Een begunstigde van een pensioenkapitaal gevormd met werkgeversbijdragen geniet voortaan ook van het afzonderlijk tarief van 10%, zonder dat men de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Dit kan op voorwaarde dat:
- men een volledige pensioenloopbaan bereikt; en
- tot dat moment effectief actief is gebleven.
Het toepassingsgebied van het voordelig tarief van 10% voor pensioenkapitalen wordt hierdoor verder uitgebreid.
Deze regel geldt retroactief voor uitkeringen vanaf 1 januari 2019.
Juridische inhoud
1.1 Afzonderlijk tarief pensioenkapitalen
Pensioenkapitalen worden niet belast aan het algemeen progressief tarief, maar een afzonderlijk belastingtarief.
Overzicht toepasselijke percentages :
Uitkering vanaf | Tarief personenbelasting (*) | Tarief bedrijfsvoorheffing |
60 jaar | 20 % | 20,19% |
61 jaar | 18 % | 18,17% |
62 - 64 jaar | 16,5 % | 16,66% |
65 jaar en ouder | 16,5% of 10%(**) | 16,66% of 10,09%(**) |
Het gaat hier over een uitkering gevormd met werkgeversbijdragen.
(*) te verhogen met gemeentelijke opcentiemen.
Uitzondering.
Als de begunstigde zijn wettelijk pensioen opneemt op 60 of 61 jaar en tegelijkertijd zijn aanvullend pensioenkapitaal ontvangt, blijft het belastingtarief 16,5% van toepassing.
(**) Wie effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd kan aanspraak maken op de gunstige afzonderlijke tarief van 10 % i.p.v. 16,5%.
De cumulatieve voorwaarden voor het gunstregime van 10% zijn dat de begunstigde:
het pensioenkapitaal ten vroegste ontvangt op de wettelijke pensioenleeftijd, in de regel dus de leeftijd van 65 jaar; én
de laatste 3 jaren voorafgaand aan deze wettelijke pensioenleeftijd ononderbroken effectief actief is gebleven of de begunstigde kan genieten van een gelijkstelling periodes van activiteit. Het gaat onder andere over periodes waarin de begunstigde:
- aanspraak heeft gemaakt op het recht op 1/5de loopbaanonderbreking;
- werkloosheidsuitkeringen genoot en dus :
onvrijwillig werkloos is en geen passende opleiding of betrekking weigert;
beschikbaar is voor de arbeidsmarkt en zelf actief naar werk zoekt;
- in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) aangepast beschikbaar is gebleven in het kader van de werkloosheidsreglementering. Aangepaste beschikbaarheid houdt onder meer in dat men ingeschreven blijft als werkzoekende en meewerkt aan een aangepaste begeleiding.
Dit gunsttarief geldt niet voor intern gefinancierde pensioentoezeggingen.
1.2 Uitbreiding gunsttarief 10%
Het toepassingsgebied van het voordelig tarief van 10% voor pensioenkapitalen breidt uit.
Een begunstigde van een pensioenkapitaal gevormd met werkgeversbijdragen geniet voortaan ook van het afzonderlijk tarief van 10%, zonder dat men de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Dit kan op voorwaarde dat:
men een volledige pensioenloopbaan bereikt met toepassing van de pensioenwetgeving; en
tot dat moment effectief actief is gebleven.
In de bestaande gunstregeling van 10% wordt op basis van een administratieve tolerantie bepaalde periodes van inactiviteit of verminderde activiteit gelijkgesteld met periodes van activiteit. Logischerwijs zou deze tolerantie hier ook gelden, maar het is afwachten op een officieel standpunt van de fiscus.
Dit tarief geldt ook voor uitkeringen bij overlijden en de overledene een volledige pensioenloopbaan had bereikt.
Volgens de memorie van toelichting wordt hiermee een anomalie in de wet weggewerkt. Wie momenteel 45 jaar gewerkt heeft (een volledige loopbaan) en daarmee op pensioen kan gaan, ook al heeft hij de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar niet bereikt, wordt geconfronteerd met een hogere belasting op de uitkeringen van het pensioenkapitaal.
2. Uitkering bij opname wettelijk pensioen
Een afzonderlijk tarief op fiscaal vlak afhankelijk van een bepaalde leeftijd of voorwaarde, betekent nog niet dat men effectief mag uitkeren op die leeftijd.
Een opname of uitkering van een aanvullende tweedepijlerpensioenen is slechts mogelijk :
- bij de opname van het (vervroegd) wettelijk pensioen; of
- bij het bereiken van de (vervroegde) wettelijke pensioenleeftijd ook al blijft de werknemer verder aan de slag (op voorwaarde dat het reglement een uitkering toelaat in dit geval).
Deze regels gelden vanaf 1 januari 2016 als gevolg van een verscherping van de wetgeving op de aanvullende pensioenen.
Overgangsbepalingen
De wet voorziet ook nog in een aantal overgangsbepalingen voor de opname van een aanvullend pensioen voor aangeslotene geboren vóór 1962.
Let wel: ook hier geldt de voorwaarde dat het pensioenreglement of de pensioenovereenkomst dit toelaat!
Schematisch komt dit neer op het volgende:
Geboren… | Uitkering mogelijk vanaf de leeftijd van… |
in 1961 | 63 |
in 1960 | 62 |
in 1959 | 61 |
vóór 1959 | 60 |
Er is nog een bijkomende overgangsregeling voor werknemers die ten vroegste op de leeftijd van 55 jaar ontslagen worden en op SWT gaan in het kader van een herstructureringsplan dat neergelegd werd vóór 1 oktober 2015. Zij kunnen hun aanvullend pensioen laten uitkeren vanaf 60 jaar.