Feedback
ella
Dwangbevel voor inning sociale zekerheidsschulden
Uit het Belgisch Staatsblad van 17/06/2019
Gepubliceerd op 22/06/2019

RSZ hanteert dwangbevel voor invorderingen

Sinds 1 januari 2017 int de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid haar schuldvorderingen bij voorrang via een dwangbevel. De gerechtelijke invordering is niet langer de regel voor de invordering van niet-betaalde socialezekerheidsbijdragen.  

 

Procedure vertoont gebreken

De procedure vraagt een aantal noodzakelijke verbeteringen naar aanleiding van een recent arrest van het Grondwettelijk Hof van 4 april 2019. Het arrest vernietigde gedeeltelijk het wetsartikel dat de mogelijkheid tot invordering via dwangbevel voorziet. Dit arrest werd op 10 mei 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

 

Noodzakelijke verbeteringen

De actuele wetswijzigingen komen tegemoet aan de tekorten die werden vastgesteld in de procedure.

 

1. Procedure ingebrekestelling

 

De RSZ moet in de toekomst voorafgaand aan het dwangbevel een verplichte procedure volgen. De RSZ moet de schuldenaar per aangetekende brief of via elektronisch bericht (in de e-Box van de onderneming) een laatste ingebrekestelling toesturen, met een boekhoudkundige verantwoording van de ingevorderde bedragen.

 

2. Informatieverplichting

 

De RSZ moet op straffe van nietigheid bij de ingebrekestelling de schuldenaar-werkgever uitgebreidinformeren over:

  • de mogelijkheid van invordering bij dwangbevel, binnen de maand vanaf de ingebrekestelling, als hij niet overgaat tot betwisting en ook geen afbetalingsplan vraagt en verkrijgt;
  • de mogelijkheden van betwisting en de regels daarbij;
  • de mogelijkheid afbetalingstermijnen te vragen per aangetekende brief.

 

Het toestaan van afbetalingstermijnen door de RSZ schorst de uitvaardiging van een eventueel dwangbevel alsook de invordering via gerechtelijke weg, en dit in zoverre de toegekende afbetalingstermijnen strikt worden nageleefd.

 

3. Wijze van verzet

 

De werkgever kan in de toekomst verzet doen op twee manieren. Meer bepaald:  

  • door een dagvaarding aan de RSZ bij deurwaardersexploot;
  • door een verzoekschrift op tegenspraak. Deze laatste mogelijkheid is nieuw.

 

4. Termijn verzet verlengd

 

Het verzet moet gebeuren binnen een termijn van één maand te rekenen, vanaf de betekening van het dwangbevel. Dit was aanvankelijk slechts 15 dagen.

 

Inwerkingtreding

Deze wetswijzigingen treden in werking op 17 juni 2019, de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad werden bekendgemaakt.

Wat betekent dit voor de werkgever?

In de toekomst zal een werkgever met sociale zekerheidsschulden die onbetaald blijven, beter en uitvoeriger geïnformeerd worden vooraleer een dwangbevel van de RSZ te ontvangen.

 

Ingeval de RSZ overgaat tot invordering bij dwangbevel, kan de werkgever die dit wenst en de nodige argumenten kan aanvoeren, eenvoudiger verzet aantekenen.

Wat betekent dit voor de publieke sector?

Deze regeling speelt zowel voor de private als de publieke sector.

Bron:
Wet van 1 december 2016 tot wijziging van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944.
Wet van 26 juni 2019 tot uitvoering van het ontwerp van interprofessioneel akkoord 2019-2020, bl. 61498.
Arrest Grondwettelijk Hof van 4 april 2019 (nr 49/2019), B.S. 10 mei 2019, p. 45384.

Juridische inhoud

1. Dwangbevel als algemene regel voor inning schuldvorderingen door RSZ: situatie tot en met 16 juni 2019

Vanaf 1 januari 2017 int de RSZ bij voorrang haar schuldvorderingen via dwangbevel op basis van de wet van 1 december 2016. Vanaf 2017 is de gerechtelijke invordering de uitzondering voor de invordering van niet-betaalde socialezekerheidsbijdragen.    

 

De RSZ kan sinds 2017 haar schuldvorderingen laten innen via een gerechtsdeurwaarder en moet niet langer langs de rechtbank. Bij de betekening van een dwangbevel is er geen tussenkomst van een rechter nodig. De gerechtsdeurwaarder gaat in opdracht van de RSZ over tot de gedwongen tenuitvoerlegging. Een gedeeltelijke betaling doet geen afbreuk aan deze mogelijkheid.

 

Het betekenen van een dwangbevel mag de RSZ hanteren bij de inning van de niet-betaalde bijdragen, bijdrageopslagen, verwijlintresten, de forfaitaire vergoedingen met inbegrip van de bijslagen en sommen als bedoeld in de artikelen 30bis en 30ter (betreft hoofdelijke aansprakelijkheid voor de sociale schulden van aannemers).

 

De RSZ kan enkel overgaan tot de betekening van een dwangbevel voor wat betreft de zekere en niet-betwiste schulden. Vanaf het moment dat de werkgever een protest heeft geuit, kan de RSZ niet langer gebruik maken van het dwangbevel.

 

Indien de werkgever niet akkoord is met de inhoud van het dwangbevel, kan hij in verzet gaan bij de arbeidsrechtbank. Vanaf dat moment buigt de rechter zich over de inhoud en de formaliteiten van het bevel. Het verzet moet, op straffe van nietigheid, de redenen vermelden en gebeuren via een dagvaarding bij deurwaardersexploot betekend binnen de vijftien dagen vanaf de betekening van het dwangbevel.

2. Gedeeltelijke vernietiging door recent arrest van het Grondwettelijk Hof

Een arrest van het Grondwettelijk Hof van 4 april 2019 vernietigt gedeeltelijk het artikel van de wet dat de mogelijkheid voorziet dat de RSZ zijn schuldvorderingen invordert via dwangbevel (artikel 40 van de wet van 27 juni 1969).  

 

Het artikel wordt vernietigd in zoverre het:

 

  • niet voorziet in een verplichte minnelijke invorderingsprocedure met de nodige waarborgen die voorafgaat aan het verlenen van een dwangbevel;
  • niet toelaat dat het verzet tegen een dwangbevel gebeurt via een verzoekschrift op tegenspraak;
  • bepaalt dat het verzet moet gebeuren binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de betekening van het dwangbevel.

 

Merk op!

Het arrest handhaaft wel definitief de gevolgen van de dwangbevelen uitgevaardigd vóór 10 mei 2019, de datum van de publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad.

3. Verbeteringen vanaf 17 juni 2019

Men past de wet aan om de tekorten die het Hof vaststelde te verhelpen.

 

De wet wordt aangevuld met een verplichte procedure voor de RSZ voorafgaand aan het dwangbevel. De RSZ moet de schuldenaar een laatste ingebrekestelling toesturen met een boekhoudkundige verantwoording van de ingevorderde bedragen. Dit moet gebeuren bij aangetekende brief of via elektronisch bericht (in de e-Box van de onderneming).

 

Bovendien moet de ingebrekestelling, op straffe van nietigheid, de schuldenaar uitgebreid informeren over:

  • de mogelijkheid van invordering bij dwangbevel binnen de maand vanaf de ingebrekestelling (indien de werkgever niet overgaat tot betwisting en geen afbetalingsplan vraagt en verkrijgt);
  • de mogelijkheden van betwisting en de regels die daarbij gelden;
  • de mogelijkheid afbetalingstermijnen te vragen bij RSZ per aangetekende brief.

 

De werkgever kan in de toekomst verzet doen op twee manieren:  

  • door een dagvaarding aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij deurwaardersexploot;
  • door een verzoekschrift op tegenspraak.  

 

Het verzet dient te gebeuren binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de betekening van het dwangbevel.

Oeps,

Onze excuses, er is iets fout gelopen.

Probeert u het later eens opnieuw.

Was deze informatie nuttig voor u?

Ja Nee

Welke van de volgende beschrijft jouw feedback het best?






Jouw feedback

De versie van de browser die U gebruikt is niet optimaal voor deze website. De meeste functies zullen niet goed werken. De versie die u gebruikt wordt ook niet meer ondersteund door Microsoft en hierdoor loopt u security risico’s. Om de veiligheid en privacy van uw data te kunnen blijven garanderen, raden wij aan om zo snel mogelijk naar Internet Explorer 11 te upgraden of de laatste versie van een andere browser te gebruiken.