Feedback
ella
Vlaams Gewest: aanwervingsincentive langdurig werkzoekenden in de startblokken
Uit het Belgisch Staatsblad van 22/03/2017
Gepubliceerd op 03/04/2017

Aanwervingen vanaf 1 januari 2017

Met enige vertraging werd het Vlaamse besluit over de aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden bekendgemaakt.  Het treedt in werking op 1 maart 2017.

Aanwervingen  van langdurig werkzoekenden vanaf 1 januari 2017 in het Vlaams Gewest kunnen in aanmerking komen voor de nieuwe incentive.

 

De echte start van de maatregel laat wel nog even op zich wachten.  

De online toepassing voor aanvraag, behandeling en betaling van de premies is nog in opbouw. 

 

Welke werkgevers?

In principe kunnen alle werkgevers uit de private en openbare sector die  een langdurig werkzoekende  aanwerven in een vestiging gelegen in het Vlaamse Gewest een premie aanvragen.

 

Voorwaarden werkzoekende

De aanwervingsincentive wordt toegekend voor aanwerving én tewerkstelling van werkzoekenden tussen 25 en 54 jaar die twee jaar of langer ingeschreven zijn als niet-werkende werkzoekende bij de VDAB.

 

Type arbeidsovereenkomst

De werkgever dient in de regel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur te sluiten. 

Er wordt een uitzondering gemaakt voor de werkgever die kan aantonen dat tijdelijke overeenkomsten overeenstemmen met het gangbare aanwervingsbeleid in de onderneming. In dat geval moeten één of meer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten samen minstens een tewerkstelling van drie maanden vormen.

 

Uitgesloten

De premie wordt niet toegekend voor een tewerkstelling als:

  • uitzendkracht;

  • gelegenheidswerknemer;

  • flexi-werknemer.

 

Cumulverbod

De premie kan niet gecombineerd worden met loonkostsubsidies als doelgroepwerknemer in de sociale economie.  Cumul is wel mogelijk met andere steunmaatregelen zoals RSZ-verminderingen, bv. de structurele vermindering of een eventuele doelgroepvermindering.

 

Bedragen

De incentive bestaat uit twee schijven:

  • schijf 1: maximum 1.250 EUR bij 3 maanden tewerkstelling in de onderneming; 
  • schijf 2: maximum 3.000 EUR na één jaar tewerkstelling in de onderneming.

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het subsidiebedrag pro rata toegekend.

 

Online aanvraag in opbouw

De werkgever zal de incentive enkel online kunnen aanvragen bij de VDAB binnen een normale aanvraagtermijn van 3 maanden na aanwerving van de langdurig werkzoekende.  

Voor aanwervingen tussen 1 januari 2017 en 1 maart 2017 voorziet het besluit een langere termijn tot eind mei 2017.  De Minister kan een afwijkende termijn vaststellen als de behandeling van de aanvragen door VDAB om administratief-technische redenen niet tijdig kunnen plaatsvinden.  

 

De online toepassing is nog volop in voorbereiding. Daarom zal de opstart in verschillende fasen moeten gebeuren. Vanaf midden april kan de werkgever een (beperkte) online aanvraag doen. De aanvraag zal maar behandeld worden vanaf het moment dat de nieuwe toepassing operationeel is, vermoedelijk tegen 1 juli 2017. Betalingen zijn pas voorzien vanaf september 2017.

 

Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking op 1 maart 2017.

Bron:
Besluit van 17 februari 2017 van de Vlaamse Regering tot toekenning van aanwervingsincentives voor langdurig werkzoekenden, B.S. 22 maart 2017, bl. 39061.

Context

In het kader van het kwalitatief luik uit het Banenpact formuleerden de sociale partners heel uitdrukkelijk de vraag aan de Vlaamse Minister van Werk om toch opnieuw te voorzien in een incentive bij de aanwerving van langdurig werkzoekenden.

 

Vanaf 1 januari 2017 is de (federale) doelgroepvermindering en activering voor langdurig werkzoekenden (Activa-plan) voor werkgevers in het Vlaams Gewest verdwenen.   

Ook de Vlaamse doelgroepverminderingen van toepassing vanaf 1 juli 2016 zijn slechts mogelijk voor jongeren tot 25 jaar en voor ouderen vanaf 55 jaar.  Dit betekent dat de groep van 25 tot 54 jaar uit de boot valt.

 

Het besluit komt tegemoet aan die vraag.  

De nieuwe aanwervingsincentive start vanaf 1 januari 2017 samen met het nieuwe systeem van tijdelijke werkervaring.

 

De aanwervingsincentive wil de tewerkstellingskansen bevorderen van werkzoekenden tussen  25 en 54 jaar die twee jaar of langer als niet-werkend ingeschreven zijn bij VDAB. Deze werkzoekenden komen omwille van hun leeftijd niet in aanmerking voor de Vlaamse doelgroepvermindering jongere of oudere.

 

De werkgever ontvangt de premie in twee schijven:

  1. na 3 maanden tewerkstelling en 

  2. na één jaar volgehouden tewerkstelling. 

De toekenning in 2 schijven vloeit voort uit de dubbele doelstelling van de maatregel: 'aanwerving' bevorderen maar ook het bevorderen van 'duurzame tewerkstelling' van langdurig werkzoekenden.

 

Uit studies blijkt dat het ontbreken van recente werkervaring negatief speelt voor de tewerkstellingskansen van de werkzoekende; maar ook dat langdurig werklozen vaak minder duurzaam werk vinden, wat leidt tot snelle terugkeer in de werkloosheid (herinschrijving bij VDAB).

 

Gezien de hoge terugkeer van langdurig werkzoekenden naar de werkloosheid moet de werkgever in de regel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur sluiten in ruil voor de premie.  Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor de werkgever die kan aantonen dat korte termijnovereenkomsten een gangbare praktijk zijn binnen het bedrijf of de sector.

Juridische inhoud

1. Werkgevers

De premie is mogelijk voor alle werkgevers uit de private en openbare sector die een langdurig werkzoekende aanwerven in een vestiging in het Vlaamse Gewest.

 

Uitzendkantoren komen ook in aanmerking als werkgever. 

Zij kunnen eveneens beroep doen op de maatregel bij aanwerving van personen uit de doelgroep met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of bepaalde duur met minstens 3 maanden tewerkstelling.  Een tewerkstelling als uitzendkracht is echter uitgesloten.

 

Merk op!

Wanneer de werkgever-gebruiker een uitzendkracht (die langdurig werkzoekende is) vast aanwerft voor onbepaalde duur binnen de drie maanden zal hij nog gebruik kunnen maken van de aanwervingsincentive (de teller van de werkloosheidsduur van de persoon komt pas na 3 maanden tewerkstelling terug op 0 te staan).

 

De aangeworven langdurig werkzoekende kan eventueel in het kader van een stage of werkplekleren eerder bij de werkgever in opleiding zijn geweest.

De werknemer mag eerder als uitzendkracht bij de onderneming zijn tewerkgesteld.  Als uitzendkracht is die persoon werknemer van het uitzendkantoor.

 

Ondernemingen kunnen in bepaalde omstandigheden uitgesloten worden van de aanwervingssteun onder meer wanneer ze 'in moeilijkheden' verkeren.  Het besluit beschrijft de voorwaarden voor deze uitsluitingen (zie het laatste onderdeel van deze tekst).  Deze uitsluitingen zijn het gevolg van Europese regelgeving inzake steunmaatregelen. 

2. Voorwaarden

Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting kan VDAB een aanwervingsincentive toekennen aan ondernemingen voor de aanwerving van langdurig werkzoekenden.

 

Voorwaarden die tegelijkertijd vervuld moeten zijn:

  1. aanwerving ten vroegste 1/1/2017; 
  2. bij indiensttreding minstens twee jaar ingeschreven bij VDAB als niet-werkende werkzoekende;
  3. op het eind van het kwartaal van indiensttreding minstens 25 jaar maar nog geen 55 jaar;
  4. aanwerving met arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur (tenzij uitzondering);
  5. tewerkstelling in een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest.

 

De minister kan periodes van inactiviteit gelijkstellen met een periode van inschrijving als niet- werkende werkzoekende.  Onder meer een ziekteperiode van meer dan 3 maanden wil men gelijkstellen met een periode van inschrijving. 

 

Uitzondering: opeenvolgende overeenkomsten

De langdurig werkzoekende moet in principe worden aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, tenzij de werkgever kan aantonen dat tijdelijke arbeidsovereenkomsten overeenstemmen met het gangbare aanwervingsbeleid van de onderneming. De onderneming kan in dat geval één of meer opeenvolgende arbeidsovereenkomst(en) afsluiten die minstens een tewerkstelling van drie maanden bedragen.

De minister 'kan' nader bepalen wat onder gangbare wervingsbeleid moet worden verstaan. 

 

Volgens de toelichtingsnota bij de ontwerptekst wordt onder meer gedacht aan sectorale of bedrijfscao’s om dergelijke praktijk aan te tonen. Ook bij de individuele beroepsopleiding (IBO) wordt dit criterium aanvaard.

Er wordt ook gezegd dat afwijking mogelijk is als de werkgever op eer verklaart dat het een gangbare praktijk is binnen de onderneming en/of sector.

 

Uitgesloten

De aanwervingspremie beoogt duurzame tewerkstelling van langdurig werkzoekenden.

Om die reden wordt de premie niet toegekend voor tewerkstelling als:

  • uitzendkracht,
  • gelegenheidswerknemer,
  • flexi-werknemer.

 

Statuut langdurig niet-werkende werkzoekende

Om voor de incentive in aanmerking te komen moet de kandidaat-werknemer bij indiensttreding minstens 2 jaar ingeschreven zijn bij VDAB als niet-werkend werkzoekende. 

 

Bij een onderbreking van minstens drie maanden van de inschrijving als niet-werkende werkzoekende wordt de teller van de werkloosheidsduur bij de VDAB op nul gezet en zal de persoon dus niet langer als een langdurige werkzoekende worden beschouwd.

 

De inschrijving bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende wordt onderbroken door periodes van tewerkstelling of inactiviteit die meer dan drie maanden bedragen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de reden van de onderbreking.

 

Dus ook bij een persoon die meer dan drie maanden ziek is wordt de teller van de inschrijving op nul gezet. Om die reden wil men een gelijkschakeling voorzien (met een periode van inschrijving) voor werkzoekenden die meer dan drie maanden ziek zijn.  Op die manier kan de werkgever die hen vast aanwerft toch eventueel genieten van de aanwervingspremie.

 

Vaste aanwerving uitzendkracht

Wanneer de werkgever-gebruiker een uitzendkracht (die het statuut van 'langdurig werkzoekende' heeft) vast aanwerft voor onbepaalde duur binnen de drie maanden zal hij wel nog gebruik kunnen maken van de aanwervingsincentive (de teller van de werkloosheidsduur van de persoon komt pas na 3 maanden tewerkstelling terug op 0 te staan).

3. Premiebedrag

Bij aanwerving van een langdurig werkzoekende wordt een aanwervingspremie van maximum 4.250 EUR toegekend in twee schijven:

 

tewerkstellingsduurschijf 1schijf 2
na 3 maanden 1250 
na 12 maanden  3.000

 

Deeltijdse tewerkstelling

Bij deeltijdse tewerkstelling wordt het subsidiebedrag geproportionaliseerd op basis van de (contractuele) prestatiebreuk.  Men onderscheidt 3 niveaus:

 

prestatiebreukschijf 1schijf 2totaal
< 30 %geen premiegeen premie -
≥ 30% en < 80%750 (60%)1.800 (60%)2.550
≥ 80%1250 (100%)3000 (100%)4.250

 

Controle

De informatie over de tewerkstellingsbreuk voor de eerste schijf is gebaseerd op de verklaring van de werkgever bij zijn aanvraag; voor de tweede schijf zal gecontroleerd worden op basis van de gegevens in de kwartaalaangifte bij de RSZ.

 

Wanneer echter uit de DMFA-gegevens blijkt dat de tewerkstellingsbreuk waar rekening mee is gehouden bij het uitbetalen van de eerste schijf niet klopt, zal dit aangepast worden bij de uitbetaling van de tweede schijf. Dit kan betekenen dat er ingehouden wordt of bijgestort.

4. Cumulregels

De Vlaamse Regering wil overfinanciering vermijden. Daarom zijn bepaalde combinaties verboden.

 

De aanwervingsincentive is niet cumuleerbaar met volgende loonkostsubsidies voor doelgroepwerknemers in de sociale economie:

 

  1. de loonpremie voor de doelgroepwerknemer, vermeld in artikel 12 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;
  2. de subsidie van loon en sociale lasten voor gehandicapte werknemers, vermeld in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1996 houdende subsidieregeling van het loon en van de sociale lasten van de werknemers in de beschutte werkplaatsen die erkend zijn door het Departement Werk en Sociale Economie;
  3. de loonpremie voor een doelgroepwerknemer in een sociale werkplaats, vermeld in artikel 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot uitvoering van het decreet inzake sociale werkplaatsen;
  4. de vergoeding voor het inschakelingstraject van de doelgroepwerknemer, vermeld in hoofdstuk 7 van het decreet van 22 november 2013 betreffende de lokale diensteneconomie;
  5. de loonpremie voor de invoegwerknemers, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven.

 

Merk op!

De hierboven opgesomde maatregelen zijn tegemoetkomingen in de loonkosten van 'doelgroepwerknemers' in de sociale economie. De werkgevers in de sociale economie kunnen wél gebruik maken van de aanwervingsincentive voor de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden in reguliere functies.

 

De aanwervingsincentive kan ingezet worden nà een individuele beroepsopleiding (IBO) waarbij de werkzoekende een opleiding op de werkvloer krijgt of nà een traject tijdelijke werkervaring. De persoon blijft werkzoekend tijdens de IBO en tijdens het traject tijdelijke werkervaring.

De aanwervingsincentive kan ook rechtstreeks ingezet worden om de aanwerving van langdurig werkzoekenden te bevorderen, vb. na een beroepsopleiding in een competentiecentrum.

 

Cumul met andere steunmaatregelen

De aanwervingsincentive is in principe cumuleerbaar met andere steunmaatregelen.

 

Dergelijke cumulatie mag echter niet leiden tot overschrijding van de hoogste (toegestane) steunintensiteit (overeenkomstig de Europese algemene groepsvrijstellingsverordening).

 

Het komt erop neer dat wanneer het totaal van alle (Vlaamse en federale) subsidies voor de betrokken persoon hoger is dan 50% van de brutoloonkost, het bedrag dat de 50% overschrijdt, in mindering wordt gebracht van de aanwervingsincentive.

Evenwel, als één van de subsidies de Vlaamse Ondersteuningsincentive voor personen met een arbeidshandicap (de VOP) is, dan mag het totaal van alle subsidies 100% van de bruto loonkost bedragen (vooraleer er een vermindering dient toegepast te worden).

5. Aanvraagprocedure en betalingsmodaliteiten

Online aanvraag

De werkgever zal de incentive alleen online kunnen aanvragen in principe binnen de 3 maanden na indiensttreding.

De online toepassing is echter nog in opbouw.  Daarom is een aangepaste procedure nodig in de opstartperiode.  

 

Procedure tijdens opstartfase

Tijdens de opstartfase tot eind augustus wordt in verschillende fasen gewerkt. Het departement Werk en Sociale Economie geeft uitgebreide informatie op hun website www.werk.be/onlinediensten/aanwervingsincentive.

 

De aanvraagtermijnen worden verlengd zodat alle aanvragen tijdig kunnen gebeuren.

Voor aanwervingen tussen 1 januari 2017 en 1 maart 2017 voorziet de wet reeds een aanvraagtermijn tot eind mei 2017. De Minister kan nog een afwijkende termijn vaststellen als de behandeling van de aanvragen door VDAB om administratief-technische redenen niet tijdig kan gebeuren.  

 

  1. Van maart tot half april 2017 kan nog geen aanvraag gebeuren. VDAB stelt enkel een webformulier ter beschikking waarop de werkgever zijn gegevens kan achterlaten (naam en e-mailadres), zodat zij de werkgever kunnen contacteren wanneer de online toepassing actief is.  Dit wordt voorzien voor half april. De werkgever kan dan pas zijn aanvraag doen.

  2. Vanaf half april tot juni 2017 zal een 'beperkte' aanvraag mogelijk zijn. De online toepassing zal actief zijn en de incentive kan aangevraagd worden, maar er is in die periode nog geen automatische gegevensuitwisseling met de andere overheden (RSZ & VDAB). De werkgever zal in deze fase extra gegevens moeten leveren (bv. 'uploaden' van de arbeidsovereenkomst) en een (aantal) verklaring(en) op eer doen. In een latere fase zal die informatie gecontroleerd kunnen worden.  Bovendien zal de aanvraag pas behandeld worden als de nieuwe toepassing echt operationeel is, wat vermoedelijk tegen 1 juli 2017 kan gebeuren. Betalingen zijn pas voorzien vanaf september 2017.

  3. Van juli tot augustus kunnen aanvragen effectief behandeld worden.  De voorheen ingediende aanvragen worden verwerkt en de aanvrager krijgt een goedkeuring (of weigering). Nieuwe aanvragen kunnen ingediend, behandeld en goedgekeurd worden binnen de wettelijk voorziene termijn van 1 maand.  Vanaf juli zal de werkgever nog slechts een beperkt aantal gegevens moeten opgeven (ondernemingsnummer en rijksregisternummer van de werknemer).   De gegevens worden gecontroleerd en aangevuld op basis van gegevensuitwisseling met externe gegevensbronnen (in de eerste plaats RSZ en VDAB).  In deze fase zullen nog geen betalingen gebeuren. De online toepassing wordt verder uitgebreid om de betalingen te kunnen uitvoeren.

  4. Vanaf september 2017 is de online toepassing volledig operationeel en kunnen alle dossiers behandeld, goedgekeurd én betaald worden (zowel de voorheen ingediende als de nieuwe aanvragen) op basis van de uitwisseling met externe gegevensbronnen.

 

Definitieve procedure (vanaf 1 september 2017)

De incentive wordt online bij VDAB aangevraagd binnen de 3 maanden na indiensttreding.  Het is een vervaltermijn, wat betekent dat het recht op de premie verdwijnt als de aanvraag niet tijdig wordt ingediend. 

 

De aanvrager ontvangt onmiddellijk na de online aanvraag een automatische ontvangstmelding via mail dat het dossier geregistreerd werd.

 

Is het dossier onvolledig, dan ontvangt de aanvrager via mail een vraag voor bijkomende inlichtingen binnen de 14 dagen na de aanvraag. De aanvrager heeft dan 3 maanden de tijd om het dossier te vervolledigen. Als het dossier drie maanden na de indiening van de aanvraag nog niet volledig is, dan vervalt de aanvraag.

 

Is de beslissing positief, dan worden de tijdstippen van de uitbetaling van de aanwervingsincentive, medegedeeld. Is de beslissing negatief, dan worden de motieven voor het niet-toekennen van de incentive medegedeeld. De aanvrager ontvangt binnen de maand een beslissing.

 

Aanvraaggegevens

Volgende gegevens moeten online meegedeeld worden:

  • identiteitsgegevens van de onderneming

  • identiteitsgegevens van de werknemer,

  • datum van indiensttreding,

  • informatie over de aard van de arbeidsrelatie o.a. type arbeidscontract en prestatiebreuk.

 

Het type contract is van belang omdat de aanwervingsincentive in de regel wordt toegekend bij een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur tenzij de werkgever op eer verklaart dat dit een gangbare praktijk is binnen de onderneming.

 

De werkgever dient bij zijn aanvraag de prestatiebreuk van een deeltijder op te geven. Bij een deeltijdse tewerkstelling moet het bedrag van de premie eventueel aangepast worden naargelang de prestatiebreuk van de werknemer. Deze informatie is niet beschikbaar in Dimona die voor de uitbetaling van de eerste schijf als controlemiddel gebruikt wordt. 

 

Bevoegdheid VDAB

  • VDAB beoordeelt de aanvraag op basis van een volledig en correct ingevuld aanvraagformulier.

  • VDAB kan alle noodzakelijke gegevensbronnen raadplegen met het oog op de verwerking van de aanvraag. 

  • VDAB kent de aanwervingsincentive toe op basis van een onderzoek naar de toekenningsvoorwaarden en cumulatieregels.

  • VAB kan alle noodzakelijke gegevensbronnen raadplegen met het oog op de vaststelling van de tewerkstellingsperiode en de verwerking van de uitbetaling.

 

Uitbetaling premie

Het departement betaalt de subsidie uit na een dubbele check:

  • als de tewerkstellingsperiodes (3 maanden en 12 maanden) effectief kunnen worden vastgesteld op basis van de gegevens in de aangiftes (Dimona en DMFA) 
  • en de gegevens van inschrijving als niet-werkende werkzoekende bij de VDAB.

 

Bij een deeltijdse tewerkstelling wordt voor de eerste schijf het bedrag - indien nodig - aangepast op basis van de verklaring van de werkgever bij zijn aanvraag; voor de tweede schijf zal - indien nodig - een aanpassing gebeuren op basis van de laatst beschikbare contractuele tewerkstellingsbreuk in de kwartaalaangifte bij RSZ.

 

Als de DMFA-aangiftegegevens niet beschikbaar zijn uiterlijk drie maanden na het tijdstip van de vastgelegde uitbetaling van de tweede schijf, vervalt het recht op de uitbetaling van de tweede schijf.

 

Bemerking

De 2e schijf van betaling volgt in principe automatisch na 1 jaar tewerkstelling bij de onderneming. Omdat ten vroegste 5 maanden na het verstrijken van het kwartaal de DMFA-gegevens pas beschikbaar zijn, zullen op het moment van de uitbetaling van de tweede schijf in principe minstens twee aangiftes beschikbaar zijn. Op die basis zal de controle door het departement kunnen gebeuren. 

 

Uitbetaling mogelijk bij té vroege beëindiging arbeidsrelatie

Onder bepaalde omstandigheden kan de werkgever de aanwervingspremie toch geheel of gedeeltelijk uitbetaald krijgen als de arbeidsovereenkomst vóór het verstrijken van de periode waarvoor de aanwervingsincentive wordt toegekend, beëindigd is. 

 

Voorwaarden

De aanwervingsincentive kan uitbetaald worden wanneer de stopzetting van de arbeidsrelatie gebeurde:

  • ofwel op initiatief van de werknemer,

  • hetzij wegens dringende reden die de werknemer ten laste wordt gelegd,

  • hetzij wegens overmacht,

  • hetzij om redenen buiten de wil van de werkgever.

 De werkgever moet een bewijs voorleggen.

 

Dit kan zowel voor de eerste schijf als voor de tweede schijf het geval zijn!

  • voor de eerste schijf: in geval van stopzetting door de werknemer tot en met drie maanden na aanwerving;

  • en voor de tweede schijf: in geval van stopzetting door de werknemer tussen drie en twaalf maanden na aanwerving.

 

Dit betekent dat ...

  • als de werknemer zélf ontslag neemt tijdens de eerste 3 maanden van tewerkstelling, de 1e schijf toch nog wordt uitbetaald.  De werknemer hoeft dus niet meer in dienst te zijn bij uitbetaling.
  • als de werkgever ontslaat in de eerste 3 maanden van tewerkstelling, er geen premie uitbetaald wordt.
  • als de werkgever ontslaat tussen de 3e en 12e maand na aanwerving, de 2e schijf niet uitbetaald wordt.

 

Verwerkingsstappen

  1. Aanvraag online door werkgever binnen de 3 maanden na aanwerving; 

  2. check leeftijd bij Rijksregister;

  3. check arbeidsrelatie bij RSZ/DIBISS(Dimona-gegevens);

  4. check WLH-duur bij VDAB;

  5. VDAB betaalt werkgever na controle van voorwaarden o.a. verboden combinaties;

  6. check met DMFA-prestatiegegevens (minimumprestaties /continu in dienst /contractuele prestatiebreuk bepaalt premiebedrag) vóór uitbetaling 2e schijf.

6. Controle en sancties

Verplichtingen werkgever

De werkgever heeft de verplichting VDAB onmiddellijk en op eigen initiatief op de hoogte te brengen van elke wijziging die betrekking heeft of kan hebben op de toekenningsvoorwaarden van de aanwervingsincentive.

 

Op verzoek van het VDAB bezorgt de onderneming alle nodige documenten of inlichtingen om de naleving van de toekenningsvoorwaarden te controleren.  Hoewel maximaal gebruik wordt gemaakt van authentieke gegevensbronnen, kunnen andere documenten noodzakelijk zijn, zoals een kopie van de arbeidsovereenkomst of bewijs van het vroegtijdig stopzetten van de arbeidsrelatie.

 

De sociaalrechtelijke inspecteurs van de afdeling Toezicht en Handhaving van het Werk en Sociale Economie zijn gerechtigd om ter plaatse controle uit te oefenen op de naleving van de bepalingen van dit besluit.

 

Schorsing - inhouding - terugvordering

VDAB schorst de betaling van de aanwervingsincentive, houdt het verschuldigde bedrag in op de nog te betalen subsidie of vordert de uitbetaalde subsidie terug wanneer:

  • uit nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens blijkt dat de onderneming een of meer werknemers heeft ontslagen met de uitsluitende bedoeling ze te vervangen door één of meer niet-werkende werkzoekenden die recht geven op de aanwervingsincentive;
  • de onderneming de voorwaarden vermeld in dit besluit, niet naleeft;
  • de onderneming in de aanvraag onjuiste, onvolledige of misleidende informatie  heeft verstrekt.

7. Ondernemingen uitgesloten van steun

De Vlaamse aanwervingsincentives worden verleend met vrijstelling van de aanmeldingsverplichting bij Europese instanties in toepassing van de groepsvrijstellingsverordening (GBER).

 

De wettekst verwijst uitdrukkelijk naar de tekst van de GBER en bevat de verplichte standaardbepalingen waarop de Europese Commissie controleert. 

 

Ondernemingen die in welbepaalde omstandigheden verkeren komen niet in aanmerking voor de aanwervingssteun van het Vlaams Gewest:

 

  1. Een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de (Europese) Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade die veroorzaakt is door bepaalde natuurrampen;
  2. Ondernemingen in moeilijkheden.  Onder onderneming in moeilijkheden wordt verstaan: een onderneming die aan één van de volgende voorwaarden voldoet:

 

    1. de onderneming is een 'vennootschap met beperkte aansprakelijkheid'(zie verdere definitie), met uitzondering van een 'kmo'(zie verdere definitie) die minder dan drie jaar bestaat, waarvan meer dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval als het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming, een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal;
    2. 'een aantal van de vennoten is onbeperkt aansprakelijk voor de schulden van de onderneming'(zie verdere definitie), met uitsluiting van een 'kmo' die minder dan drie jaar bestaat, en meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming, zoals dat in de boeken van de onderneming is vermeld, is door de gecumuleerde verliezen verdwenen;

 

  1. Tegen de onderneming loopt een collectieve insolventieprocedure of de onderneming voldoet volgens de criteria van het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;
  2. De onderneming heeft reddingssteun ontvangen én heeft de lening nog niet terugbetaald of heeft de garantie nog niet beëindigd, dan wel herstructureringssteun ontvangen en zit nog altijd in een herstructureringsplan;
  3. De onderneming is geen 'kmo' waarbij de afgelopen twee jaar:
    • de verhouding tussen het vreemde vermogen en het eigen vermogen, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg;
    • de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad lager lag dan 1,0.

 

Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Onder vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt verstaan de rechtsvormen van ondernemingen, vermeld in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, waarvan het aandelenkapitaal ook het eventuele agio omvat.

 

Kmo

Onder kmo wordt verstaan de onderneming die voldoet aan de criteria, vermeld in bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening.

 

Onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming

Onder onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming: de rechtsvormen van ondernemingen, vermeld in bijlage II bij voormelde Richtlijn 2013/34/EU.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.