Feedback
ella
Geen verkorte opzeggingstermijnen meer in rugzak arbeiders
Rechtspraak 12/04/2021
Gepubliceerd op 05/06/2021

Voor arbeiders die voor de start van het eenheidsstatuut (dus vóór 2014) in dienst kwamen, kon de werkgever via een beding in het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst een verkorte opzeggingstermijn voorzien. Tot nu werd geoordeeld dat die korte termijn ook in ‘de rugzak’ (het eerste deel van de huidige opzeggingstermijn sinds het eenheidsstatuut) terecht kwam. Het Hof van Cassatie besliste daar echter anders over.

 
Werkgevers zullen voortaan bij ontslag van deze arbeiders de gewone wettelijke of sectorale - vaak langere -opzeggingstermijnen in de rugzak moeten opnemen. 

 
Cassatie beëindigt dus een jarenlange praktijk van een rugzak met verkorte opzeggingstermijnen voor sommige arbeiders. Concreet gaat het om arbeiders, in dienst gekomen tussen 1 juli en 31 december 2013, met een verkort opzeggingsbeding.

 

Verkorte opzeggingstermijn in de rugzak van arbeiders

 

Sinds 2014 bestaat het zogenaamde eenheidsstatuut. De opzeggingstermijn voor werknemers die al vóór 2014 bij de werkgever in dienst waren, bestaat uit twee delen:


- het eerste deel, de ‘rugzak’ voor de prestaties geleverd vóór 2014,
- het tweede voor de prestaties sinds 2014.

 

Voor arbeiders kon de werkgever een verkorte opzeggingstermijn van (minstens) 7 dagen bedingen via het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst. Dit op voorwaarde dat de betrokken arbeider:

 

- in dienst kwam vóór 1 januari 2014;

- minder dan 6 maanden anciënniteit had;

- ontslagen werd door de werkgever.

 
Ook voor arbeiders die in dienst traden in de periode tussen 1 juli 2013 en 31 december 2013 kon men dus nog een korte opzeggingstermijn van 7 dagen voorzien. Ongeacht hun anciënniteit op het moment van het ontslag, bleef de verkorte opzeggingstermijn in hun rugzak zitten.  

 

Huidige praktijk

 

Voor de opzeggingstermijn in de rugzak is de anciënniteit van de arbeider op 31 december 2013 bepalend. Had die arbeider op dat moment geen 6 maanden anciënniteit, en is er een geldig beding met verkorte opzeggingstermijnen, dan bestaat de rugzak uit 7 dagen.


Die praktijk is algemeen in gebruik en in overeenstemming met de richtlijnen van de RVA en de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (verder FOD WASO).

De RVA past deze regel onverkort toe sinds 2014. Ook vandaag nog, stelt de RVA dat de werkgever de verkorte opzeggingstermijnen in de rugzak mag opnemen, als de voorwaarden vervuld zijn. De RVA-richtlijnen zijn ook in die zin opgesteld.  

Voorbeeld uit de instructies van de RVA:
De arbeidsovereenkomst vangt aan op 01.10.2013 en voorziet een beding met een opzegtermijn (door de werkgever te respecteren) van 7 dagen indien de anciënniteit < 6 maanden.

 

Ontslag in Opzeggingstermijn
Juli 2014 (>= 6 maanden, maar op 31.12.2013 < 6 maanden)

Rugzak: 7 dagen

Deel II: 6 weken

 

Ook de FOD WASO hanteert deze interpretatie sinds 2014. Voor arbeiders met minder dan 6 maanden anciënniteit op 31 december 2013, mag de werkgever voor de rugzak verkorte opzeggingstermijnen gebruiken, als deze voorzien zijn in een correct gesloten beding.

 

Cassatie beëindigt praktijk

 

Cassatie oordeelt nu dat die verkorte opzeggingstermijnen alleen kunnen gelden, wanneer het ontslag gebeurt in de eerste 6 maanden anciënniteit van de arbeider. Het beding is met andere woorden alleen bruikbaar in de eerste 6 maanden tewerkstelling.

Aangezien de verkorte opzeggingstermijnen sinds 2014 niet meer kunnen bedongen worden, is die periode van 6 maanden anciënniteit sowieso al lang verlopen.

 

Vandaag moet de werkgever bij een ontslag van een arbeider met minder dan 6 maanden anciënniteit op 31december 2013, voor de rugzak rekening houden met de ‘gewone’ wettelijke of sectorale opzeggingstermijnen.  

Cassatie legt met deze uitspraak dus langere opzeggingstermijnenop voor sommige arbeiders die kort voor de invoering van het eenheidsstatuut in dienst kwamen.

 

De nieuwe praktijk in een voorbeeld:

De arbeidsovereenkomst vangt aan op 01.10.2013 en voorziet een beding met een opzegtermijn (door de werkgever te respecteren) van 7 dagen indien de anciënniteit < 6 maanden.

 

Ontslag in Opzeggingstermijn
Juli 2014 (>= 6 maanden, maar op 31.12.2013 < 6 maanden)

Rugzak:

28 dagen (of sectorale termijn)

Deel II: 6 weken

 

Gevolgen van het Cassatiearrest

 

Rechters die zich voortaan over deze situatie moeten uitspreken, zullen de stelling van het Hof van Cassatie volgen. Een werkgever die nu een arbeider ontslaat, mag voor de bepaling van de rugzak geen gebruik meer maken van het beding met verkorte opzeggingstermijnen.

De rugzak van de arbeider zal de normale opzeggingstermijn (wettelijk of sectoraal) moeten bevatten, anders riskeert de werkgever een aanvullende opzeggingsvergoeding te moeten betalen.

We verwachten dat ook de RVA en de FOD WASOhun standpunt aan het Cassatiearrest zullen aanpassen.

Wat betekent dit voor de werkgever?

Bij ontslag van een arbeider die kort voor 2014 in dienst trad, gelden nu de wettelijke/sectorale opzeggingstermijnen voor de rugzak. U mag het beding met de verkorte opzeggingstermijnen niet meer toepassen. Doet u dit toch, dan riskeert u een aanvullende opzeggingsvergoeding te moeten betalen.

Bron:
Cass. 12.04.20214 - S.20.0022.N

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.