Sinds 1 oktober 2016 is het recht op werkloosheidsuitkeringen op basis van een buitenlandse tewerkstelling verstrengd.
Tot voor kort kwamen de arbeidsdagen in het buitenland gepresteerd in aanmerking om het recht op werkloosheidsuitkeringen te bepalen. Dit was zelfs het geval indien ze op basis van internationale verdragen niet in aanmerking kwamen.
Slechts twee voorwaarden moesten vervuld zijn:
- deze dagen zouden in België als arbeids- of gelijkgestelde dagen beschouwd worden;
- na de tewerkstelling in het buitenland moet de werknemer minstens 1 dag als loontrekkende in België gewerkt hebben.
Deze regels zijn nu op twee fronten strenger.
- Voortaan komen enkel die dagen in het buitenland gepresteerd (d.w.z. buiten de EU + EER-landen gepresteerd) in aanmerking voor zover dit zo voorzien is in een bilateraal of internationaal verdrag. Komen de dagen niet in aanmerking op basis van een verdrag, dan kunnen ze niet in aanmerking komen om het recht op werkloosheidsuitkeringen te bepalen.
- Vooraleer de werknemer in aanmerking kan komen voor werkloosheidsuitkeringen moet hij ten minste 3 maanden als loontrekkende in België gewerkt hebben
Wat betekent dit voor de publieke sector?
De besproken wijzigingen hebben eveneens betrekking op het contractueel personeel tewerkgesteld in de publieke sector.