Sinds 1 januari 2017 werd het overbruggingsrecht voor zelfstandigen hervormd.

Het overbruggingsrecht is een financiële en sociale dekking voor zelfstandigen die hun activiteit gedwongen moeten stopzetten.

Er zijn vanaf 1 januari 2017 een aantal grote vernieuwingen aan het overbruggingsrecht.

We sommen de belangrijkste op:

• Men kan voortaan ook beroep doen op het overbruggingsrecht bij stopzetting wegens economische moeilijkheden. Deze nieuwe pijler komt er naast de 3 bestaande pijlers faillissement, collectieve schuldenregeling en de gedwongen stopzetting (omwille van brand, natuurrampen, vernielingen en allergie);
• Het overbruggingsrecht is uitgebreid naar de volledige sector “uitkeringen” uit de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Het overbruggingsrecht dekt voortaan niet alleen de geneeskundige verzorging tijdens de duur van het overbruggingsrecht, maar garandeert ook de rechten op uitkeringen in  het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
• Voortaan kunnen ook helpers en meewerkende echtgenoten beroep doen op het overbruggingsrecht;
• Er geldt nog slechts één enkele set voorwaarden voor zowel de financiële uitkering als de sociale rechten. Voorheen waren er verschillende sets voorwaarden voor de beide luiken van het overbruggingsrecht;
• Een zelfstandige moest reeds gedurende 4 kwartalen als zelfstandige in hoofdberoep aangesloten zijn om in aanmerking te komen voor het overbruggingsrecht. Sinds 1 januari 2017 wordt ook een betalingsvoorwaarde toegevoegd. De zelfstandige, helper of meewerkende echtgenoot moet minimum 4 kwartalen sociale bijdragen effectief hebben betaald in een referteperiode van 16 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de stopzetting of het faillissement zich voordoet.