Een werknemer van 65 jaar of ouder zal, wanneer hij ziek wordt, niet meer 'financieel verplicht zijn' op pensioen te gaan. Dat staat in het wetsvoorstel betreffende de sociale bepalingen van de jobsdeal. Het voorstel werd vorige week plenair door de Kamer goedgekeurd.
We kondigden deze maatregel al eerder in onze nieuwsbrief aan. We hernemen de bespreking hierna.
Nu: geen ziekte-uitkeringen na 65 jaar
Een werknemer kan beslissen om na de wettelijke pensioenleeftijd (momenteel is dat 65 jaar) verder te werken én het wettelijk rustpensioen niet op te nemen. Bijvoorbeeld omdat hij of zij nog geen 45 loopbaanjaren heeft en die wel wenst te bereiken vooraleer het pensioen op te nemen. Zo verhoogt immers het pensioenbedrag nog.
Wie dit doet, kan vandaag bij ziekte toch om financiële redenen genoodzaakt zijn het wettelijk pensioen te nemen. Na 65 jaar vervalt immers vanaf de eerste dag van de tweede maand na aanvang van de ziekte het recht op wettelijke ziekte-uitkeringen. In de praktijk betekent dit dat de werknemer na één maand gewaarborgd loon zonder inkomen valt. Bijgevolg zal hij vaak terug moeten vallen op het pensioen.
Zodra een werknemer het wettelijk pensioen opneemt, is er geen verdere opbouw meer van de pensioenrechten. Dit moedigt mensen niet aan om langer te werken.
Binnenkort wel tijdens eerste 6 maanden ziekte
Om deze drempel in de wetgeving weg te werken, wil men de ziekteverzekering aanpassen.
Voor wie nog geen wettelijk rustpensioen opneemt na de leeftijd van 65 jaar, zal het recht op ziekte-uitkeringen uitgebreid worden tot de eerste 6 maanden arbeidsongeschiktheid. In de praktijk zal de eerste maand ziekte vaak gedekt zijn door gewaarborgd loon van de werkgever.
Ook werknemers die ziek worden kort vóór zij de wettelijke pensioenleeftijd bereiken en toch beslissen om na die leeftijd verder te werken, zullen van die periode van 6 maanden kunnen genieten. De periode van 6 maanden start ook voor hen vanaf de aanvang van de ziekte.
Inwerkingtreding
De inwerkingtreding van deze nieuwigheid is voorzien op de eerste dag van de maand volgend op de maand van de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad. Dat wordt vermoedelijk 1 mei of 1 juni 2019.
Opgelet!