Feedback
ella
Langer dan 45 jaar werken verhoogt het pensioen
Uit de wandelgangen van de overheid
Gepubliceerd op 19/12/2017

De regering wil er voor zorgen dat meer werken (en dus meer bijdragen aan de sociale zekerheid) tot een hoger wettelijk pensioen leidt. Om die doelstelling te bereiken, wordt vanaf 2019 het loopbaanplafond van 45 volledige jaren bij de berekening van het pensioen afgeschaft. 

 

Na een volle loopbaan van 45 jaar aan de slag blijven, zal dan ook tot een hoger pensioen leiden. Vandaag is dat nog niet het geval.

 

Afschaffing van de eenheid van loopbaan voor daadwerkelijke arbeidsprestaties

 

Juridisch klinkt het als volgt: voor pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2019 verdwijnt de eenheid van loopbaan voor daadwerkelijke arbeidsprestaties. De eenheid van loopbaan is de beperking van de arbeidsprestaties die voor het pensioen in aanmerking komen tot 45 volledige jaren (14.040 voltijdse dagen of VTE).

 

Werkdagen na een loopbaan van 45 volledige jaren tellen mee voor het pensioen  

 

Een werknemer die na een volle loopbaan van 45 jaar aan de slag blijft, zal met andere woorden een hoger pensioen genieten dan nu het geval is. In de huidige reglementering verliest de werknemer alle dagen die de grens van 45 volle jaren of 14.040 VTE overschrijden. De minst voordelige dagen worden uitgesloten. In de toekomst zal dat niet meer het geval zijn als de werknemer na 14.040 VTE blijft werken.

 

Een voorbeeld:

 

Gerda werkt 46 jaar voltijds en gaat in 2019 op pensioen. Aangezien Gerda op de dagen na de 14.040ste dag ‘daadwerkelijke arbeidsprestaties’ levert, tellen die dagen ook mee voor de pensioenberekening. 

Haar pensioen zal berekend worden op (het loon van) 14.352 VTE, of 46 volle jaren. Nu is dat slechts op 14.040 VTE, of 45 volle jaren.

 

Voor pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2019

 

De maatregel zal pas gelden voor pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2019 ingaan. Werknemers die na een loopbaan van meer dan 45 jaar al met pensioen zijn of in 2018 met pensioen gaan, kunnen niet genieten van deze bepaling.

 

Wel al gestemd, nog niet in Staatsblad

 

Het ontwerp dat de pensioenreglementering wijzigt, werd al volledig door de Kamer goedgekeurd. We verwachten de publicatie van de wetgeving in het Belgisch Staatsblad de komende dagen of weken.

Bron:
Ontwerp tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft het beginsel van de eenheid van loopbaan en het vervroegd rustpensioen, www.dekamer.be, document 54 / 2676

Juridische inhoud

1. Langer werken dan 45 jaar loont voor het pensioen

De regering wil er voor zorgen dat meer werken (en dus meer bijdragen aan de sociale zekerheid) tot een hoger wettelijk pensioen leidt. Om die doelstelling te bereiken, wordt vanaf 2019 het loopbaanplafond van 45 volledige jaren bij de berekening van het pensioen afgeschaft.

 

Na een volle loopbaan van 45 jaar aan de slag blijven, zal dan ook tot een hoger pensioen leiden.  Vandaag is dat niet het geval.

 

Voor pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2019 verdwijnt de eenheid van loopbaan voor daadwerkelijke arbeidsprestaties.

 

Niet enkel voor rustpensioen na een loopbaan als werknemer

 

De afschaffing van de beperking tot eenheid van loopbaan is een zeer complexe en technische reglementering. 

 

Naast de zogenaamde interne beperking tot de eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor werknemers en zelfstandigen, is er ook een externe beperking. Die regelt de situaties van een gemengde loopbaan als werknemer, ambtenaar en/of zelfstandige. Bovendien geldt de beperking tot de eenheid van loopbaan niet alleen voor het rustpensioen, maar op een aangepaste wijze ook voor het overlevingspensioen en voor de overgangsuitkering.

 

We beperken ons in deze nieuwsbrief tot de ‘eenvoudige’ regels voor een wettelijk rustpensioen na een loopbaan als werknemer. De regels in de pensioenwetgeving voor zelfstandigen, voor gemengde loopbanen, voor het overlevingspensioen en voor de overgangsuitkering veranderen op vergelijkbare wijze.

2. Eenheid van loopbaan vandaag

Momenteel geldt nog steeds het beginsel van de eenheid van loopbaan. Dit betekent concreet dat maximaal 45 volledige loopbaanjaren meetellen voor de berekening van het wettelijk pensioen. Sinds 2015 worden die 45 jaren uitgedrukt in dagen. Aangezien een volledig jaar in een 6-dagenstelsel in principe 312 dagen telt, is de maximale loopbaanduur voor de opbouw van het pensioen 14.040 voltijdse dagequivalenten of VTE (312 x 45). Zowel gewerkte als gelijkgestelde dagen tellen mee.

 

Als een werknemer meer dan 14.040 VTE in zijn loopbaan heeft, tellen enkel de 14.040 meest voordelige dagen mee. De minst voordelige dagen leveren geen pensioenrechten op.

 

Een voorbeeld:

 

Marleen werkt 46 jaar als werknemer in de privésector. De eerste 4 jaar werkt zij halftijds (156 VTE), nadien 42 jaar voltijds (312 VTE).

 

Marleen heeft een loopbaan van 624 (156 x 4 jaar) + 13.104 (312 x 42 jaar) = 13.728 VTE. Ze bereikt de maximale loopbaanduur niet. De beperking van de eenheid van loopbaan speelt niet. Alle gewerkte en gelijkstelde dagen tellen mee voor haar pensioenberekening.

 

Stel dat Marleen 46 jaar voltijds zou werken. Haar loopbaan telt dan meer dan 14.040 dagen (14.352 VTE om precies te zijn). De 312 dagen die het minst pensioen opbrengen, worden dan uitgesloten. In de praktijk zullen dit de dagen met het laagste loon zijn.

 

Terzijde: waarom 'eenheid' van loopbaan?

 

Waarom spreken we eigenlijk van een ‘eenheid' van loopbaan’?

 

De pensioenberekening verloopt aan de hand van een zogenaamde loopbaanbreuk, met een teller en een noemer. Het resultaat van de loopbaanbreuk mag maximaal één zijn.

 

In de breuk is de teller het aantal dagen uit de loopbaan die in aanmerking komen voor de berekening van het pensioen. De noemer is het aantal jaren dat nodig is voor een volledige loopbaan, namelijk 45 voor de normale werknemersregeling. Uitgedrukt in dagen is dat 14.040 VTE.

 

De teller is maximaal 45 volle jaren, of 14.040 VTE, ook al werk je langer. Anders is het resultaat van de loopbaanbreuk hoger dan één. En dat mag niet, vandaar de ‘eenheid van loopbaan’.

3. Pensioenen vanaf 2019: langer werken loont voor het pensioen

Voor pensioenen die vanaf 1 januari 2019 ingaan, wordt het beginsel van de eenheid van loopbaan voor de ‘daadwerkelijke arbeidsperioden’ gepresteerd na de 14.040ste dag geschrapt.

 

Daadwerkelijk gepresteerde arbeidsperioden zijn de perioden:

 

  • van normale werkelijke arbeid;
  • van aangepaste arbeid of van andere arbeid met loonverlies (bijvoorbeeld in het kader van arbeidsongeschiktheid, bij progressieve werkhervatting of in het kader van moederschapsbescherming);
  • waarop geen arbeid werd verricht maar waarvoor de werknemer recht had op een loon waarop de gewone pensioenbijdragen werden ingehouden (bijvoorbeeld feestdagen, klein verlet, etc.);
  • de dagen geregulariseerd krachtens artikel 32bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967 (dit zijn werkelijk gepresteerde arbeidsdagen, waarvoor het loon niet tijdig onderworpen werd aan bijdragen, die door de storting van bijdragen kunnen geregulariseerd worden).

 

Een werknemer die na een volle loopbaan van 45 jaar aan de slag blijft, zal met andere woorden een hoger pensioen genieten dan nu het geval is. In de huidige reglementering verliest de werknemer alle dagen die de grens van 45 volle jaren of 14.040 VTE overschrijden. De minst voordelige dagen worden uitgesloten. In de toekomst zal dat niet meer het geval zijn als de werknemer na 14.040 VTE blijft werken.

 

Een voorbeeld:

 

Gerda werkt 46 jaar voltijds en gaat in 2019 op pensioen. Aangezien Gerda op de dagen na de 14.040ste dag ‘daadwerkelijke arbeidsprestaties’ levert, tellen die dagen ook mee voor de pensioenberekening. 

 

Haar pensioen zal berekend worden op (het loon van) 14.352 VTE, of 46 volle jaren. Nu is dat slechts op 14.040 VTE, of 45 volle jaren.

4. Concrete impact op het pensioen

De concrete impact op het pensioen is niet eenvoudig te becijferen. Het pensioenbedrag wordt immers berekend op het loon en de loonevolutie gedurende de hele loopbaan. Bovendien geldt een maximaal loon dat voor pensioenberekening in aanmerking komt. In 2017 is dat een bruto jaarloongrens van 54.648,70 euro.

 

Algemeen kunnen we stellen dat een jaar langer voltijds werken aan een bruto jaarloon van 45.000 à 55.000 euro, leidt tot een extra maandelijks bruto pensioenbedrag van 50 à 60 euro.

5. Niet voor gelijkgestelde periodes na 45 jaar loopbaan

Voor de dagen na de 14.040ste dag waarop geen ‘daadwerkelijke arbeidsprestaties’ geleverd worden, geldt de opheffing van de eenheid van loopbaan niet. De bedoeling van de wetgever is duidelijk: men wenst enkel werkelijke arbeid na een volle loopbaan te belonen. Gelijkgestelde periodes zullen niet tot een hoger pensioen leiden.

 

In de praktijk kan dit een nadelig effect hebben voor werknemers die na een lange loopbaan van 45 jaar werkloos worden of in SWT (brugpensioen) gaan. Concreet gaat het om werknemers die al zeer vroeg, bijvoorbeeld op hun 16de, begonnen zijn met werken.

 

In de nieuwe regeling wenst men immers geen pensioen meer toe te kennen voor een periode van werkloosheid of SWT die valt na het bereiken van de grens van 14.040 VTE. Dit zou betekenen dat deze mensen mogelijk minder pensioen zullen krijgen dan vandaag. In de huidige regeling verliezen zij de minst voordelige periode, wat vaak de beginperiode van hun loopbaan is (met een zeer laag loon). In de toekomst zouden ze de periode van werkloosheid of SWT verliezen.

 

Een voorbeeld:

 

Jean heeft op zijn 62ste al 45 volle loopbaanjaren. Nadien gaat hij gedurende 3 jaar, tot zijn 65ste, in SWT.

 

Momenteel verliest Jean de drie minst voordelige jaren. Dat kunnen de jaren aan het begin van zijn loopbaan zijn, toen zijn loon nog zeer laag was. In de toekomst zou hij echter de drie jaren in SWT verliezen. Dat kan betekenen dat zijn pensioenbedrag lager ligt dan in de huidige berekening. SWT na de leeftijd van 60 jaar wordt immers gelijkgesteld aan het laatst verdiende loon.

 

In de parlementaire bespreking werd dit probleem ook opgeworpen. De minister spreekt het niet tegen.

 

Een aantal details van de regeling staan echter in een ontwerp van koninklijk besluit, waarvan we de tekst nog niet hebben. In dat besluit zullen ook overgangsbepalingen en uitzonderingen staan. 

 

Bovendien is het mogelijk dat de gelijkstelling van periodes van SWT en werkloosheid voor de opbouw van het wettelijk pensioen in de toekomst minder voordelig wordt. Dat zou natuurlijk ook een impact hebben op deze situaties. Zodra we hierover duidelijkheid hebben, bezorgen we u meer informatie.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.