018 de nieuwe bijdrage zal geïnd worden.

 

Let op! 

Vlaamse doelgroepvermindering ouderen vereist vanaf 2018 ook effectieve arbeidsprestaties

Vanaf 1 januari 2018 moeten werkgevers in het Vlaams Gewest een bijkomende voorwaarde vervullen om van de doelgroepvermindering voor oudere werknemers te kunnen genieten. 

 

De doelgroepvermindering voor oudere werknemers (zowel voor zittende als nieuw aangeworven werknemers) zal niet langer toegekend worden als de oudere werknemer in het volledige kwartaal geen effectieve arbeidsprestaties levert, behalve bij wettelijke schorsingen van de arbeidsovereenkomst en bij vrijstelling van prestaties tijdens een opzeggingsperiode.

 

De werkgever in het Vlaams Gewest zal elk kwartaal dat hij een doelgroepvermindering ouderen toepast in de kwartaalaangifte moeten bevestigen dat er daadwerkelijke arbeidsprestaties zijn geleverd door de werknemer.

 

Het ontwerpdecreet dat deze extra voorwaarde invoert voor het Vlaams Gewest is nog in voorbereiding. 


Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Dit betekent dat de regeling zoals hier beschreven nog kan wijzigen. Deze bespreking geldt tevens onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Vanaf januari 2018 stijgt de kost voor de werkgever als hij één of meerdere van zijn werknemers volledig vrijstelt van prestaties met volledig of gedeeltelijk behoud van loon.

 

Er wordt een nieuwe bijzondere activeringsbijdrage in het leven geroepen. De bijdrage is groter naarmate de werknemer jonger is bij instap in het systeem van vrijstelling van prestaties.

 

Bepaalde situaties van vrijstelling van prestaties wil men niet sanctioneren en blijven uitgesloten van de bijdrage, bv. vrijstelling van prestaties in het kader van een opzeggingsperiode en wettelijke schorsingen van de arbeidsovereenkomst. 

 

Regelingen van vrijstelling van prestaties gestart vóór 28 september 2017 of in toepassing van een cao neergelegd voor die datum blijven ook vrij van de nieuwe bijdrage.  

 

De werkgever kan vrijgesteld blijven van de nieuwe bijdrage vanaf 2018 als hij zijn werknemer een verplichte opleiding oplegt of zijn werknemer een nieuwe activiteit aanvat. Voor deze vrijstellingen moeten bepaalde voorwaarden vervuld zijn.

Bron:
Ontwerp van programmawet
Ontwerp van decreet houdende de wijziging van artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002

Context

De Regering wil vanaf januari 2018 een bijzondere activeringsbijdrage invoeren voor werkgevers die werknemers volledig vrijstellen van prestaties met geheel of gedeeltelijk behoud van hun loon.  Dit systeem houdt in dat de werknemer thuis blijft maar de werkgever het loon (of een deel van het loon) doorbetaalt met daarbovenop de gewone SZ-bijdragen.  De bijdrage is verschuldigd tot de werknemer de pensioenleeftijd bereikt.

 

In een aantal recente herstructureringen (vooral in de banksector) deden werkgevers beroep op dit mechanisme voor hun oudere werknemers. Er werd geen gebruik gemaakt van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT-systeem) omdat SWT té strikt is geworden en de verschuldigde bijdragen erg hoog zijn.

 

De nieuwe activeringsbijdrage moet het alternatief van vrijstelling van prestaties ontmoedigen omdat het leidt tot verlies aan menselijk potentieel. De nieuwe zienswijze is dat ook oudere werknemers moeten uitgenodigd worden om zich te heroriënteren via opleiding, in plaats van thuis te zitten en te verdwijnen van de arbeidsmarkt.  

 

De opbrengst van de nieuwe bijzondere bijdrage is bestemd voor het Globaal Beheer van de SZ.

Juridische inhoud

1. Welke werkgevers?

De activeringsbijdrage wordt ingevoerd voor:

 

  • werkgevers onderworpen aan de cao-wet;

Dit zijn voornamelijk werkgevers uit de private sector, maar ook bv. de Nationale Bank van België, CREDIBE, de Nationale Loterij, VITO, maatschappijen voor sociale huisvesting.

 

  • en de autonome overheidsbedrijven bedoeld in de wet van 21 maart 1991.

Het gaat concreet om Proximus, NMBS, bpost en Belgocontrol.  

 

De activeringsbijdrage wordt ingevoerd door toevoeging van een nieuwe paragraaf in artikel 38 van de RSZ-wet van 29 juni 1981. 

2. Voor welke werknemers?

De werkgever betaalt in de regel een activeringsbijdrage voor werknemers die geen enkele prestatie leveren tijdens een volledig kwartaal (tewerkstelling) bij dezelfde werkgever, behalve in enkele uitzonderingssituaties.   

 

Uitzonderingen

De werkgever is geen bijdrage verschuldigd als er in het kwartaal geen prestaties zijn wegens:

  • wettelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst (bv. ziekte, arbeidsongeval, tijdelijke werkloosheid, vakantie, moederschapsrust, voorlopige hechtenis, politiek mandaat, educatief verlof);

  • vrijstelling van prestaties tijdens de opzeggingsperiode

 

Vrijstellingen

Bijkomend voorziet de wet een aantal vrijstellingssituaties waarin de werknemer die volledig vrijgesteld is van prestaties voor zijn werkgever toch geen bijkomende kost van een activeringsbijdrage veroorzaakt.

Het gaat om drie types van vrijstelling:

  • in de tijd;

  • omwille van verplichte opleiding;

  • omwille van minimum 1/3 tewerkstelling.

Voor de details zie punt 4 van dit artikel.

3. Omvang activeringsbijdrage

De activeringsbijdrage is een bijzondere SZ-bijdrage ten laste van de werkgever die elk kwartaal (per vrijgestelde werknemer) berekend en betaald moet worden samen met de gewone SZ-bijdragen.

 

De bijdrage wordt berekend door toepassing van een percentage op het brutokwartaalloon van de werknemer.

Het bijdragepercentage is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer op het ogenblik van de vrijstelling van prestaties. Dat percentage blijft ongewijzigd tot de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of het vervroegd rustpensioen kan genieten.

 

De wet voorziet per leeftijdsschijf een minimumkwartaalbijdrage. 

 

Leeftijd bij volledige vrijstelling prestatiesBijdragepercentage op brutokwartaalloonMinimumbijdrage per kwartaal
vóór 55 jaar20 %300 euro
na 55 maar vóór 58 jaar18 %300 euro
na 58 maar vóór 60 jaar16%300 euro
na 60 maar vóór 62 jaar15 %225,60 euro
na 62 jaar 10 %225,60 euro

 

Vermindering met 40% mogelijk!

Het bijdragepercentage van de bijdrage kan met 40% verminderd worden als de werknemer tijdens de periode van vrijstelling verplicht was om een opleiding georganiseerd door de werkgever te volgen.  De opleiding moet minstens 15 dagen omvatten gedurende een periode van 4 opeenvolgende kwartalen. Het verminderde percentage (respectievelijk 12%; 10,80%; 9,6%; 9%; 6%) geldt gedurende de betreffende 4 kwartalen.

 

Voorbeeld

Een werknemer heeft een brutomaandloon van 4500 euro/maand. De werkgever stelt de werknemer vanaf januari 2018 volledig vrij van prestaties met behoud van 60% van zijn loon.  De werknemer ontvangt dus nog 2700 euro/maand.  Daarop betaalt de werkgever de gewone SZ-bijdragen.

 

In de veronderstelling dat er geen vrijstelling speelt, betaalt de werkgever de nieuwe activeringsbijdrage.

 

De bijdrage wordt berekend op het brutokwartaalloon van de werknemer.  Dit bedraagt 8100 euro(2700 x 3) in het eerste kwartaal 2018.

Het percentage is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer bij de aanvang van de vrijstelling van prestaties. 

 

Onderstaande tabel toont het bedrag dat de werkgever betaalt in het eerste kwartaal 2018 naargelang de leeftijd waarop hij zijn werknemer laat instappen in het systeem.

 

Leeftijd bij aanvang vrijstellingBijdragepercentagebijdragebedrag per kwartaal
vóór 55 jaar20 %1620 euro
na 55 jaar maar vóór 58 jaar18 %1458 euro
na 58 jaar maar vóór 60 jaar16%1296 euro
na 60 jaar maar vóór 62 jaar15 %1215 euro
nà 62 jaar 10 %810 euro

 

Het bijdragepercentage blijft in principe onveranderd zolang de vrijstelling duurt.  Een vermindering (of een vrijstelling van bijdrage) is enkel mogelijk als de werkgever een verplicht opleidingstraject oplegt aan zijn werknemer (en de werknemer eraan deelneemt) of de werknemer een nieuwe activiteit aanvat (minstens 1/3 tewerkstelling of activiteit als zelfstandige).  Lees verder bij punt 4 over deze vrijstellingen.

 

Als het brutokwartaalloon van de betrokken werknemer wijzigt in de loop van de tijd (een verhoging bv. omwille van index of een verlaging omwille van een afgesproken degressiviteit), wijzigt ook de bijdrage van de werkgever.

4. Vrijstellingen

4.1 In de tijd

De wet beperkt haar toepassing in de tijd zodat reeds bestaande situaties in principe niet getroffen worden door de nieuwe bijdrage vanaf 2018. 

 

De activeringsbijdrage is niet verschuldigd voor werknemers die:

  • vóór 28 september 2017 in een mechanisme van volledige vrijstelling gestapt zijn;

  • bij een werkgever onderworpen aan de cao-wetgeving in een mechanisme van volledige vrijstelling stappen in toepassing van een cao van bepaalde duur neergelegd vóór 28 september 2017;

  • bij een overheidsbedrijf in een mechanisme van volledige vrijstelling stappen in toepassing van een regeling afgesloten in het paritair comité vóór 28 september 2017.

 

4.2 Wegens verplichte opleiding

De werkgever kan gedeeltelijk of volledig vrijgesteld zijn van de bijdrage als de werknemer de verplichting heeft een opleiding te volgen die aan bepaalde voorwaarden beantwoordt.  De werkgever moet kunnen aantonen dat de werknemer de opleiding werkelijk gevolgd heeft. 

 

Vermindering met 40%

Het bijdragepercentage wordt met 40% verminderd als de werknemer tijdens de periode van vrijstelling van prestaties verplicht was om een opleiding georganiseerd door de werkgever te volgen.  De opleiding moet minstens 15 dagen omvatten in een periode van 4 opeenvolgende kwartalen. De vermindering van het percentage is van toepassing gedurende diezelfde 4 kwartalen.

 

Volledige vrijstelling

De werkgever wordt volledig vrijgesteld van de bijdrage als de werknemer gedurende de eerste vier kwartalen van de vrijstelling van prestaties  een verplichte opleiding georganiseerd door de werkgever effectief heeft gevolgd.  De kostprijs van die opleiding moet minimaal 20% bedragen van het brutojaarloon waarop de werknemer recht had vóór de vrijstelling van prestaties.

 

Werkgever levert bewijs

De werkgever moet het bewijs leveren aan de Inspectie (Algemene Directie van het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Arbeid en Sociaal overleg) dat de betrokken werknemer de opleiding daadwerkelijk gevolgd heeft.  Eénmaal per jaar zal deze dienst de RSZ informeren (de betrokken administraties bepalen de preciese werkwijze).

 

Welke soorten opleidingen kunnen leiden tot een vermindering of vrijstelling van bijdrage?

 

  • Formele opleiding: Dit zijn cursussen en stages ontwikkeld door lesgevers of sprekers met een hoge graad van organisatie door de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats duidelijk gescheiden van de werkplek en richten zich tot een groep cursisten. Vaak ontvangt de cursist een attest dat aantoont dat de opleiding gevolgd werd. Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme.

 

  • Informele opleiding: Deze opleidingsactiviteiten hebben rechtstreeks betrekking op het werk. Kenmerkend is een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of de groep leerlingen wat betreft de tijd, de plaats en de inhoud. Een inhoud kan gekozen worden volgens de individuele behoeften van de cursist op de werkplek en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek (deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden kan hierin begrepen zijn).

 

  • Opleiding over materies inzake welzijnsbeleid (ingevolge de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk);

 

  • Initiële beroepsopleiding: Het gaat om opleiding aan werknemers in het kader van alternerend leren en werken met als doel een officieel erkend diploma of certificaat te behalen. Opleiding wordt gecombineerd met werken en de opleiding duurt minstens 6 maanden.

 

4.3 Nieuwe minstens 1/3-tewerkstelling

De werkgever is vrijgesteld van de activeringsbijdrage als zijn werknemer (die vrijgesteld is van prestaties) gedurende het volledige kwartaal:

  • bij één of meerdere andere werkgevers een nieuwe minstens 1/3 tewerkstelling aanvat ;
  • of een nieuwe minstens 1/3-tewerkstelling als zelfstandige aanvat. 

 

Een uitvoeringsbesluit zal nog bepalen wat begrepen wordt onder 'een nieuwe minstens 1/3 tewerkstelling als zelfstandige'.

 

Als de werknemer de tewerkstelling op een bepaald moment stopzet, moet de werkgever (die de vrijstelling van prestaties heeft verleend) de activeringsbijdrage wel opnieuw betalen.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.