De Europese Ministerraad bereikte een akkoord over een herziening van de Europese regels met betrekking tot verschillende aspecten van het wegtransport.
Het betreft regels omtrent:
- de ruimere toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer en tot de markt;
- de strengere rij- en rusttijden en de slimme tachograaf vanaf 2022;
- de detachering van werknemers in het wegvervoer.
De wijzigingen met betrekking tot de eerste twee punten zullen rechtstreeks toepasselijk zijn zodra de juridische teksten gefinaliseerd zijn. De detacheringsregels zitten in een Richtlijn, dat wil zeggen dat de wijzigingen eerst nog moeten omgezet worden in nationaal recht vooraleer de werkgever ze moet toepassen.
Bedoeling van dit "Mobility Package" is om sociale dumping tegen te gaan en de arbeidsvoor-waarden van de chauffeurs te verbeteren. De impact is groot, dat is zeker. Maar de timing is onduidelijk. We volgen dit alleszins verder voor u op.
Opgelet!
Wat betekent dit voor de werkgever?
Voorlopig verandert er niets, aangezien dit nog maar over voorstellen gaat. Er is een politiek akkoord, maar de juridische teksten moeten nog gefinaliseerd worden en bepaalde regels (die over detachering) moeten bovendien nog omgezet worden in Belgisch recht. Verder op te volgen dus!
Intro
De Europese Commissie heeft drie voorstellen aangenomen als onderdeel van een eerste reeks maatregelen van het mobiliteitspakket. Het betreft voorstellen voor
- een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1071/2009 en Verordening (EG) nr. 1072/2009 teneinde ze aan te passen aan ontwikkelingen in de sector (betreffende de toegang tot het beroep);
- een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 wat betreft de minimumeisen voor maximale dagelijkse en wekelijkse rijtijden, minimumonderbrekingen en dagelijkse en wekelijkse rusttijden, en Verordening (EU) nr. 165/2014 wat betreft positionering door middel van tachografen;
- een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector.
Vorige week bereikte de Europese Ministerraad een politiek akkoord over deze voorstellen. De juridische teksten moeten nog gefinaliseerd worden.
Hieronder bespreken we de voornaamste punten van de voorstellen.
Juridische inhoud
1. Ruimere toegang tot het beroep en tot de markt
Men wil de vestigingsvoorwaarden voor bedrijven harmoniseren en de samenwerking tussen de lidstaten verbeteren om brievenbusondernemingen tegen te gaan.
In het voorstel wil men er op toezien dat wegvervoerondernemingen die in een lidstaat gevestigd zijn, daar ook werkelijk en duurzaam aanwezig zijn en van daaruit hun bedrijfsactiviteiten uitvoeren. Zo zou men een regelmatige terugkeer binnen de 6 weken naar de lidstaat van vestiging willen opleggen. Voor insulaire lidstaten (geen landgrens met een andere lidstaat) zou men wel een afwijking voorzien.
De toegang tot het beroep is afhankelijk van de betrouwbaarheid van de onderneming. Relevant in dit verband is het respecteren van:
nationale belastingregels;
de detacheringsregels van de Unie;
de cabotageregels;
….
Men wijzigt de vergunningsplicht voor wegvervoerondernemers met lichte bedrijfsvoertuigen en herziet de cabotageregels en de controle hierop.
Momenteel zijn de regels inzake toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer niet van toepassing op ondernemingen die uitsluitend vervoersactiviteiten uitvoeren met motorvoertuigen (of combinaties) met een toelaatbare maximummassa van hoogstens 3,5 ton. Nu stelt men voor om ook voertuigen met een maxwimummassa van 2,5 ton ook onder deze regels te brengen.
Cabotage is vervoer van goederen waarbij zowel de laad- als de losplaats zich in hetzelfde land bevindt, maar dat wordt uitgevoerd door een bedrijf uit een ander land. De huidige regel van maximaal 3 cabotageritten in 7 dagen blijft behouden, maar men wil een beter toezicht aan de hand van de informatie in de tachografen en van vrachtbrieven in papieren of elektronische vorm die tijdens wegcontroles kunnen worden ingekeken.
Daarnaast wil men na de laatste cabotagerit binnen de toegestane termijn een "afkoelingsperiode" van 7 dagen inlassen. Pas daarna mag men verdere cabotageritten met hetzelfde voertuig in dezelfde lidstaat uitvoeren.
2. Strengere rij- en rusttijden
Men wil dat chauffeurs meer naar huis kunnen en dat ze onderweg in deftige omstandigheden kunnen slapen. Volgende voorstellen liggen voor:
De werkgever moet het werk zo plannen dat de chauffeur ten minste om de vier weken naar huis kan. In het geval van twee voorafgaande verkorte wekelijkse rusttijden moet hij om de drie weken naar huis kunnen. Dat is nieuw.
De huidige regel van de maximumrijtijd van 90 uur in twee weken, blijft behouden. Tegelijkertijd moet men tijdens een periode van 4 weken 2 opeenvolgende verkorte wekelijkse rusttijden kunnen nemen. Doel van dit voorstel is het stimuleren van langere rusttijden (normale wekelijkse rusttijd van 45 uur + compensaties voor verkorte rusttijden).
De normale wekelijkse rusttijd (van ten minste 45 uur) moet buiten de bestuurderscabine worden doorgebracht op een geschikte locatie die de werkgever betaalt (tenzij de chauffeur naar huis terugkeert). In onze Belgische wetgeving was het reeds verboden om de wekelijkse rust in de vrachtwagen te nemen.
Als oplossing voor praktische problemen met het vinden van een geschikte accommodatie in de nabijheid van het wegennet mag de normale wekelijkse rusttijd bij uitzondering in het voertuig worden doorgebracht, indien dit op een speciaal terrein met passende voorzieningen voor de bestuurder wordt geparkeerd en indien de cabine aan een aantal minimumcriteria voldoet. De vervoerder betaalt de eventuele kosten voor toegang tot speciale terreinen.
Gezien het gebrek aan speciale parkeerterreinen mag er als overgangsmaatregel (18 maanden) in een in aanmerking komende cabine worden geslapen terwijl die op een niet in aanmerking komend parkeerterrein staat waar er minimaal sanitaire voorzieningen aanwezig zijn.
In een bijlage bepaalt men de minimumvereisten voor de terreinen en voor de slaapcabine in de vrachtwagen.
Minimumvereisten "Speciaal terrein":
Detectie en voorkoming van binnendringing;
Verlichting en zichtbaarheid;
Aanspreekpunt en procedures bij noodgevallen;
Sanitaire voorzieningen;
Opties voor het aankopen van voedsel en drank;
Aansluitpunten voor communicatie;
Stroomvoorziening op elke parkeerplaats.
Minimumvereisten voor een slaapcabine:
Bed met matras voor iedere bestuurder;
Motoronafhankelijke verwarming en airconditioning;
Lichtwerend gordijn;
Vanuit de cabine toegankelijke opbergruimte;
Ingebouwde koelkast voor het bewaren van levensmiddelen;
Klaptafel;
Verstelbare zitplaatsen;
Inbraakalarmsysteem;
Elektriciteit.
3. Slimme tachograaf vanaf 2022
Men wil op termijn weten waar en wanneer een chauffeur een landgrens oversteekt. De slimme tachograaf moet dit automatisch registreren.
Vanaf juni 2022 moet men nieuwe voertuigen met de tweede versie van de slimme tachograaf uitrusten. Voertuigen die vanaf juni volgend jaar de eerste versie van de slimme tachograaf hebben, moeten voor eind 2024 een software-update naar de tweede versie krijgen.
Alle voertuigen voor internationaal vervoer moet men voor eind 2024 aanpassen aan de tweede versie van de slimme tachograaf. Met de tweede versie zal men automatisch kunnen registreren wanneer en waar een grens is overgestoken, en de laad- en losactiviteiten lokaliseren.
Totdat het aanpassingsproces is voltooid, moeten bestuurders die een analoge of digitale tachograaf gebruiken, verplicht de landcode manueel registreren op de eerste stopplaats voorbij de grens.
Doordat de nieuwe slimme tachografen meer gegevens moeten registreren en de input van de laatste 56 dagen moet worden bewaard, moeten de bestuurderskaarten voor eind 2024 worden vervangen.
4. Detachering van werknemers in het wegvervoer
Men wil de detacheringsregels van werknemers in het wegvervoer verduidelijken. Zo stelt men o.a. voor om:
af te zien van het concept "respijtperiode" en in plaats daarvan te focussen op de aard van de activiteit. Wanneer de band van het werk van de bestuurder met de lidstaat van vestiging intact blijft, moet de bestuurder van de detacheringsregels worden uitgesloten;
Doorvoer en bilateraal vervoer uitdrukkelijk uit te sluiten van de detacheringsregels. Bilateraal vervoer is vervoer op basis van een vervoersovereenkomst van de lidstaat van vestiging, waar de goederen worden geladen, naar een andere lidstaat of een derde land waar zij worden gelost. Indien het bilateraal vervoer wordt gevolgd door de terugrit naar de lidstaat van vestiging, is de bestuurder voor die rit eveneens van de detacheringsregels uitgesloten. Zowel op de heen- als op de terugrit zijn maximaal 2 extra laad-/losactiviteiten in een andere lidstaat toegestaan;
Voor alle andere soorten activiteiten, waaronder cabotage, zou de volledige detacheringsregeling gelden vanaf de eerste dag van activiteit;
een gesloten lijst van documenten die inspecties in de verschillende landen vragen, in te voeren;
…