In onze nieuwsbrief van 18 oktober 2018 informeerden we u over een mogelijke stijging van de ontslagkost vanaf 1 januari 2019. Die is het gevolg van twee bepalingen in de wet eenheidsstatuut.
Sectorale inzetbaarheidsmaatregelen
Sectoren moeten uiterlijk 1 januari 2019 een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten met maatregelen die de inzetbaarheid van de ontslagen werknemer op de arbeidsmarkt verhogen (bijvoorbeeld opleiding, individuele begeleiding of outplacement). Momenteel is dit nog in geen enkele sector gebeurd.
Inzetbaarheidsbijdragen van 3% en 1%
Bij gebrek aan sectorale regelingen met maatregelen die de inzetbaarheid van een ontslagen werknemer op de arbeidsmarkt verhogen, zou er bij een ontslag vanaf 1 januari 2019 (met minstens 30 weken opzegtermijn of verbrekingsvergoeding) een bijzondere RSZ-bijdrage verplicht worden op een deel van de termijn of vergoeding. Het gaat om een bijkomende werkgeversbijdrage van 3% en een werknemersinhouding van 1%. De bijdrage zou bovenop de gewone sociale zekerheidsbijdragen komen.
Geen CAO's, geen bijdrage
De toepassing van beide bepalingen roept veel praktische vragen op. Het verhaal neemt ook een geheel nieuwe wending.
Naar verluidt zal de RSZ oordelen dat, zonder een sectorale CAO, de extra werkgevers- en werknemersbijdrage bij een ontslag door de werkgever met minstens 30 weken opzegtermijn of -vergoeding, dan toch niet verschuldigd zal zijn.
Dat is in elk geval goed nieuws voor werkgevers én werknemers. Er zijn immers geen sectorale CAO's met inzetbaarheidsmaatregelen. De extra bijdrage zal dan ook niet geïnd worden.