Om te beoordelen of een kind nog ten laste is van zijn ouder of een ander persoon die hem of haar opvoedt, houdt men rekening met de bestaansmiddelen.
Wezenrente of in de publieke sector het overlevingspensioen toegekend aan wezen zal hiervoor tot een bepaald bedrag (niet-geïndexeerd 1.800 EUR) niet meer meetellen als bestaansmiddel.
De regeling treedt in werking vanaf aanslagjaar 2018.
Intro
Wezenrente of in de publieke sector het overlevingspensioen toegekend aan wezen worden tot een bepaald bedrag niet meer in rekening gebracht als bestaansmiddel om te beoordelen of een kind nog ten laste is van zijn ouder of een ander persoon die hem of haar opvoedt.
Juridische inhoud
1. Voorwaarden kind ten laste
Om fiscaal ten laste te zijn, moet een kind voldoen aan volgende voorwaarden:
- deel uitmaken van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar;
- geen enkele bezoldiging genieten die een aftrekbare beroepskost vormt voor diegene die het kind ten laste neemt;
- geen bepaald nettobedrag aan bestaansmiddelen ontvangen gedurende het belastbaar tijdperk.
Het maximumbedrag aan netto bestaansmiddelen waarover een kind mag beschikken bedraagt voor inkomstenjaar 2018 - aanslagjaar 2019 (geïndexeerd) :
- 3.270 EUR;
- 4.270 EUR voor een kind ten laste van een belastingplichtige die als alleenstaande wordt belast;
- 5.990 EUR voor een gehandicapt kind ten laste van een belastingplichtige die als alleenstaande wordt belast.
2. Bestaansmiddelen
2.1 Principe
Bij de beoordeling van de bestaansmiddelen sluit men sommige inkomsten zoals de onderhoudsgelden en bepaalde beroepsinkomsten verkregen door studenten tot een bepaalde grens uit.
Als één of beide ouders overlijden, vervangt de wezenrente de gewone kinderbijslag. Met dit verhoogde bedrag kan de overlevende ouder beter tegemoet komen aan de financiële noden en dit zolang hij of zij geen nieuw gezin vormt of hertrouwt.
Deze wezenrente neemt men, in tegenstelling tot de wettelijke kinderbijslag, wel in rekening bij de beoordeling of een kind al dan niet ten laste is. Door de wezenrente als bestaansmiddel in rekening te brengen, valt een kind dat iets bijverdient met een studentenjob fiscaal meestal niet langer ten laste van de overlevende ouder of een ander persoon die hem of haar opvoedt.
2.2 Wijziging
Vanaf aanslagjaar 2018 beschouwt men de wezenrente of in de publieke sector het overlevingspensioen toegekend aan wezen samen met de onderhoudsuitkering (niet-geïndexeerd bedrag van 1.800 EUR) niet meer als bestaansmiddel in de beoordeling of een persoon nog fiscaal ten laste is.
Overzicht vrijgestelde inkomsten:
Inkomsten die niet meetellen voor de berekening van de toegelaten bestaansmiddelen van personen ten laste | |
Inkomstenjaar 2018 - Aanslagjaar 2019 | |
Inkomen | Bruto belastbaar inkomen |
Inkomen uit een studentenjob, uit een alternerende opleiding en inkomen verkregen door studenten-zelfstandigen samen | 2.720,00 EUR (niet-geïndexeerd 1.800 EUR) |
Onderhoudsgelden en WEZENRENTE samen | 3.270,00 EUR (niet-geïndexeerd 1.500 EUR) |
2.3 Voorbeeld
Een student woont bij zijn alleenstaande moeder. Hij werkt met een studentenovereenkomst en ontvangt een bezoldiging, na aftrek van de socialezekerheidsbijdragen, van 5.000 EUR.
Daarnaast kent men voor hem een wezenrente van 4.831,68 EUR toe.
Inkomen | Bruto bestaansmiddelen | Forfaitaire beroepskosten | Netto bestaansmiddelen |
Studentenarbeid | 5.000 EUR – 2.720 EUR = 2.280 EUR | 2.280 x 20% = 456 EUR | 1.824 EUR |
Wezenrente | 4.831,68 EUR – 3.270 EUR = 1.561,68 EUR | 1.561,68 EUR x 20% = 312,34 EUR | 1.249,34 EUR |
TOTAAL NETTO BESTAANSMIDDELEN | 3.073,34 EUR |
Het netto inkomen is lager dan het toegelaten plafond voor kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast (4.720 EUR netto voor aanslagjaar 2019). Het kind blijft ten laste van zijn alleenstaande moeder.